ECLI:NL:RBROT:2005:AV2650
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor frequentieruimte commerciële radio-omroep en de toepassing van de vergelijkende toets
In deze zaak gaat het om de vergunningverlening voor frequentieruimte ten behoeve van commerciële radio-omroep, waarbij de rechtbank Rotterdam op 17 november 2005 uitspraak doet. De aanvraagprocedure voor de vergelijkende toets ter verdeling van frequentieruimte is op 27 februari 2003 gestart. Eiseres, Young City Media B.V., heeft aanvragen ingediend voor de frequenties behorende bij de kavels B1 en B6. Op 26 mei 2005 verleende de Minister van Economische Zaken vergunning voor deze frequenties, maar tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. De Minister verklaarde het bezwaar op 10 juni 2004 ongegrond. Tijdens de zitting op 24 augustus 2005 was eiseres niet vertegenwoordigd, terwijl de Minister werd bijgestaan door mr. A.J. Boorsma.
De rechtbank overweegt dat er sprake was van schaarste met betrekking tot de kavels B1 en B6, en dat de Minister op goede gronden de vergunning heeft verleend. Eiseres stelde dat er geen schaarste was en dat zij niet verplicht kon worden om een financieel bod te doen of om ten minste 10% van haar programma op de regio te richten. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde verplichtingen niet in strijd zijn met de wet en dat de Minister de vergunning met de juiste voorwaarden heeft verleend. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede verdeling van frequentieruimte en de toepassing van de vergelijkende toets, waarbij de rechtbank bevestigt dat de regels en voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden, in overeenstemming zijn met de geldende wetgeving. De beslissing is openbaar uitgesproken, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.