ECLI:NL:RBROT:2005:AU2208

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
10/691120-05
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Asscheman-Versluis
  • mr. Lamers-Wilbers
  • mr. Veenendaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groepsverkrachtingen door jongeren met onvrijwilligheid slachtoffers kenbaar aan verdachte

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 5 september 2005, stond de verdachte terecht voor meerdere groepsverkrachtingen die plaatsvonden in Rotterdam in 2004. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij het dwingen van jonge slachtoffers tot seksuele handelingen. De feiten betroffen ernstige schendingen van de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, die op dat moment 13 of 14 jaar oud waren. De rechtbank concludeerde dat de slachtoffers niet vrijwillig instemden met de handelingen, wat door de verdachte en zijn mededaders geweten of begrepen moest zijn. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 269 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder deelname aan een groepsbehandeling voor jeugdige seksuele delinquenten. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat hij niet als medepleger kon worden aangemerkt, en stelde vast dat hij, door aanwezig te zijn en niet in te grijpen, medeverantwoordelijk was voor de gepleegde feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die op dat moment nog minderjarig was. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte ten tijde van de delicten jonger dan veertien jaar was, waardoor de gedragingen hem niet als onrechtmatige daad konden worden toegerekend.

Uitspraak

Parketnummer van de berechte zaak: 10/691120-05
Datum uitspraak: 5 september 2005
Tegenspraak
VONNIS
van de RECHTBANK TE ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 24 augustus 2005.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding onder parketnummer 10/691120-05. Van deze dagvaarding is een kopie in dit vonnis gevoegd (bladzijden genummerd A1 tot en met A6).
EIS VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Reinders heeft gerekwireerd - zakelijk weergegeven- tot
-vrij-spraak van het onder 1 primair ten laste gelegde, bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde en veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 269 (tweehonderdennegenenzestig) dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 150 (honderdvijftig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Rotterdam/Zuid-Holland, afdeling jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, welke aanwijzingen mede kunnen inhouden deelname aan groepsbehandeling in het kader van het “Project jeugdige seksuele delinquenten” van Het Dok;
- dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal hebben met of zich zal ophouden in de omgeving van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1].
NIET BEWEZEN
Het onder 1 primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
BEWEZEN
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op de navolgende wijze:
1 subsidiair.
(zaak februari)
hij in februari 2004 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens
ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten [slachtoffer 1], te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten het
- voelen en/of betasten van de anus van die [slachtoffer 1] en
- betasten van een/de borsten en/of billen, althans het lichaam van die[slachtoffer 1] en
- brengen en/of houden door verdachte en/of zijn mededader(s) van zijn/hun
penis in de anus van die[slachtoffer 1];
heeft gehandeld als volgt:
- omsingelen en/of tegenhouden van die[slachtoffer 1], althans voor die[slachtoffer 1]
gaan staan en
- die[slachtoffer 1] bij de hand(en) en/of pols(en) beetpakken en vasthouden
en
- die[slachtoffer 1] meetrekken althans dwingen mee te lopen en/of
- die[slachtoffer 1] dwingen een keldergang en/of een kelderbox binnen te gaan en/of
- afsluiten van de deur van die kelderbox en
- naar beneden trekken van de (onder)broek van die[slachtoffer 1] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van die[slachtoffer 1] en/of
- de hand op het (achter)hoofd van die[slachtoffer 1] leggen en/of haar naar beneden althans naar voren duwen en
- tezamen met zijn, verdachtes, medeverdachten een dusdanig
overwicht op die[slachtoffer 1] uitoefenen, dat zij werd belemmerd in haar
mogelijkheden tot verzet.
2 primair.
