ECLI:NL:RBROE:2012:BV3729

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
8 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
322708 \ VC 11-4069
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • O.M. de Lange
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst tot het verrichten van diensten op afstand en de informatieplicht van de verkoper

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 8 februari 2012, gaat het om een geschil tussen de vennootschap onder firma V.O.F. Media Innofaith en een gedaagde die in persoon procedeert. De eiseres vorderde betaling van een factuur die voortkwam uit een mondelinge overeenkomst tot het verrichten van diensten, gesloten op 19 januari 2011. De gedaagde betwistte de overeenkomst en voerde aan dat hij nooit de intentie had om een overeenkomst te sluiten. Hij stelde dat hij de bevestiging en factuur nooit had ontvangen, omdat deze naar een onjuist postadres waren gestuurd. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst wel degelijk tot stand was gekomen, gebaseerd op het telefoongesprek waarin de gedaagde bevestigend had geantwoord op de vragen van de eiseres. De rechter concludeerde dat de gedaagde niet binnen de wettelijke termijn van zeven dagen had gereageerd op de overeenkomst, maar dat de informatieplicht van de verkoper niet was nageleefd. Hierdoor was de termijn voor ontbinding van de overeenkomst verlengd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tijdig gebruik had gemaakt van zijn herroepingsrecht, waardoor de overeenkomst was ontbonden. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 322708 \ CV EXPL 11-4069
Vonnis van de kantonrechter te Venlo d.d. 8 februari 2012
in de zaak van:
de vennootschap onder firma V.O.F. Media Innofaith, gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
gemachtigde: Swier cs Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde], h.o.d.n. [gedaagde], wonende te [woonplaats] aan het adres [adres],
gedaagde,
procederende in persoon.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
• Het exploot van dagvaarding;
• De conclusie van antwoord;
• Het tussenvonnis van 2 november 2011;
• De conclusie van repliek met producties;
• De conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vordering en stellingen van eiseres
2.1. Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 437,51, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 354,62 vanaf 7 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, en met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
2.2. Eiseres heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij met gedaagde een overeenkomst heeft gesloten betreffende de vermelding van het bedrijf van gedaagde op de website Bedrijvenbranche.nl. De overeenkomst is op 19 januari 2011 telefonisch tot stand gekomen, ter adstructie waarvan eiseres een cd met daarop de geluidsopname heeft overgelegd. De overeenkomst is gesloten voor de periode van 11-2-2011 t/m 11-2-2012.
2.3. In het telefoongesprek heeft gedaagde nimmer te kennen gegeven geen overeenkomst te willen sluiten. De overeenkomst is mondeling gesloten zodat een handtekening overbodig is. Aan gedaagde is de bevestigingsbrief gezonden, de herinneringsfactuur en een aanmaning. Dat gedaagde de poststukken niet heeft ontvangen omdat gebruik is gemaakt van een verkeerde postcode komt voor rekening en risico van gedaagde. De adresgegevens zijn opgenoemd in het telefoongesprek en gedaagde heeft dit niet gecorrigeerd. Dat gedaagde niet binnen zeven dagen de overeenkomst heeft kunnen ontbinden, komt eveneens voor rekening en risico van gedaagde.
De datum op de factuur is kennelijke verschrijving; dit moet zijn 11 februari 2011. De begin- en einddatum staan wel correct vermeld op de factuur.
2.4. Naast de hoofdsom van € 354,62 is gedaagde de wettelijke rente per 4 april 2011 verschuldigd, alsmede de incassokosten ad € 75,00.
3. Het verweer van gedaagde
3.1. Gedaagde heeft de vordering betwist en heeft daartoe aangevoerd nooit een overeenkomst te hebben willen sluiten. Een bevestiging en een factuur heeft gedaagde nooit ontvangen omdat deze naar een onjuist postadres zijn gestuurd. Eerst op 29 maart 2011 heeft gedaagde correspondentie ontvangen. Meerdere malen heeft gedaagde contact opgenomen met eiseres om de overeenkomst op te zeggen. Dit was echter niet mogelijk.
3.2. De factuur is bovendien gedateerd op 11 januari 2011 terwijl het telefoongesprek in februari 2011 heeft plaatsgevonden. De verkooptechniek van eiseres is heel dwingend.
