ECLI:NL:RBROT:2005:AT6913

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
10/043508-04 en 10/641044-05
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. De Ruijter
  • mrs. Bakker
  • mrs. Van de Water
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling, verkrachting en vrijheidsberoving van echtgenote met bijzondere aandacht voor de omstandigheden van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2005 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1972 in Turkije, die zijn (ex-)echtgenote gedurende een periode van ongeveer 10 maanden heeft mishandeld, haar vrijheid heeft ontnomen en meermalen heeft verkracht. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en de rechtbank heeft vastgesteld dat hij opzettelijk zijn echtgenote heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan, haar krukken en laarzen af te nemen en haar te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte als wettig en overtuigend bewijs aangemerkt. De officier van justitie heeft gerequireerd tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich laat behandelen bij het DOK en geen contact heeft met zijn (ex-)echtgenote. De rechtbank heeft het contactverbod van de officier van justitie niet opgelegd, omdat de verdachte gedurende langere tijd gedetineerd zal zijn en het contactverbod daardoor al wordt nageleefd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychiatrische en psychologische rapporten die de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte aantoonden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, een gevangenisstraf van geruime duur rechtvaardigen.

Uitspraak

Parketnummer van de berechte zaak: 10/043508-04 en 10/641044-05 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 3 juni 2005
Tegenspraak
VONNIS
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] (Turkije),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting De Torentijd te Middelburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2005.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld is in de inleidende dagvaardingen onder parketnummers 10/043508-04 en 10/641044-05. Van deze dagvaardingen zijn kopieën in dit vonnis gevoegd (bladzijden genummerd A1 tot en met A5).
DE EIS VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van Natijne heeft gerequireerd tot -zakelijk weergegeven- de bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/043508-04 subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/641044-05 onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde en de veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden met aftrek van voorarrest waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich laat behandelen bij het DOK alsmede dat verdachte geen contact meer heeft met zijn (ex-)echtgenote.
NIET BEWEZEN
Het onder parketnummer 10/043508-04 primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
BEWEZEN
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/043508-04 subsidiair ten laste gelegde alsmede het onder parketnummer 10/641044-05 onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde heeft begaan op de navolgende wijze dat:
parketnummer 10/043508-04
Subsidiair,
hij op 24 juni 2004 te Rotterdam
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), zijnde zijn,
verdachtes, echtgenote,
- (krachtig) in het gelaat, heeft
geslagen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Parketnummer 10/641044-05
1.
hij omstreeks de periode 05-02-2005 t/m 06-02-2005 te Rotterdam
door geweld
[slachtoffer], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die
[slachtoffer],
het geweld heeft
bestaan uit het (met kracht):
-vastpakken van die [slachtoffer], en
-over de grond slepen van die [slachtoffer], en
-het uit elkaar trekken van de benen van [slachtoffer], en
-in het gezicht slaan van die [slachtoffer].
2.
hij in de periode 05-02-2005 t/m 06-02-2005 te Rotterdam
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en
beroofd gehouden, met dat opzet heeft hij [slachtoffer]:
-belet zijn woning te verlaten en
-haar krukken afgenomen en
-(aan haar polsen) naar de woonkamer en/of de slaapkamer getrokken/gesleept
en
- haar laarzen uitgetrokken, zonder welke zij niet goed kan opstaan en lopen;
- haar telefoon afgenomen.
3.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van
25 september 2004 tot en met 4 december 2004 te Rotterdam door geweld
[slachtoffer] meermalen, heeft gedwongen
tot het ondergaan van handelingen die (telkens) bestonden uit of
mede bestonden uit het telkens seksueel binnendringen van het lichaam van
die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] telkens gedwongen te
dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer]
heeft geduwd/gebracht, en bestaande dat geweld
hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] meermalen, in het gezicht en/of op het
lichaam heeft geslagen en/of gestompt en
- meermalen, bovenop die [slachtoffer] is gaan zitten en
- meermalen, (hardhandig) de benen van die [slachtoffer] uit
elkaar heeft geduwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
BEWIJS
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van wettige bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist, in een bijlage bij dit vonnis worden opgenomen.
Gelet op het door de raadsman aangevoerde omtrent de afwezigheid van een tolk bij enkele verhoren van verdachte merkt de rechtbank op dat verhoren die zijn afgelegd zonder dat daarbij een tolk aanwezig was, niet voor het bewijs zijn gebruikt, zodat verdere bespreking van het gevoerde verweer inzake bewijsuitsluiting achterwege kan blijven.
