ECLI:NL:RBROT:2005:AS9995

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
RK 04/1303
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
  • mr. Van Boven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor ondergane voorlopige hechtenis betreffende minderjarige conform het volwassenentarief

Op 11 maart 2005 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 10 november 2004 was ingediend, waarin werd verzocht om schadevergoeding voor de ondergane voorlopige hechtenis van een minderjarige. De verzoeker had op 11 januari 2004, op verdenking van bedreiging en openlijk geweld, één dag in verzekering doorgebracht. Het verzoek was gericht op een schadevergoeding van € 95,00, conform de standaardvergoeding voor volwassenen. De rechtbank oordeelde dat de standaardbedragen voor immateriële schade niet licht mogen worden afgeweken, ook niet voor minderjarigen, tenzij de omstandigheden van de detentie wezenlijk anders zijn dan bij volwassenen. De officier van justitie stelde voor om de vergoeding te halveren, maar de rechtbank volgde deze lijn niet. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker recht had op de volledige vergoeding van € 95,00, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van het standaardbedrag rechtvaardigden. De rechtbank kende de vergoeding toe ten laste van de Staat, en de beslissing werd genomen in openbare raadkamer, waarbij de verzoeker niet aanwezig was. De uitspraak benadrukt het belang van de standaardvergoedingen en de bescherming van de persoonlijke vrijheid, vooral in het geval van minderjarigen. De rechtbank heeft de beslissing op 11 maart 2005 genomen, en de vergoeding dient te worden betaald aan de verzoeker via de Stichting Derdengelden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Beslissing van de rechtbank te Rotterdam, enkelvoudige raadkamer, op het op 10 november 2004 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift ex artikel 89 Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] (Kaapverdië) op [geboortedatum] 1987,
wonende te [plaatsnaam] aan de [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te [adres], ten kantore van zijn raadsman, mr. A.M. Seebregts.
Procedure
De rechtbank heeft, naast het verzoekschrift, gezien het dossier van de strafzaak, waaruit onder meer blijkt dat:
- verzoeker 1 dag, d.d. 11 januari 2004, in verzekering heeft doorgebracht op een politiebureau, zulks op verdenking van – kort weergegeven – bedreiging c.q. openlijk geweld.
De rechtbank heeft in openbare raadkamer van 18 februari 2005 gehoord de officier van justitie,
mr. Van Aken en de raadsman van verzoeker, mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam.
Verzoeker is, alhoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Inhoud van het verzoek
Het verzoekschrift strekt ertoe dat aan verzoeker ten laste van de Staat een bedrag ad € 95,= wordt toegekend als vergoeding van de schade, die verzoeker tengevolge van de door hem in het kader van voormelde strafzaak ondergane verzekering heeft geleden.
Bevoegdheid
De rechtbank is bevoegd op het verzoekschrift een beslissing te geven, aangezien bovengenoemde strafzaak tegen verzoeker als verdachte voor haar had kunnen worden vervolgd.
Ontvankelijkheid
De rechtbank is ambtshalve bekend met de beslissing van deze rechtbank van heden dat de bovengenoemde strafzaak tegen verzoeker als verdachte als geëindigd is verklaard.
Verzoeker kan in het verzoek worden ontvangen, nu de strafzaak tegen hem is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Beoordeling van het verzoek
Uit voormelde stukken in de strafzaak tegen verzoeker blijkt, dat ten tijde van de toepassing van de inverzekeringstelling er voldoende aanwijzingen waren om de tegen hem gerezen verdenking, waarop de toepassing van de vrijheidsbenemende maatregelen berustte, te rechtvaardigen.
De raadsman van verzoeker heeft volhard bij hetgeen in het inleidend verzoekschrift is aangevoerd en verzocht. De raadsman wijst hierbij op het bij onderhavig verzoekschrift gevoegde afschrift van de uitspraak van het gerechtshof Arnhem d.d. 3 mei 2004 (LJN: AO8768), en stelt dat er geen reden is om in onderhavig geval anders te beslissen.
