ECLI:NL:RBROT:2005:AT3168

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
607880 VZ VERZ 05-193
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.J. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met vergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 maart 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen ABN AMRO Bank N.V. en een werknemer, verweerder. Het verzoek tot ontbinding was gebaseerd op gewichtige redenen, waarbij verzoekster een vergoeding aan verweerder wilde toekennen conform de geldende CAO. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen opzegverbod van toepassing was en dat er sprake was van een verandering van omstandigheden die de ontbinding gerechtvaardigd maakte. Verweerder had sinds 1 juni 1996 bij verzoekster in dienst en was werkzaam als Medewerker Commerciële Ondersteuning. In het kader van een reorganisatie was verweerder in 2002 geplaatst in een mobiliteitscentrum, Kompas, om hem te helpen bij het vinden van een nieuwe functie. De kantonrechter oordeelde dat verzoekster niet gehouden was om de volledige kosten van de opleiding fysiotherapie van verweerder te vergoeden, zoals door verweerder was gesteld. De rechter concludeerde dat de aangeboden vergoeding van €20.534,59 bruto, conform de CAO, billijk was en dat er onvoldoende redenen waren om een hogere vergoeding toe te kennen. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd per 29 maart 2005 toegewezen, met compensatie van de proceskosten. De beslissing werd genomen na een mondelinge behandeling op 21 februari 2005, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Uitspraak

BESCHIKKING ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak
de naamloze vennootschap
ABN AMRO Bank N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. A.A. Kraaijeveld,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. I. Stolting.
De processtukken en de loop van het geding
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen;
- een fax d.d. 18 februari 2005 van de gemachtigde van verzoekster, met bijlagen;
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde pleitnotitie aan de zijde van verzoekster.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 februari 2005.
Ter zitting is verzoekster verschenen bij het hoofd arbeidszaken, bijgestaan door de gemachtigde van verzoekster, terwijl verweerder in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Vaststaande feiten
In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan:
- Verweerder, geboren op [geboortedatum] 1967, is sedert 1 juni 1996 bij verzoekster in dienst en tot vóór de hierna te noemen reorganisatie werkzaam als Medewerker Commerciële Ondersteuning op de afdeling RIMU/CCU Zuid en op de afdeling Verzekeringen Regio Zuid, tegen een laatstelijk geldend salaris van €.27.149,00 bruto per jaar, exclusief emolumenten.
- In 2001 is, nadat de Centrale Ondernemingsraad hierover positief had geadviseerd, bij verzoekster een reorganisatie gestart, genoemd Zonder Omwegen.
- In mei 2001 is een sociaal plan overeengekomen, het Deelakkoord Zonder Omwegen, dat de selectieprocedure van medewerkers en de gevolgen voor het personeel regelt.
- Op 6 mei 2002 is aan verweerder medegedeeld dat hij per 6 september 2002 in Kompas, het mobiliteitscentrum dat medewerkers begeleid in het vinden van een passende functie, zou worden geplaatst. Verweerder heeft tegen deze beslissing geen bezwaar gemaakt.
- In 2003 is opnieuw een reorganisatie ingezet. Verzoekster heeft met de vakbonden afspraken gemaakt, vastgelegd in de Employability-overeenkomst, die is aangemeld als CAO en op 29 september 2003 kenbaar voor alle werknemers is gepubliceerd. Op grond van deze CAO eindigt de plaatsingperiode in Kompas voor verweerder op 29 maart 2005, namelijk 18 maanden na 29 september 2003.
- Op 8 juli 2002 is door verzoekster aangeboden dat verzoekster de kosten van het eerste opleidingsjaar van de opleiding fysiotherapie voor haar rekening zou nemen, mits verweerder op zoek zou gaan naar een passende, externe functie. Verweerder heeft het voorstel afgewezen en heeft voorgesteld dat verzoekster de volledige opleiding zou betalen. Verzoekster is hiermee niet akkoord gegaan.
- Tegen deze beslissing is verweerder in beroep gegaan. Op 3 februari 2003 heeft de klachtencommissie geadviseerd tot afwijzing van de klacht. Ook het tegen deze uitspraak door verweerder ingediende beroep bij de Raad van Bestuur is afgewezen.
- Kompas heeft het eerste jaar van de opleiding fysiotherapie voor haar rekening genomen en verweerder is vanaf 16 oktober 2003 (tijdelijk) een dag per week vrijgesteld met doorbetaling van salaris om de opleiding te volgen.