Op basis van de aangiften van het slachtoffer en de verklaring van verdachte (onder meer ter terechtzitting) dat hij meermalen seks heeft gehad met zijn (ex) vrouw tegen haar zin, is er sprake van wettig en overtuigend bewijs.
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
t.a.v. parketnummer 10/043508-04:
subsidiair
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote;
t.a.v. parketnummer 10/641044-05:
1. verkrachting;
2. opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
3. verkrachting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is strafbaar.
MOTIVERING VAN DE STRAF
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn (ex)echtgenote, met wie hij niet meer samenwoont, in een periode van ongeveer 10 maanden mishandeld, de vrijheid ontnomen en meerdere malen verkracht. De (ex) echtgenote van verdachte is lichamelijk gehandicapt en kan niet goed lopen zonder speciale laarzen en krukken. Verdachte heeft, om zijn (ex)echtgenote te beletten zijn woning te verlaten, haar krukken en laarzen afgepakt en haar door zijn huis gesleept.
Voor de (ex)echtgenote en de 10-jarige zoon van verdachte die aanwezig is geweest bij de vele ruzies moeten deze gebeurtenissen traumatisch zijn geweest. In verband met de zorg voor hun beider kinderen was de (ex)echtgenote genoodzaakt het contact met verdachte te onderhouden. Verdachte maakte van deze contacten misbruik om zijn (ex)echtgenote te dwingen tot seks.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op dergelijke feiten niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
In het dossier bevindt zich een psychiatrisch rapport omtrent verdachte, opgesteld d.d. 19 april 2005 door dr. B.A. Blansjaar, psychiater en gerechtelijk deskundige. In dit rapport wordt geconcludeerd dat verdachte theatrale en narcistische trekken vertoont, doch dat er geen aanwijzingen zijn voor van een zodanig lijden en/of disfunctioneren dat gesproken kan worden van een persoonlijkheidsstoornis. De theatrale en narcistische persoonlijkheidstrekken in combinatie met zijn benedengemiddelde verstandelijke begaafdheid leiden ertoe dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor het ten laste gelegde.
Tevens bevindt zich in het dossier een psychologisch rapport omtrent verdachte, opgesteld in mei 2005 door drs. L. Fredrikze, psycholoog en gerechtelijk deskundige. De psycholoog komt tot de conclusie dat het intelligentieniveau van verdachte beneden gemiddeld is en dat bij verdachte sprake is van egocentrisme, krenkbaarheid en theatrale trekken. Hij stelt zich dwingend op en heeft een gebrekkig inzicht in interpersoonlijke relaties. Verdachte wordt enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd.
Rapporteur J.S. Mallens van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering heeft op 25 april 2005 een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De reclasseringswerker concludeert dat het voor verdachte niet mogelijk lijkt zijn eigen gedrag te reflecteren, hij neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag. Hulpverlening is geïndiceerd, met name op het terrein van geweld in het gezin. Er is een mogelijkheid voor verdachte om een training Huiselijk Geweld te volgen bij het DOK in de Turkse taal. Gezien de geringe motivatie van verdachte voor een dergelijke training adviseert de Reclassering een training in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte opleggen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde dat hij zich zal gedragen naar de aanwijzingen gegeven door of namens de reclassering, ook als dit inhoudt een behandeling bij het DOK.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 9 februari 2005 niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke delicten.
Alles afwegend acht de rechtbank na te noemen straf passend en geboden.
De officier van justitie heeft onder andere gerequireerd tot een contactverbod van verdachte met zijn (ex)echtgenote, in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf.
Met het opleggen van de hieronder te noemen gevangenisstraf zal verdachte gedurende langere tijd gedetineerd zijn. In die tijd zal verdachte zijn (ex)echtgenote niet kunnen opzoeken, zodat aan dat contactverbod in de komende tijd al tegemoet wordt gekomen. Zonodig kan de (ex) echtgenote van verdachte langs civielrechtelijke weg een contactverbod vorderen.
De rechtbank zal het voorstel van de officier van justitie dan ook niet volgen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 242, 282, 300 en 304.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/043508-04 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/043508-04 subsidiair ten laste gelegde feit alsmede de onder parketnummer 10/641044-05, 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
- verklaart de verdachte terzake van de hiervoor vermelde feiten strafbaar;
- veroordeelt de verdachte terzake van de bewezen verklaarde feiten tot een gevangenisstraf voor de tijd van 24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd vast en bepaalt dat deze 2 (twee) jaren bedraagt; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
* de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
* de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland Arrondissement Rotter-dam, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, hetgeen mede in kan houden dat veroordeelde een behandeling zal ondergaan bij het DOK;
- verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met betrekking tot parketnummer 10/043508-04 met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. De Ruijter, voorzitter,
en mrs. Bakker en Van de Water, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Slabbekoorn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juni 2005.