RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
[oppo[opposante],
wonende te [woonplaats],
opposante bij exploot van dagvaarding van 16 september 2005,
gemachtigde: mr. J.W.G.M. Kral te Berlicum
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eneco Mixed Holding Consumenten B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geopposeerde,
gemachtigde : Pruijn & Van den Bergh.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [opposante] respectievelijk Eneco.
Het verloop van de procedure
Overeenkomstig de inleidende dagvaarding van 28 januari 2004 heeft Eneco - zakelijk weergegeven - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de overeenkomst tussen partijen te ontbinden, [opposante] te bevelen medewerking te verlenen aan de terugname van de door Eneco ter beschikking gestelde meetinrichting, alsmede [opposante] te veroordelen tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de somma van € 1.546,83, vermeerderd met rente en kosten.
Bij onder nummer 529309 \ CV EXPL 04-5997 door de kantonrechter te Rotterdam gewezen verstekvonnis van 4 maart 2004 is de vordering van Eneco toegewezen met veroordeling van [opposante] in de proceskosten.
[opposante] heeft onder overlegging van producties gevorderd haar te ontheffen van de tegen haar uitgesproken veroordeling en Eneco in haar oorspronkelijke vordering niet ontvankelijk te verklaren, althans haar die te ontzeggen met veroordeling van Eneco in de kosten van de verstek- en verzetprocedure.
Eneco heeft geantwoord in oppositie.
Beide partijen hebben een akte na rolopdracht genomen.
De beoordeling van het geschil
[opposante] heeft formeel en materieel verweer gevoerd tegen de vordering van Eneco. Het formele verweer luidt, dat de inleidende dagvaarding niet is betekend op het adres waar [opposante] volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven, waardoor [opposante] ten onrechte niet in de gelegenheid is geweest zich in rechte te verdedigen tegen de vordering van Eneco. [opposante] heeft zich op 12 maart 2003 laten inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Loon op Zand. De dagvaarding is betekend op haar oude adres, [oud adres].
[opposante] voert als materieel verweer aan, dat zij de overeenkomst met Eneco tijdig en op de gebruikelijke wijze heeft opgezegd. De woning is na haar vertrek aansluitend verhuurd. De opvolgende huurder is verantwoordelijk voor betaling voor door Eneco geleverde diensten.
Eneco conformeert zich aan het formele en materiële verweer.
De kantonrechter is van oordeel dat het formele verweer niet leidt tot nietigheid van de dagvaarding van 28 januari 2004, nu [opposante] door in verzet te komen alsnog in de procedure is verschenen en verweer tegen de vordering heeft kunnen voeren en dat zij door het gebrek in de dagvaarding niet is bemoeilijkt in het voeren van verweer, zodat niet is komen vast te staan dat [opposante] door het gebrek van het exploot onredelijk in haar belangen is geschaad.
Nu Eneco zich aan het materiële verweer conformeert zal het verstekvonnis worden vernietigd en zal de oorspronkelijke vordering worden afgewezen.
Het feit dat Eneco de dagvaarding van 28 januari 2004 niet op het juiste adres heeft betekend brengt met zich mee, dat de proceskosten in zowel de verstekprocedure als de verzetprocedure voor rekening van Eneco dienen te komen.
vernietigt het onder zaaknummer 529309 \ CV EXPL 04-5997 op 4 maart 2004 door de kantonrechter te Rotterdam gewezen verstekvonnis;
veroordeelt Eneco in de proceskosten, in de verzetprocedure tot aan deze uitspraak aan de zijde van [opposante] vastgesteld op:
1. €. 150,00 voor salaris van de gemachtigde van [opposante];
2. € 71,93 voor explootkosten,
van welke bedragen het totaal op Rabobankrekening 19 23 25 892 t.n.v. MvJ Rotterdam onder vermelding van het zaaknummer moet worden overgemaakt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.