ECLI:NL:RBROT:2005:AU4409

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
237029 / F1 RK 05-811
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Louwinger-Rijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en gezagskwesties na erkenning van minderjarigen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2005 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 22 september 2003 in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De vrouw heeft een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding met nevenvoorzieningen, waarbij zij primair verzocht om te verklaren dat zij eenhoofdig met het gezag over de minderjarigen is belast. De man heeft verweer gevoerd en gesteld dat hij met de vrouw gezamenlijk gezag heeft over de minderjarigen, die hij vóór het huwelijk heeft erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks de erkenning, de man en vrouw geen aantekening in het gezagsregister hebben gemaakt, waardoor het eenhoofdig gezag bij de vrouw is gebleven.

De rechtbank heeft ook de verzoeken van de man om een informatieregeling te treffen afgewezen, maar heeft de vrouw wel verplicht om de man aan het einde van het schooljaar een geanonimiseerd schoolrapport van de minderjarigen te sturen. Dit besluit is genomen in het licht van de ernst van de gebeurtenissen die door de man zijn aangericht in het gezin en de impact daarvan op de vrouw en de minderjarigen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de behandeling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap aangehouden tot 1 januari 2006. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de echtscheiding.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
vijfde kamer voor burgerlijke zaken
Datum uitspraak: 11 oktober 2005
Zaak- / Rekestnummer: 237029 / F1 RK 05-811
Beschikking in de zaak van:
[X], de vrouw,
wonende te Rotterdam,
procureur mr. A.T. Bol,
t e g e n
[Y], de man,
verblijvende in het Huis van Bewaring P.I. de IJssel te Rotterdam,
procureur mr. C.A. Busquet.
Het verloop van de procedure
De vrouw heeft een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding met nevenvoorzieningen.
De man heeft een verweerschrift ingediend, waarbij tevens zelfstandige verzoeken zijn gedaan.
De vrouw heeft vervolgens een verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken ingediend.
De zaak is behandeld op 20 september 2005.
De vaststaande feiten
Partijen zijn op 22 september 2003 te Rotterdam in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.
De man heeft de minderjarigen;
[Q], geboren op 19 september 2001 te Rotterdam en
[L], geboren op 20 april 2003 te Rotterdam
vóór het huwelijk van partijen erkend.
De beoordeling
De vrouw heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man heeft dit betwist, maar heeft gesteld geen verweer te willen voeren. Het verzoek tot echtscheiding zal derhalve als niet onrechtmatig of ongegrond worden toegewezen.
De vrouw heeft primair verzocht voor recht te verklaren dat zij eenhoofdig met het gezag over de minderjarigen is belast. Subsidiair heeft zij verzocht te bepalen dat zij eenhoofdig, onder uitsluiting van de man, met het gezag over de minderjarigen wordt belast.
De man heeft hiertegen verweer gevoerd. Hij heeft gesteld dat hij met de vrouw het gezamenlijk gezag over de minderjarigen heeft, nu hij na de erkenning van de minderjarigen met de vrouw is gehuwd. Hij begrijpt dat het vertrouwen van de vrouw in hem door de gebeurtenissen is geschokt maar dat staat een gezamenlijk gezag niet in de weg. De minderjarigen zullen hun verblijfplaats bij de vrouw hebben en vanuit het huis van bewaring, zo heeft de man gesteld, is hij in staat om zich uit te laten over belangrijke beslissingen ten aanzien van de minderjarigen. Hij verzoekt, onder handhaving van het gezamenlijk gezag, te bepalen dat de minderjarigen hun hoofdverblijf bij de vrouw zullen hebben.
Volgens de vrouw heeft de man de minderjarigen niet erkend.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat de man de minderjarigen heeft erkend maar dat, nu het huwelijk na de wetswijziging van 1 april 1998 is gesloten, de minderjarigen niet door het huwelijk zijn gewettigd. De bedoeling van de wetgever in 1998 is geweest het verschil tussen wettige en onwettige kinderen op te heffen. Dit heeft tot gevolg dat bij kinderen van ongehuwde ouders die door de vader zijn erkend, een aantekening in het gezagsregister dient te worden gemaakt om gezamenlijk gezag te doen ontstaan, ongeacht de vraag of ouders vervolgens in het huwelijk treden of niet.
Partijen hebben nagelaten aantekening van het gezamenlijk gezag te verzoeken in het gezagsregister van de sector kanton van de rechtbank. De vrouw heeft daardoor alleen het gezag over de minderjarigen.
De man heeft verzocht een informatieregeling vast te leggen waarbij de vrouw gehouden zal zijn om hem tenminste éénmaal per kwartaal telkens in de eerste week van het kwartaal schriftelijk te informeren over het wel en wee van de minderjarigen en hem twee maal per jaar, te weten in het eerste en derde kwartaal van het jaar, telkens in de eerste week van dat kwartaal, een goedgelijkende portretfoto van tenminste 10 x 15 cm van de minderjarigen te doen toekomen.
De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd. Zij is van mening dat in deze zwaarwegende omstandigheden niet van haar gevergd kan worden enig contact te zoeken met de man en dat het ook niet in het belang is van de minderjarigen dat er een informatieregeling wordt toegepast. Ter zitting heeft zij medegedeeld dat zij bezwaar heeft tegen het aan de man doen toekomen van foto’s van de minderjarigen omdat de man dan de minderjarigen kan herkennen en ze mogelijk gaat opzoeken als hij uit detentie zou komen. Ook met een afschrift van de schoolrapporten kan zij zich niet verenigen daar de man dan in staat is de minderjarigen te traceren.
De rechtbank zal, gelet op de ernst van de gebeurtenissen die door de man zijn aangericht in het gezin en de traumatische gevolgen hiervan voor de vrouw en de minderjarigen, een minimale informatieplicht aan de vrouw opleggen in die zin dat zij steeds aan het einde van het schooljaar een kopie van het schoolrapport aan de man, via zijn advocaat, dient te doen toekomen, welk rapport volledig dient te zijn geanonimiseerd, derhalve zonder de naam van de school en zonder de naam van de leerkrachten.
Zolang [L] de basisschool nog niet bezoekt, zal de vrouw via dezelfde weg aan de man via zijn advocaat doen toekomen een kort geanonimiseerd verslag van de crèche of peuterspeelzaal over de ontwikkelingen van [L].
Partijen hebben ter zitting verzocht de behandeling ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgemeenschap aan te houden voor overleg. De rechtbank zal de behandeling aanhouden tot na te melden pro forma datum.
De beslissing
Spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, gehuwd op 22 september 2003 te Rotterdam.
Bepaalt dat de vrouw aan de man een afschrift van de schoolrapporten van de minderjarigen aan de man, via zijn advocaat, doet toekomen, welke rapporten volledig zullen zijn geanonimiseerd, derhalve zonder naam van de school en zonder naam van de leerkrachten. Zolang [L] de basisschool nog niet bezoekt, dient de vrouw via dezelfde weg aan de man via zijn advocaat een kort geanonimiseerd verslag van de crèche of peuterspeelzaal over de ontwikkelingen van [L] te doen toekomen.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de echtscheiding.
en alvorens verder te beslissen:
Bepaalt dat de behandeling van de zaak ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgemeenschap wordt aangehouden tot 1 januari 2006 PRO FORMA
Bepaalt dat partijen dan niet behoeven te verschijnen.
Deze beschikking is gegeven door mr. Louwinger-Rijk, rechter tevens kinderrechter, in bijzijn van mr. Hulsman, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.