(zaak mei)
hij in mei 2004 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens
door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten
[slachtoffer 2], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
het
- door verdachte en/of diens mededader(s) brengen en/of steken
en/of houden van zijn/hun vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- door verdachte en/of diens mededader(s) (laten) brengen
en/of houden van zijn/hun penis in de mond van die [slachtoffer 2] en
- door verdachte en/of diens mededader(s) brengen en houden
van zijn/hun penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 2] en
- voelen en/betasten van de borsten en vagina van die
[slachtoffer 2],
het geweld en andere feitelijkheden hebben
bestaan uit het
- tegenhouden van die [slachtoffer 2], althans voor die [slachtoffer 2] gaan staan en
- vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] in een woning duwen en trekken en/of meenemen en
- die [slachtoffer 2] op een bed duwen en
- vastpakken en vasthouden van de arm(en) van die [slachtoffer 2] en
- uitdoen van de (onder)broek van die [slachtoffer 2] en
- op die [slachtoffer 2] gaan liggen en
- tezamen met een of meer van zijn, verdachtes, mededader(s) door hun
gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig overwicht op die [slachtoffer 2] uitoefenen,
dat zij werd belemmerd in haar mogelijkheden tot verzet;
3.
(zaak mei)
hij in mei 2004 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders met dat opzet die [slachtoffer 2]
- in een woning en vervolgens in een slaapkamer geduwd en/of getrokken
en/of meegenomen en
- in een woning enige tijd vastgehouden;
4.
(zaak oktober 2)
hij in oktober 2004 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met of anderen
meermalen, telkens
door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten
[slachtoffer 3], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- door verdachte en diens mededaders brengen en houden
van zijn/hun penis in de mond van die [slachtoffer 3] en
- door een mededader brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 3];
het geweld en andere feitelijkheden hebben bestaan uit het
- bij de pols vastpakken van deze [slachtoffer 3] en haar (aldus) dwingen mee te
gaan naar Katendrecht en
- dwingend tegen deze [slachtoffer 3] zeggen: "[voornaam slachtoffer], ga mee", althans
woorden van gelijke strekking en
- de deur van de kelderbox waarin verdachte en zijn
mededaders en die [slachtoffer 3] verbleven, op slot (laten) draaien en
- zijn/hun hand(en) op de schouder(s) van deze [slachtoffer 3] leggen en haar
naar beneden duwen en
- haar dwingen op haar knieen te gaan zitten en
- het hoofd van deze [slachtoffer 3] vasthouden en naar voren duwen en
- het beetpakken en vasthouden van de heupen en/of het middel van deze
[slachtoffer 3] en
- het uittrekken van de broek en string van deze [slachtoffer 3] en
- tezamen met zijn, verdachtes, mededaders een dusdanig
overwicht op die [slachtoffer 3] uitoefenen, dat zij werd belemmerd in haar
mogelijkheden tot verzet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
BEWIJS
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
BEWIJSMOTIVERINGEN
Ad onvrijwilligheid en kenbaarheid daarvan
Algemeen
De verdachte heeft terechtgestaan voor een zaak waarbij meerdere groepsverkrachtingen aan de orde waren. Aan de verdachte is een aantal van die verkrachtingen tenlastegelegd. In al de zaken wordt voor het bewijs van de onvrijwilligheid van de slachtoffers en de kenbaarheid daarvan aan de daders het volgende als algemeen uitgangspunt in aanmerking genomen.
De slachtoffers in deze zaak waren destijds 13 of 14 jaar oud. Wanneer een meisje van deze leeftijd door een groep jongens, van wie zij het merendeel niet of nauwelijks persoonlijk kent, van straat wordt meegenomen naar een kelderbox of een woning met de bedoeling dat aldaar door die jongens vergaande seksuele handelingen met haar worden verricht, zoals vaginale, anale en/of orale penetratie, dient er van te worden uitgegaan dat die jongens weten of begrijpen dat het (op zijn minst) ongewoon en niet gebruikelijk is dat een meisje daarmee instemt en daarbij vrijwillig handelt.
Wellicht zou niettemin van die instemming sprake kunnen zijn of zou bij de jongens die indruk kunnen zijn gewekt, doch een enkel stilzwijgen van het meisje of een “ja, ik wil wel doen wat van mij wordt verlangd” als het meisje zich eenmaal in de woning of kelderbox bevindt is daarvoor in de gegeven omstandigheden onvoldoende. Verdachten moeten dit ook hebben geweten en/of begrepen. Zij moeten zich hebben gerealiseerd dat zij die vrijwilligheid eerst konden aannemen nadat zij zich daarvan hadden vergewist en daarvan op ondubbelzinnige wijze was gebleken.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde voorts.
