ECLI:NL:RBROT:1999:AA3678
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sloop van panden in Rotterdam
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank Rotterdam op 10 september 1999 uitspraak gedaan over de verzoeken om voorlopige voorzieningen van Horeca A B.V. tegen het dagelijks bestuur van de deelgemeente Feijenoord en de directeur van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. De verzoekster, Horeca A B.V., vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.P. Lobé, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 september 1999, waarin verweerder 1, het dagelijks bestuur van de deelgemeente Feijenoord, het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam heeft aangeschreven om voorzieningen te treffen aan de panden gelegen aan de […]straat 171 tot en met 175. Dit besluit gaf de keuze tussen het binnen 4 werkdagen slopen van de panden of het treffen van voorzieningen om gevaar voor de omgeving te voorkomen. De president heeft overwogen dat verzoekster niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat er geen feitelijk gebruik van het pand meer was en de aanwezige goederen eenvoudig konden worden verwijderd. De president heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft de verzoeken afgewezen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier mr. C.W. van der Wal-de Jong.