ECLI:NL:RBROT:2001:AB3313
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Van 't Hul
- Rechtspraak.nl
Beëindiging alimentatieverplichting na echtscheiding en wijziging van omstandigheden
In deze zaak heeft de man verzocht om beëindiging van zijn alimentatieverplichting jegens de vrouw, die voortvloeit uit een eerdere rechterlijke uitspraak. De man stelt dat hij sinds 15 december 2001 verplicht is tot het verstrekken van een uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw en dat de behoefte van de vrouw niet langer aan het huwelijk is gerelateerd. Hij heeft zijn verzoek aangepast om te vragen om toepassing van artikel 1:401 BW, waarbij hij stelt dat de veranderde omstandigheden de beëindiging van de alimentatie rechtvaardigen. De vrouw daarentegen betwist deze stelling en stelt dat de termijn van vijftien jaar voor de alimentatieverplichting pas ingaat op het moment dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, wat op 10 mei 1989 is gebeurd.
De rechtbank heeft de argumenten van de man en de vrouw zorgvuldig afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de termijn van vijftien jaar voor de alimentatieverplichting inderdaad begint op de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, en niet op de datum van de voorlopige voorzieningen. Dit betekent dat de alimentatieverplichting van de man eindigt op 10 mei 2004. De rechtbank wijst erop dat de sociale dienst van de gemeente Bleiswijk geen wettelijke regel hanteert die de alimentatieverplichting zou kunnen beïnvloeden. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de alimentatieverplichting voor de vrouw niet van zo ingrijpende aard is dat dit niet van haar kan worden gevergd, aangezien zij naast de alimentatie ook recht heeft op een aanvullende bijstandsuitkering.
De rechtbank heeft het verzoek van de man tot beëindiging van de alimentatieverplichting toegewezen met ingang van 10 mei 2004 en het meer of anders gevraagde afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. Van 't Hul, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.