- Op 14 september 2004 heeft de gemachtigde van verweerder bezwaar aangetekend tegen de beslissing van verzoekster om het bemiddelingstraject voor verweerder per 29 maart 2005 te beëindigen en over te gaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding conform de CAO met een factor C=1. De CAO-adviescommissie heeft verweerder op 12 oktober 2004 niet-ontvankelijk verklaard nu de bezwaartermijn was verlopen.
Het verzoek en de grondslag daarvan
Het verzoek strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met toekenning van een vergoeding aan verweerder overeenkomstig de CAO.
Naast de hiervoor beschreven vaststaande feiten heeft verzoekster - kort samengevat en voorzover thans van belang - het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd:
- In september 2001 kon verweerder kiezen voor een vrijwillige vertrekregeling conform het Deelakkoord Zonder Omwegen. Verweerder heeft hiervoor niet gekozen nu hij verwachtte dat hij boventallig werd verklaard en kon instromen in Kompas.
- Verweerder heeft begin 2002 aangedrongen op zijn boventallig verklaring, om via Kompas de opleiding fysiotherapie te kunnen volgen. Aan verweerder is toen gemeld dat hij zich niet vrijwillig kon aanmelden voor Kompas, maar dat hij alleen via de selectieprocedure boventallig kon worden verklaard.
- Op 6 mei 2002 is aan verweerder medegedeeld dat hij boventallig was verklaard als gevolg van deze selectieprocedure.
- Kompas heeft de nodige inspanningen verricht om voor verweerder een baan te vinden. Verweerder heeft verzocht de bemiddelingsactiviteiten te staken, omdat hij zijn sollicitatieactiviteiten niet goed kon combineren met zijn opleiding. Verzoekster is hiermee niet akkoord gegaan. Vanuit de afdelingen waar verweerder tijdelijk intern geplaatst was werden klachten geuit over de inzet, houding en het gedrag van verweerder, als gevolg waarvan op 19 januari 2004 een gesprek heeft plaatsgevonden met verweerder, waarbij verweerder erop is gewezen dat de bemiddelingstermijn afloopt op 29 maart 2005 en hij verplicht is om sollicitatieactiviteiten te blijven bespreken.
- Op basis van de CAO, waaraan verweerder is gebonden doordat deze regels via de arbeidsovereenkomst worden geïncorporeerd en daarvan deel uitmaken, worden op 29 maart 2005 de bemiddelingsactiviteiten voor verweerder gestopt, hetgeen een verandering van omstandigheden oplevert op grond waarvan ontbinding van de arbeidsovereenkomst per die datum gerechtvaardigd is.
- De aangeboden vergoeding, conform de CAO is billijk.
Het verweer
Het verweer strekt primair tot afwijzing van de gevorderde ontbinding en subsidiair tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de neutrale kantonrechtersformule en daarboven een vergoeding ter hoogte van de kosten van de opleiding van verweerder tot fysiotherapeut, althans een billijke vergoeding, althans een vergoeding ad €.20.534,59 bruto.
Daartoe is - zakelijk weergegeven - aangevoerd:
- Verweerder is op eigen verzoek in Kompas ingestroomd. Verweerder verwachtte niet boventallig verklaard te worden, maar heeft voor Kompas gekozen, zodat hij de opleiding fysiotherapie kon volgen, die door verzoekster zou worden vergoed.
- Er heeft geen selectieproces plaatsgevonden. Verweerder kan niet ontkennen dat er sprake is van een verandering van omstandigheden. Verweerder wordt nu echter ontslagen omdat hij in kompas zit en niet vanwege de reorganisatie.
- De functie van verweerder is niet vervallen en het anciënniteits- en afspiegelingsbeginsel zijn geschonden.
- Verweerder is door verzoekster misleid. Verweerder had niet voor Kompas gekozen als hij had geweten dat de verstrekte informatie, dat hij zonder beperkingen in de gelegenheid zou worden gesteld de opleiding fysiotherapie te volgen, onjuist was.
- Kompas had moeten zoeken naar een baan in de fysiotherapie, maar dat is niet gebeurd. Verweerder heeft zelf een baan geregeld bij GGZ Breda, maar na contact met Kompas heeft GGZ Breda er vanaf gezien verweerder een baan aan te bieden.
- De gestelde problemen met verweerder op de interne functies waren het gevolg van de weigering van verzoekster om de reiskosten van verweerder te vergoeden.