De officier van justitie is van oordeel dat bij toewijzing er sprake dient te zijn van de helft van het voor volwassenen gehanteerde tarief. De officier van justitie is van mening dat de ten gevolge van ondergane voorlopige hechtenis geleden schade bij volwassenen hoger is dan die bij minderjarigen, nu er voor minderjarigen voorzieningen zijn in de vorm van bezoek door de Raad voor de Kinderbescherming en bezoek door ouders.
Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich een dergelijk geval hier voor, nu onderhavige zaak heden bij beslissing van deze rechtbank als geëindigd is verklaard en verzoeker geen straf of maatregel is opgelegd.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering geen aanspraak geeft op volledige schadevergoeding, maar slechts de mogelijkheid opent van een (niet noodzakelijkerwijs volledige) vergoeding voor de geleden schade, hetzij materieel hetzij immaterieel. Er heeft zich in de praktijk een gewoonte ontwikkeld om in het algemeen een vergoeding van € 95,= per dag toe te kennen voor de tijd door volwassenen doorgebracht op het politiebureau, dan wel onder beperkingen in een Huis van Bewaring, en € 70,= per dag in overige gevallen. Dit berust op de vooronderstelling dat genoemde bedragen in het algemeen een redelijke tegemoetkoming vormen voor de geleden immateriële schade. Daarbij is in aanmerking genomen dat persoonlijke vrijheid nu eenmaal een groot goed is en detentie een ernstige belasting vormt voor de persoon van de betrokkene.
Op 11 januari 2004, de dag dat verzoeker als verdachte in verzekering was gesteld, was verzoeker minderjarig. In de praktijk heeft zich de gewoonte ontwikkeld om aan minderjarigen in het algemeen de helft van de aan volwassenen toe te kennen standaardvergoeding voor in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen toe te kennen. De rechtbank is echter van oordeel dat het forfaitaire karakter van de standaardvergoedingen voor geleden immateriële schade met zich brengt dat van deze standaardbedragen niet licht afgeweken dient te worden, ook niet indien het betreft vergoedingen aan personen die ten tijde van hun inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis nog minderjarig waren, tenzij de wijze waarop de dwangmiddelen worden ten uitvoer gelegd van wezenlijk lichtere aard is dan bij volwassenen doorgaans het geval is. In het onderhavige geval ziet de rechtbank geen aanleiding tot afwijking van het standaardbedrag.
Mitsdien zal in totaal aan verzoeker een vergoeding van € 95,= (1x een dagvergoeding van € 95,= voor de door verzoeker in verzekering doorgebracht dag in een politiecel) worden toegekend.
Beslissing
De rechtbank:
- kent verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe ten bedrage van € 95,= (zegge VIJFENNEGENTIG EURO), voor de schade, die hij heeft geleden tengevolge van de door hem ondergane verzekering.
Deze beslissing is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank op 11 maart 2005 door
mr. Van Boven, rechter, in tegenwoordigheid van Meulendijk, griffier.
De fungerend voorzitter mr. Van Boven, beveelt de griffier van deze rechtbank de bij beschikking van deze rechtbank d.d. 11 maart 2005, na het onherroepelijk worden van deze beschikking, vastgestelde vergoeding ten bedrage van:
€ 95,= (zegge VIJFENNEGENTIG EURO), ten laste van de Staat te betalen aan:
[verzoeker], geboren te [geboorteplaats] (Kaapverdië) op [geboortedatum] 1987,
wonende te [adres], door overmaking van vermeld bedrag op bankrekeningnummer [rekeningnummer], ten name van de Stichting Derdengelden Bannenberg, Koevoets & Seebregts, onder vermelding van [achternaam verzoeker]/schadevergoeding.
Rotterdam, 11 maart 2005
mr. Van Boven