ECLI:NL:RBROT:2006:AV1419

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 05/4139 T2-BB
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. van Zwieten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake bijzondere bijstand voor verblijfsvergunning

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlaardingen op zijn bezwaarschrift. Eiser had op 13 mei 2005 bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 10 mei 2005, waarin hem werd meegedeeld dat zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een verblijfsvergunning niet in behandeling werd genomen, omdat hij geen factuur had overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zes weken op het bezwaarschrift heeft beslist.

Op 19 oktober 2005 heeft verweerder alsnog een ongedateerde beslissing genomen, waarin eiser bijzondere bijstand werd toegekend. De rechtbank oordeelt dat deze beslissing moet worden gekwalificeerd als een hangende bezwaar genomen besluit, wat betekent dat eiser geen belang meer heeft bij een nadere beslissing op bezwaar. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat verweerder inmiddels aan het bezwaar heeft voldaan.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten, maar heeft wel bepaald dat de gemeente Vlaardingen het door eiser betaalde griffierecht van € 37,-- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Zwieten en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2006.

Uitspraak

RECHTBANK TE ROTTERDAM
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: Awb 05/4139 T2
Uitspraak
als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht
in het geding tussen
[Belanghebbende], wonende te [woonplaats], eiser,
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlaardingen, verweerder.
1. Overwegingen
Eiser heeft bij schrijven van 13 mei 2005, ingekomen ter griffie op 13 september 2005, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op zijn bezwaarschrift van 13 mei 2005, gericht tegen verweerders beslissing van 10 mei 2005. In de beslissing van 10 mei 2005 heeft verweerder eiser bericht dat zijn aanvraag voor uitkering krachtens de Wet werk en bijstand voor de kosten van een verblijfsvergunning niet in behandeling wordt genomen omdat eiser geen factuur heeft overgelegd.
In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is bepaald dat voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit wordt gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit.
In artikel 7:10, eerste lid, van de Awb is als hoofdregel neergelegd dat het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb is ingesteld - binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Vaststaat dat verweerder in strijd met artikel 7:10, eerste lid, van de Awb niet binnen de termijn heeft beslist.
Bij brief van 19 oktober 2005 heeft verweerder alsnog een ongedateerde beslissing toegezonden, waaruit blijkt dat eiser bijzondere bijstand wordt toegekend voor de kosten van een verblijfsvergunning.
Nu verweerder alsnog in de vorm van een nader primair besluit, strekkende tot intrekking van het besluit van 10 mei 2005 en onder toekenning van de verzochte bijzondere bijstand, geheel aan het bezwaar tegen het besluit van 10 mei 2005 tegemoet is gekomen heeft eiser geen (proces)belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar. Gelet op het nader ongedateerde besluit, dat moet worden gekwalificeerd als een hangende bezwaar genomen besluit als bedoeld in artikel 6:18 van de Awb en niet als een besluit op bezwaar als bedoeld in artikel 6:20 van de Awb heeft eiser immers geen belang meer bij een nadere besluit op bezwaar, die slechts kan strekken tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen het besluit van 10 mei 2005.
De rechtbank is niet gebleken van kosten waarop een veroordeling in de proceskosten betrekking kan hebben. Voor een dergelijke veroordeling ziet de rechtbank daarom geen aanleiding.
De rechtbank ziet wel aanleiding met toepassing van artikel 8:74, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht te bepalen dat het door eiser betaalde griffierecht van € 37,-- door de gemeente Vlaardingen wordt vergoed.
2. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk,
bepaalt dat de gemeente Vlaardingen aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 37,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. van Zwieten.
De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.S. Kortland als griffier, uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2006
De griffier: De rechter:
Afschrift verzonden op:
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak verzet doen bij de rechtbank door binnen een termijn van zes weken een gemotiveerd verzetschrift in te dienen. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.