ECLI:NL:RBROT:2002:AE2862
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. van Zwieten
- Rechtspraak.nl
Besluit van de gemeente Rotterdam over het Slinge/Langenhorsttracé in het kader van het TramPlus Carnisselandelijn project
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging Eigenarenplatform Winkelcentrum Boulevard Zuid en de gemeente Rotterdam. De zaak betreft een besluit van de gemeente Rotterdam van 6 april 2000, waarin werd gekozen voor het Slinge/Langenhorsttracé voor de aanleg van een tramverbinding. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.H. van Meurs, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de gemeente verklaarde het bezwaar op 10 mei 2001 niet-ontvankelijk. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft onderzocht of het besluit van 6 april 2000 kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de trajectkeuze in het besluit niet gericht is op enig rechtsgevolg, wat betekent dat het niet kan worden aangemerkt als een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank concludeert dat de gemeente terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van griffier mr. H. A. van Wijk. Belanghebbenden kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.