Parketnummer van de berechte zaak: 10/031160-04
Parketnummer van de ter informatie bijgevoegde zaak: 10/031160-04
Datum uitspraak: 21 december 2004
Tegenspraak
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [datum] 1989 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting preventief gedetineerd in de Rijksinrichting voor Jongens "De Hartelborgt" te Spijkenisse.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren op de terechtzittingen van 30 november 2004 en 7 december 2004.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld is in de inleidende dagvaarding onder parketnummer 10/031160-04. Van deze dagvaarding is een kopie in dit vonnis gevoegd (bladzijden genummerd I-VII).
DE EIS VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie, mr. Vreugdenhil, heeft gerekwireerd - zakelijk weergegeven -:
- de -vrijspraak van het onder 6 ten laste gelegde;
- de bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde;
- de veroordeling van de verdachte tot een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Het onder 6 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan op de navolgende wijze dat:
hij op 21 april 2004 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, op een openbare weg, te weten de [straat] en/of [straat], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee inhoudende een Europese identiteitskaart en een rijbewijs en een RET-jaarabonnement en een bankpas en 60 euro toebehorende aan [slachtoffer1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het
- zich opdringen aan en insluiten van [het slachtoffer1] en
- duwen tegen de rug van [het slachtoffer1] en
- vervolgens beetpakken en beethouden van de armen van [het slachtoffer1] en
- vervolgens die [slachtoffer1] aan zijn armen meetrekken en
- vervolgens tegen een muur aanduwen van [het slachtoffer1] en
- vervolgens kapot trekken van jaszakken van [het slachtoffer1] en
- daarbij doorzoeken van jaszakken van [het slachtoffer1] en
- schoppen tegen een knie van [het slachtoffer1].
Hij in de periode van 01 maart 2003 tot en met 30 september 2003 te Rotterdam meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en bedreiging met andere feitelijkheden [slachtoffer 2], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- betasten van/knijpen in de (met kleding bedekte) billen en borsten en vagina van [het slachtoffer 2], en
- duwen/trekken van het hoofd van [het slachtoffer 2] naar/tegen de (met kleding bedekte) penis van zijn mededader en
- door verdachte en zijn mededader(s) brengen en houden van hun penis in de mond van [het slachtoffer 2], en
- door verdachte en zijn mededaders brengen en houden van hun penis in de vagina van [het slachtoffer 2], en
- door zijn mededaders brengen en houden van een vinger in de vagina van [het slachtoffer 2],
het geweld en andere feitelijkheden en de bedreiging met geweld en de bedreiging met andere feitelijkheden hebben bestaan uit het meermalen, althans eenmaal,
- zich opdringen aan [het slachtoffer 2] en
- houden van een brandende aansteker bij de kleding en het haar en het gezicht van [het slachtoffer 2] en
- met kracht beetpakken/beethouden van [het slachtoffer 2], en
- met kracht [het slachtoffer 2] een kelderbox/gang, gelegen aan of nabij de Passarelstraat, intrekken/induwen en
- optillen en dragen van [het slachtoffer 2] naar voornoemde kelderbox/gang en
- daarbij met kracht in voornoemde kelderbox/gang meermalen slaan en stompen en schoppen in/op/tegen het gezicht/hoofd en de benen en het lichaam van [het slachtoffer 2] en
- vervolgens in voornoemde kelderbox/gang [het slachtoffer 2] gebieden en dwingen om één of meer kledingstukken uit te trekken en
- omhoog trekken van één of meer kledingstukken van [het slachtoffer 2] en
- vervolgens gebieden/dwingen aan/van [het slachtoffer 2] om hen, verdachte en zijn mededaders, te neuken en/of pijpen en
- daarbij dreigend aan [het slachtoffer 2] toevoegen van de woorden: "hoer" en "pijpslet" en
- dreigend tegen [het slachtoffer 2] zeggen dat zij in elkaar zou worden geslagen, indien zij niet zou meewerken en
- zeggen dat hij, verdachte en zijn mededaders, alles hadden opgenomen en de foto's van [het slachtoffer 2] op internet zouden zetten en
- in voornoemde kelder(box/gang op de grond duwen/schoppen van [het slachtoffer 2] en
- insluiten/omsingelen van [het slachtoffer 2] en
- vastpakken en vasthouden van de armen en de benen van [het slachtoffer 2] en
- tegenhouden van [het slachtoffer 2], terwijl zij tracht voornoemde kelderbox/gang te verlaten.
