ECLI:NL:RBROT:2002:AE2870
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. van Zwieten
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming omtrent de aanleg van de Carnisselandelijn en de status van de concessie onder de Locaalspoor- en Tramwegwet
In deze zaak heeft de vereniging Eigenarenplatform Winkelcentrum Boulevard Zuid, gevestigd te Rotterdam, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat. De zaak betreft de aanleg van de Carnisselandelijn en de vraag of de mededeling van de minister dat voor deze aanleg geen concessie vereist is, kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft op 31 januari 2002 de zitting gehouden, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. J.H. van Meurs, en verweerder door mr. F. Blok.
De rechtbank overweegt dat de brief van 18 april 2000, waarin de minister aangeeft dat geen concessie vereist is voor de aanleg van de Carnisselandelijn, niet kan worden aangemerkt als een besluit. Dit is gebaseerd op artikel 1:3 van de Awb, waarin een besluit wordt gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die gericht is op rechtsgevolg. De rechtbank concludeert dat de mededelingen in de brief niet gericht zijn op enig rechtsgevolg, maar voortvloeien uit de bepalingen van de Locaalspoor- en Tramwegwet.
Eiseres heeft betwist dat zij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat de aanleg van de Carnisselandelijn de economische en gebruikswaarde van de panden van haar leden zou aantasten. De rechtbank oordeelt echter dat, aangezien er geen sprake is van een besluit, de vraag of eiseres als belanghebbende moet worden beschouwd geen verdere bespreking behoeft. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Zwieten en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2002.