- Op 15 augustus 2002 vermeldde het intranet bij verzoekster dat medewerkers in Kompas konden blijven totdat zij, intern of extern, een ander functie hadden. Verweerder heeft tot op heden nog geen andere functie, zodat het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen.
- Indien de ontbinding toch zal worden uitgesproken is een vergoeding ter hoogte van de neutrale kantonrechtersformule met daarbij een vergoeding ter hoogte van de kosten van de opleiding tot fysiotherapeut op zijn plaats.
De beoordeling van het verzoek
1. Partijen hebben medegedeeld dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met een opzegverbod en er is geen aanleiding aan de juistheid van die mededeling te twijfelen.
2. Verzoekster heeft gesteld dat er sprake is van een verandering van omstandigheden op grond waarvan ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. Dit is door verweerder - los van de vraag waaruit deze verandering van omstandigheden bestaat - erkend en wordt onder gegeven omstandigheden, zoals uit de stukken en ter zitting gebleken, ook door de kantonrechter aangenomen.
3. Ter beantwoording van de vraag of toekenning van een vergoeding aan verweerder op zijn plaats is en hoe hoog deze vergoeding zou moeten zijn, is het volgende van belang.
Vast staat dat verweerder - ongeacht de wijze waarop - in 2002 in Kompas is ingestroomd en hiertegen geen bezwaar heeft aangetekend. Voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de wijze waarop verweerder in Kompas is ingestroomd is thans dan ook geen plaats meer. Aan de verweren dat de functie van verweerder niet is vervallen, dat het anciënniteits- en afspiegelingsbeginsel niet (juist) zijn toegepast en dat er geen selectieproces heeft plaatsgevonden zal derhalve voorbij worden gegaan.
Op grond van de Employability-CAO eindigt de plaatsingperiode in Kompas voor verweerder op 29 maart 2005, namelijk 18 maanden na 29 september 2003, onder toekenning van een ontbindingsvergoeding conform de CAO.
Uit hetgeen door verweerder is gesteld en de daarbij overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder, in afwijking op de CAO, in Kompas zou mogen blijven. Voorts is niet gesteld of gebleken van omstandigheden die ertoe zouden moeten leiden dat verweerder niet, zoals door verzoekster wordt gesteld, aan deze CAO gebonden zou zijn.
Verzoekster heeft ontkend verweerder te hebben toegezegd dat zij de kosten voor de opleiding fysiotherapie geheel voor haar rekening zou nemen en dit kan in redelijkheid ook niet uit de door verweerder overgelegde stukken worden afgeleid. Uit de overgelegde stukken blijkt immers slechts dat Kompas (in samenwerking met de werknemer) er alles aan dient te doen een passende functie voor een werknemer te vinden en dat het budget hiervoor geen beperking mag zijn, doch dit betekent niet dat Kompas gehouden is alle door een werknemer gewenste opleidingen te vergoeden. Bovendien is de juistheid van de stelling van verweerder dat hij door verzoekster is misleid niet af te leiden uit de overgelegde stukken. Verweerder heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat naast een vergoeding op basis van de neutrale kantonrechtersformule een vergoeding van de kosten van zijn opleiding fysiotherapie op zijn plaats is.
Verzoekster heeft, tegenover de ontkenning van verweerder, onvoldoende aangetoond dat verweerder zich onvoldoende heeft ingezet bij het bemiddelingstraject van Kompas. Het is de kantonrechter dan ook niet gebleken dat aan verweerder enig verwijt kan worden gemaakt ter zake van het niet slagen van dit bemiddelingstraject.
Gelet op het voorgaande en op het feit dat verweerder één van de vele werknemers is die moeten afvloeien en er onvoldoende redenen zijn om hem een hogere vergoeding toe te kennen dan andere werknemers, is toepassing van de CAO voor de bepaling van de hoogte van de toe te kennen vergoeding in het onderhavige geval billijk, zodat aan verweerder een vergoeding, conform de CAO, ten bedrage van €.20.534,59 bruto zal worden toegekend.
4. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal dan ook per 29 maart 2005 worden toegewezen met toekenning van de hiervoor genoemde vergoeding aan verweerder. Aan het bepaalde in artikel 7:685 lid 9 van het Burgerlijk Wetboek behoeft derhalve geen toepassing te worden gegeven.
5. Gelet op de aard van de procedure zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te melden wijze.
De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 29 maart 2005 en kent aan verweerder ten laste van verzoekster een vergoeding toe ten bedrage van €.20.534,59 bruto;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. van Die en uitgesproken ter openbare terechtzitting.