ECLI:NL:RBROT:2005:AU8546
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Verzoek om tussentijds hoger beroep in een civiele zaak met betrekking tot leasing agreement
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is een verzoek gedaan om af te wijken van de hoofdregel in artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die stelt dat hoger beroep van tussenvonnissen slechts is toegestaan tegelijk met dat tegen het eindvonnis. De eiseres, Fortis Bank (Nederland) N.V., heeft in een incident verzocht om tussentijds hoger beroep toe te staan, omdat er controversiële punten aan de orde zijn die van invloed zijn op de verdere procedure. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 13 juli 2005 de zaak naar de rol verwezen voor uitlating door de gedaagden, Squire Sanders & Dempsey L.L.P. en [G.], over de vraag in welk land de leasetermijnen dienden te worden voldaan.
De gedaagden hebben een akte uitlating na tussenvonnis ingediend, waarop Fortis heeft gereageerd met een antwoordakte. Fortis heeft gesteld dat de plaats van betaling, zoals opgenomen in de leasing agreement, Amsterdam is en dat deze niet is gewijzigd. De gedaagden hebben echter aangegeven dat zij niet over de relevante documenten beschikken om dit te bevestigen. De rechtbank heeft besloten dat de zaak opnieuw naar de rol moet worden verwezen, zodat de gedaagden kunnen reageren op de standpunten van Fortis.
De rechtbank heeft ook overwogen dat Fortis vooralsnog geen belang heeft bij een antwoord op de vraag of de gedaagden aansprakelijk zijn op basis van Amerikaans of Oekraïens recht. De beslissing over de bevoegdheid tot kennisname van de vordering van Fortis is aangehouden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het toestaan van tussentijds hoger beroep rechtvaardigen, vooral omdat Fortis bezwaar heeft gemaakt tegen het verzoek van de gedaagden. De verdere beoordeling van de zaak is aangehouden, en de rechtbank heeft aangegeven dat een tussentijds hoger beroep tegen een eventueel tussenvonnis met een eindoordeel over de bevoegdheid tot kennisname van de vordering van Fortis mogelijk is.