Hij in de periode van 01 juni 2003 tot en met 31 augustus 2003 te Rotterdam meermalen, althans eenmaal, in een kelderbox/gang, gelegen aan of nabij de Passerelstraat, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en een of meer van zijn mededaders met dat opzet telkens
- een brandende aansteker bij de kleding en het haar en het gezicht van [het slachtoffer 2] gehouden en
- met kracht [het slachtoffer 2] beetgepakt/beetgehouden en
- met kracht [het slachtoffer 2] voornoemde kelderbox/gang ingetrokken/ingeduwd en
- [het slachtoffer 2] opgetild en naar voornoemde kelderbox/gang gedragen en
- de deur(en) van voornoemde kelderbox/gang afgesloten en/of dichtgehouden en
- [het slachtoffer 2] op de grond geduwd, en
- [het slachtoffer 2] omsingeld en/of ingesloten en
- [het slachtoffer 2] vastgehouden en/of tegengehouden toen zij de kelderbox/gang wilde/trachtte te verlaten.
hij in de periode van 05 december 2003 tot en met 07 december 2003 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een schoolgebouw, gelegen aan de [straat], heeft weggenomen 9 cadeaubonnen en 7 computers en 4 toetsenborden en 4 monitors en een radio/cd/cassetterecorder en een telefoon en een fax en printers en een server, toebehorende aan [naam school 1], waarbij verdachte en / of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en verbreking
- met een breekijzer een deur van voornoemde school heeft geforceerd en
- een ruit van voornoemde school heeft ingeslagen, en
- een slot van een binnendeur van voornoemde school heeft verbroken.
Hij op 14 december 2003 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een school(gebouw), gelegen aan de [naam straat], heeft weggenomen een aantal computers en beeldschermen, toebehorende aan [naam school 1], waarbij verdachte en / of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, en inklimming,
- door een openstaand raam voornoemde school is ingeklommen en/of ingegaan en
- (een slot van) een deur in voornoemde school heeft verbroken, althans geforceerd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van wettige bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist, in een bijlage bij dit vonnis worden opgenomen.
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1.
Primair.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen.
2.
Medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd.
3.
Medeplegen van wederrechtelijk iemand van de vrijheid beroofd houden.
4.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en verbreking.
5.
Primair.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is strafbaar.
MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal strafbare feiten.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten meermalen schuldig gemaakt aan verkrachting van een meisje van destijds 14 jaar.
Het meisje is tegen haar wil meegelokt naar een kelderbox, waarna de verdachten seks met het slachtoffer hebben gehad. Het slachtoffer is daarbij vastgehouden, omringd door een groep jongens, uitgescholden, geschopt en geslagen. Dit maakte de situatie voor het slachtoffer zeer dreigend. Het slachtoffer kon niet wegvluchten. Het slachtoffer was volledig overgeleverd aan de grillen van verdachte en zijn medeverdachten en zij hebben de belangen van het slachtoffer volledig ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van hun lustgevoelens.
Groepsverkrachting is een zeer ernstig feit. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij, door aldus te handelen, een grove inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke bewegingsvrijheid van het nog jonge slachtoffer. Slachtoffers van dergelijke delicten ondervinden, naar de ervaring leert, vaak langdurige en ernstige psychische schade van dergelijke gebeurtenissen.
Voorts heeft verdachte, samen met anderen, op de openbare weg een man van zijn portemonnee beroofd. Zij zijn dreigend rondom het slachtoffer gaan staan, hebben hem tegen een muur geduwd, geschopt en zijn zakken doorzocht. Verdachte heeft het gevoel van veiligheid in het algemeen en van het slachtoffer in het bijzonder aangetast. Berovingen op straat zijn verwerpelijke feiten en dienen dan ook krachtig te worden bestreden. De ervaring leert dat slachtoffers nog lange tijd de nadelige gevolgen ervan kunnen ondervinden.