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. Toen het slachtoffer op straat werd aangesproken heeft zij aangegeven dat zij niet mee wilde gaan naar de kelderbox. Niettemin is zij bij de hand vastgepakt en is er, toen zij bij de toegangsdeur van de keldergang waren gearriveerd, een aantal jongens om haar heen gaan staan, waardoor zij niet weg kon komen. Vervolgens is zij de keldergang ingetrokken of geduwd. Bij de toegangsdeur van de keldergang en in de kelderbox heeft het slachtoffer diverse malen herhaald dat zij niet wilde. Zij heeft dat ook op andere wijze laten merken, o.a. door tegen te werken toen zij werd uitgekleed en voorover werd geduwd.
Verdachte is tijdens het hele voorval in de nabijheid van het slachtoffer geweest. Blijkens zijn verklaring tegenover de politie heeft hij gezien wat er is gebeurd en gehoord dat het slachtoffer een paar keer zij dat zij niet wilde. Tevens heeft hij verklaard aan het gezicht van het slachtoffer te hebben bemerkt dat zij het niet leuk vond.
Op grond van een en ander staat, anders dan de verdachte heeft betoogd, met voldoende mate van zekerheid vast dat het slachtoffer niet met de bewezenverklaarde handelingen instemde en daartoe werd gedwongen, alsook dat verdachte van die onvrijwilligheid op de hoogte was. De omstandigheid dat het slachtoffer, zoals de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, op een gegeven moment niet meer tegenstribbelde doet hieraan niet af.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde voorts.
Uit de verklaringen die het slachtoffer tegenover de politie heeft afgelegd blijkt dat zij uit de metro is getrokken en tegen haar wil is meegegaan naar Katendrecht waar uiteindelijk de verkrachting heeft plaatsgevonden. Zij is meegelopen naar de kelderbox omdat meerdere jongens op haar waren afgelopen. Toen zij in de kelderbox was werd deze afgesloten. Deze verklaringen worden op onderdelen bevestigd door anderen, die tevens verklaren te hebben gezien dat het slachtoffer tijdens de gebeurtenissen in de kelderbox droevig en/of boos keek.
Op grond van een en ander staat genoegzaam vast dat het slachtoffer niet met de bewezenverklaarde handelingen instemde en daartoe werd gedwongen. De verdachte, die bij dit voorval aanwezig was en zelf ook is gepijpt, moet dit hebben geweten of begrepen.
Anders dan de raadsman heeft betoogd brengt de verklaring die het slachtoffer bij de rechter-commissaris heeft afgelegd de rechtbank niet tot de overtuiging dat hetgeen zij tegenover de politie heeft verklaard niet in overeenstemming is met de waarheid.
Ten aanzien van het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde voorts.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het slachtoffer niet met de groep jongens mee wilde lopen naar de woning waar zij uiteindelijk is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, dat zij heeft tegengestribbeld toen zij naar boven moest lopen en daarom een of meerdere trappen is opgedragen en voorts dat zij, eenmaal in de woning, herhaalde malen en op verschillende wijzen heeft aangegeven dat zij niet wilde dat er seksuele handelingen met haar werden verricht. Tevens blijkt dat de toegangsdeur van de slaapkamer waarin het slachtoffer zich bevond op een gegeven moment is geblokkeerd met een bed. Voorts is nog van belang dat het slachtoffer alleen was. Verdachten en zijn mededaders waren met een betrekkelijk grote groep jongens. Die jongens bevonden zich bij haar in de slaapkamer dan wel op de gang bij die slaapkamer of verbleven elders in de woning.
Verdachte wist dat er in de woning seksuele handelingen met het slachtoffer zouden worden verricht. Hij was er bij toen het slachtoffer tegen haar zin de woning werd binnengebracht en de trap werd opgedragen.
Op grond van een en ander staat, anders dan de verdachte heeft betoogd, met voldoende mate van zekerheid vast dat het slachtoffer niet met de bewezenverklaarde handelingen instemde en daartoe werd gedwongen, alsook dat verdachte van die onvrijwilligheid op de hoogte was. Op grond van een en ander staat genoegzaam vast dat het slachtoffer niet met de bewezenverklaarde handelingen instemde en daartoe werd gedwongen, alsook dat verdachte van die onvrijwilligheid op de hoogte was.
ad medeplegen
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde
Door de raadsman is aangevoerd dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft zelf geen seksuele handelingen met het slachtoffer verricht. Hij is ook niet aanwezig geweest in of nabij de slaapkamer waar anderen seks met het slachtoffer hadden. Verdachte is in de woonkamer gebleven.
