ECLI:NL:RBROT:2006:AV6540
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg bodemsaneringsovereenkomst SUBAT
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Uitvoering Bodem-Sanering Amovering Tankstations (SUBAT) en Jacob Schaap Holding B.V. De eiseres, SUBAT, heeft gedaagde, Jacob Schaap Holding B.V., aangesproken op basis van een saneringsovereenkomst die op 8 maart 1994 was gesloten. Deze overeenkomst betrof de sanering van bodemverontreinigingen onder tankstations, veroorzaakt door de normale werkzaamheden bij het afleveren van motorbrandstoffen. De eiseres heeft de locatie gesaneerd en op 19 oktober 2004 opgeleverd, maar gedaagde heeft nagelaten de verschuldigde waardevermeerdering van € 50.370,-- te betalen, ondanks herhaalde verzoeken van eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkoop van de locatie aan een dochteronderneming van gedaagde binnen de termijn van tien jaar na de ondertekening van de saneringsovereenkomst heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat gedaagde op grond van artikel 13 van de algemene voorwaarden verplicht was om de waardevermeerdering aan eiseres te vergoeden. Gedaagde heeft echter betoogd dat artikel 13 onredelijk bezwarend is en vernietigd moet worden, omdat het niet voldoende duidelijk zou zijn en omdat gedaagde niet als een juridisch onderlegde partij kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 13 van de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend is en dat gedaagde gehouden is de waardevermeerdering te betalen. De rechtbank heeft ook de vordering van eiseres tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen. Gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke contractuele afspraken en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.