Daarnaast heeft verdachte zich, met anderen, tweemaal schuldig gemaakt aan een inbraak in een school. Dit zijn ergerlijke feiten die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde personen.
Behalve aan de bewezen feiten heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan de op de dagvaarding kort vermelde ad informandum gevoegde feiten. De officier van justitie heeft te kennen gegeven deze feiten niet afzonderlijk (verder) te zullen vervolgen. De verdachte heeft deze feiten ter terechtzitting erkend. Met de vermelde strafbare feiten wordt rekening gehouden.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 14 mei 2004 niet eerder is veroordeeld.
Naar de persoon van de verdachte is een persoonlijkheidsonderzoek ingesteld. Op 12 augustus 2004 heeft drs. B. Snijder, psycholoog, rapport uitgebracht en op 12 september 2004 heeft M.J.M. Reusens, kinder- en jeugdpsychiater, gerapporteerd.
De psycholoog komt tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van tekortschietende egofuncties en daarmee samenhangend een gedragsstoornis en de mogelijke ontwikkeling van antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Dit heeft tijdens het plegen van de feiten een rol gespeeld. De deskundige acht verdachte derhalve enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
Bij gelijkblijvende omstandigheden wordt de kans op recidive groot geacht. Gelet op de ernst van de feiten en de grote kans op recidive adviseert de deskundige dan ook verdachte te plaatsen in een be/gesloten setting binnen het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, op de Glen Mills School.
De psychiater stelt dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een gedragsstoornis, met een laag begaafd verstandelijk niveau, waarbij een zekere tendens is in de ontwikkeling richting antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Deze gebrekkige ontwikkeling is van dien aard, dat verdachte voor de hem bewezen verklaarde feiten als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd dient te worden. Verdachte is beïnvloedbaar door anderen, met name wanneer sprake is van normoverschrijdend gedrag. De invloed van de mededaders op het handelen van verdachte is dan ook aanzienlijk geweest, aldus de deskundige.
De kans op recidive moet als hoog worden ingeschat, omdat verdachte een zwak innerlijk gestructureerde jongen is bij wie de impulscontrole onvoldoende is. Zijn handelen maakt hij niet tot onderwerp van reflectie, er is sprake van lacunaire gewetensfuncties en van een gestoorde agressieregulatie. Verdachte stelt zich verder beïnvloedbaar op en legt de verantwoordelijkheid van zijn handelen teveel buiten zichzelf. Het pedagogisch milieu is verder onvoldoende in staat om verdachte de nodige structuur en grenzen te bieden. Verdachte heeft voorts moeite met het accepteren van autoriteit. Gelet op het hier gestelde adviseert de deskundige een behandeling op te leggen in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op de Glen Mills School.
Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op de over verdachte uitgebrachte rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 26 november 2004, opgemaakt door C. Pesulima, raadsonderzoeker en van Bureau Jeugdzorg d.d. 29 juli 2004, opgemaakt door J. van de Sanden, jeugdbeschermer.
De rechtbank kan zich verenigen met de bevindingen en conclusies van genoemde deskundigen. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over. Zij acht verdachte, gelet op de door de deskundigen geschetste gedragsproblematiek, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar voor de bewezen verklaarde feiten.
Gelet op de ernst van de feiten en de gebleken gedragskundige problematiek is naar het oordeel van de rechtbank een gedwongen behandeling van verdachte in een residentiële setting noodzakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is aangewezen gelet op de gedragsproblematiek bij verdachte, de behandelingsnoodzaak en de grote kans op recidive. Aan de voorwaarden voor het opleggen van de maatregel is voldaan, nu:
- het bewezenverklaarde misdrijven betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan;
- het bewezenverklaarde misdrijven betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist en
- de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank na te noemen maatregel passend en geboden.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 47, 77a, 77g, 77h, 77s, 77gg, 242, 282, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
- verklaart de verdachte ter zake van de feiten strafbaar;
- legt op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen en adviseert deze maatregel ten uitvoer te leggen in de Glen Mills School te Wezep.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. De Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. Van de Water en De Winkel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Elbers - van der Veer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 december.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.