Dit verweer wordt verworpen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte met een groep het slachtoffer heeft meegenomen naar een woning met het vooropgezette plan daar seksuele handelingen met het slachtoffer te plegen. Verdachte was daar bij en is mee naar binnengegaan , omdat hij zelf ook sex wilde hebben met het slachtoffer. Hij is in de woning gebleven toen door de anderen (min of meer om beurten) seksuele handelingen met het slachtoffer werden verricht. Hoewel hij daarvan op de hoogte was en –zoals hiervoor is overwogen- wist of kon weten dat dit tegen de wil van het slachtoffer plaatsvond heeft hij zich daarvan niet gedistantieerd en ook niets ondernomen om de gedwongen seksuele handelingen van de anderen te voorkomen.
Door aldus te handelen is verdachte als mededader verantwoordelijk voor de seksuele handelingen die de anderen met het slachtoffer hebben gepleegd. Hieraan doet niet af dat verdachte elders in de woning verbleef.
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1 subsidiair
medeplegen van poging tot verkrachting, meermalen gepleegd;
2 primair
medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd;
3.
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden;
4.
medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is strafbaar.
MOTIVERING VAN DE STRAF
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte maakte deel uit van een groep jongens die zich, in verschillende samenstellingen, schuldig heeft gemaakt aan een reeks van verkrachtingen en aan vrijheidsberoving van drie meisjes van 13 of 14 jaar oud. Deze feiten hebben plaatsgevonden in een woning en kelderboxen in de wijk Katendrecht in Rotterdam.
Verdachte was betrokken bij de volgende feiten.
In februari 2004 is een slachtoffer gedwongen mee te gaan naar een kelderbox waar zij gedurende lange tijd voorovergebogen heeft moeten staan terwijl de jongens om beurten probeerden haar anaal te verkrachten.
In mei 2004 is een slachtoffer door een aantal jongens gedwongen mee te gaan naar een woning van een van hen. Toen ze binnen waren werd zij door meerdere jongens tegelijk betast aan haar borsten en vagina. Ook is zij vaginaal en anaal verkracht, terwijl er andere jongens bij stonden te kijken. Omdat er veel jongens in de kamer aanwezig waren, het bed voor de deur was geschoven en er ook veel jongens in het gangetje stonden, kon het slachtoffer niet wegkomen.
Een derde slachtoffer is in oktober 2004 gedwongen mee te gaan in een kelderbox. Zij was niet in staat weerstand te bieden aan de druk en de overmacht die van de groep uitging. Zij moest zich laten welgevallen dat de jongens aan haar borsten en vagina zaten en haar vingerden. Tegen haar wil heeft zij meerdere keren de jongens moeten pijpen.
Verdachte heeft met betrekking tot de seksuele handelingen jegens twee van de slachtoffers een niet onaanzienlijke rol vervuld. Bij het andere slachtoffer was zijn rol gering.
Verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke bewegingsvrijheid van de nog zeer jeugdige (13 en 14 jaar oude) slachtoffers. Verdachte maakte deel uit van een groep jongens die op niet anders uit was dan op het hebben van seks met de meisjes. Daarbij maakte het niet uit of de meisjes dat wel wilden; daarop werd niet gelet, laat staan dat het uitdrukkelijk aan de meisjes werd gevraagd.
Verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven de gevoelens van de meisjes en daarmee de slachtoffers vernederd en pijn gedaan. Slachtoffers van dergelijke delicten ondervinden, naar de ervaring leert, veelal langdurig de psychisch nadelige gevolgen van het gebeurde. Zo ook een van de onderhavige slachtoffers. Blijkens het FDP-rapport ondervindt zij ernstige psychische gevolgen, heeft angstaanvallen, schuldgevoelens, slapeloosheid en nachtmerries. Een vergelijkbaar beeld komt naar voren uit de schriftelijke slachtofferverklaring van het andere slachtoffer.