4. De beoordeling
4.1. Beoordeeld dient te worden of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, zoals door eiseres is gesteld. De kantonrechter is, na beluistering van het overgelegde geluidsfragment, van oordeel dat dit het geval is. Uit dit telefoongesprek kan immers afgeleid worden dat gedaagde de vragen bevestigend heeft beantwoord, hetgeen kan worden gekwalificeerd als het aanvaarden van een aanbod. Hiermee komt een overeenkomst tot stand. Meer in het bijzonder is gesproken over de plaatsing op de bedrijvenwebsite, de duur van de overeenkomst, de prijs en het feit dat een nota en bevestiging zou worden gezonden. Verder heeft gedaagde volmondig verklaard bevoegd te zijn om “het akkoord te geven”, met andere woorden bevoegd om de overeenkomst te sluiten.
4.2. Met het verweer geen overeenkomst te hebben willen sluiten, doet gedaagde een beroep op dwaling. Wil een beroep op dwaling dan wel een onjuiste voorstelling van zaken slagen dan moet duidelijk zijn dat gedaagde de overeenkomst niet had gesloten indien:
• De dwaling te wijten is aan een inlichting van gedaagde, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
• Indien eiseres in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende (gedaagde) had behoren in te lichten;
• Indien eiseres die bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als eiseres is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had hoeven te begrijpen dat gedaagde daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou zijn afgehouden.
Van voorgaande eisen voor een geslaagd beroep op dwaling is echter niet gebleken. Uit het telefoongesprek blijkt immers ondubbelzinnig de inhoud en de duur van de overeenkomst alsmede de overeengekomen prijs. Niet gebleken is van een mededeling door eiseres die een onjuiste voorstelling van zaken geeft. Dit verweer van gedaagde faalt derhalve.
4.3. In casus gaat het om een overeenkomst op afstand tot het verrichten van diensten als bedoeld in artikel 7:46a, onder a, BW. In artikel 7:46d is de ontbinding van de overeenkomst zonder opgaaf van redenen binnen zeven werkdagen na ontvangst van de zaak geregeld. In afwijking van voorgaand artikel is in artikel 7:46i, lid 6 BW bepaald dat bij overeenkomsten op afstand tot het verrichten van diensten de termijn begint te lopen vanaf het sluiten van de overeenkomst. De overeenkomst is (mondeling) gesloten op 19 januari 2011. Vanaf laatstgenoemde datum had gedaagde derhalve zeven dagen de tijd om de overeenkomst te ontbinden.
In het onderhavige geval is echter sprake van een verlenging met drie maanden van de hiervoor genoemde termijn waarbinnen ontbonden kan worden. Volgens artikel 7:46c BW rust op eiseres een informatieplicht. Indien hieraan niet wordt voldaan, volgt op grond van artikel 7:46d BW een verlenging van de termijn. Eiseres stelt in dit verband aan de bevestigingsverplichting te hebben voldaan bij brief van 11 februari 2011. Gedaagde voert echter aan deze brief nooit te hebben ontvangen, omdat een onjuiste postcode is gebruikt. De kantonrechter laat in het midden of een “onjuiste postcode” is gezegd in het telefoongesprek. Het risico van onjuistheden komt voor rekening van degeen die zich – ongevraagd en op eigen inititatief – van een communicatiemiddel als de telefoon bedient.
De kantonrechter overweegt in dat verband dat het door eiseres beoogde rechtsgevolg slechts kan intreden, indien komt vast te staan dat de mededeling c.q. brief gedaagde ook daadwerkelijk heeft bereikt. Dit staat echter niet vast, hetgeen meebrent dat er sprake is van een verlengde termijn waarbinnen gedaagde de overeenkomst kan opzeggen. Uit de eigen stellingen van eiseres blijkt dat gedaagde in een telefonisch contact heeft aangegeven de overeenkomst te willen opzeggen per 1 mei 2011. Gelet hierop moet ervan worden uitgegaan dat het telefoongesprek voor 1 mei 2011 heeft plaatsgevonden, derhalve binnen de termijn van drie maanden. Onder “opzeggen”kan in dat verband worden verstaan ontbinden, omdat gedaagde hoe dan ook geen prestatie wilde van eiseres. Aan het (niet-juridische) taal(gebruik) door gedaagde wordt niet te zwaar getild door de kantonrechter. De overeenkomst is tijdig ontbonden, zodat eiseres niets meer van gedaagde te vorderen heeft.
4.4. De vordering zal daarom worden afgewezen. Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. De beslissing
5.1. Wijst de vordering af.
5.2. Veroordeelt eiseres verder in de kosten van deze procedure aan de kant van eiseres gevallen en aan die kant tot heden begroot op € 120,00.
5.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.4. Ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.M. de Lange, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 8 februari 2012 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.