Daarnaast veroorzaken de feiten gevoelens van onrust, angst en onveiligheid in de samenleving. Dit geldt te meer nu de afgelopen tijd herhaalde malen groepsverkrachtingen door jongens hebben plaatsgevonden en de oorzaak hiervan nog niet is vastgesteld.
Op deze ernstige feiten kan niet anders gereageerd worden dan door het opleggen van een jeugddetentie van enige duur.
Daarbij is er rekening mee gehouden dat een van de strafdoelen vergelding is en dat een van de slachtoffers ([slachtoffer 3]), gelet op haar verklaring bij de rechter-commissaris, daaraan (in ieder geval) op dit moment kennelijk geen behoefte heeft.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 17 maart 2005 niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van een rapport van K.M. Panen en W. Nederlof van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 27 juni 2005 en een psychologisch rapport van drs. Roelofs-Van Bon, psycholoog, d.d. 14 april 2005.
De psycholoog concludeert dat uit er indicaties naar voren komen dat het cognitief functioneren van verdachte van een zwak tot matig niveau is. Er is sprake van een gebrek aan sociale vaardigheden en een onvermogen om zich in anderen in te leven. Hij overziet op geen enkele wijze welke gevolgen zijn gedrag op een ander heeft. De gewetensfunctie laat enkele lacunes zien, maar deze zijn niet al te groot. Door zijn zwakke verbale en zwakke sociale vaardigheid is verdachte niet in staat om voldoende adequaat met groepsdruk om te gaan. Om het gevaar van recidive te verkleinen denkt de psycholoog aan een groepsbehandeling, het Project jeugdige seksuele delinquenten. Vanuit gedragskundig oogpunt beveelt de psycholoog aan deze behandeling uit te voeren in het kader van een verplicht reclasseringscontact.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert eveneens de groepsbehandeling bij het DOK op te leggen, met daarnaast als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke vrijheidsstraf verplichte contacten met de jeugdreclassering.
De rechtbank neemt de conclusies uit de rapporten over.
De rechtbank ziet in deze omstandigheden, alsmede om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan een strafbaar feit, aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden verplicht jeugdreclasseringscontact, ook als dit inhoudt deelname aan het “Project jeugdige seksuele delinquenten” bij het Dok, en dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal hebben met of zich zal ophouden in de omgeving van de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1].
Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat de na te noemen straf passend en geboden is.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Op de wijze voorzien in artikel 51 b, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting gevoegd als benadeelde partij [benadeelde partij 1], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 2], wonende te Rotterdam, gemachtigde mr. R. Besemer, advocaat te Rotterdam. De benadeelde partij heeft vergoeding gevorderd van immateriële schade tot een bedrag van euro 9.100,-- en vergoeding van materiele schade tot een bedrag van euro 2.500,--, beide bij wijze van voorschot.
Namens de verdachte is bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, nu verdachte ten tijde van de delicten nog niet de leeftijd van veertien jaren had bereikt.
De vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen. De verdachte was jonger dan veertien jaar toen hij de delicten pleegde ter zake waarvan de benadeelde partij schadevergoeding vordert. Rechtens geldt derhalve dat deze gedragingen hem niet als onrechtmatige daad kunnen worden toegerekend (vgl. art. 6: 164 BW).
De afwijzing van de vordering brengt mee dat de benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten die door de verdachte zijn gemaakt in verband met het voeren van verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan ook vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot een jeugddetentie voor de tijd van 269 (tweehonderdennegenenzestig) dagen;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 150 (honderdvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd vast en bepaalt dat deze twee jaren bedraagt; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
* de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
* de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Rotterdam/Zuid-Holland, afdeling jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, welke aanwijzingen mede kunnen inhouden deelname aan groepsbehandeling in het kader van het “Project jeugdige seksuele delinquenten” van Het Dok;
- dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal hebben met of zich zal ophouden in de omgeving van [slachtoffer 2].
- verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en
steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
- wijst af de vordering van de benadeelde partij;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten die door de verdachte zijn gemaakt in verband met het voeren van verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Asscheman-Versluis, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. Lamers-Wilbers en Veenendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van Paapen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2005.