ECLI:NL:RBROT:2006:AW5118

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
650535
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.L. van Zetten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van verzekeraar voor schade door brand aan voertuig

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Elf Provinciën B.V. een schadevergoeding van Allianz Nederland N.V. naar aanleiding van een brand aan een Citroën, die schade veroorzaakte aan een parkeergarage in Utrecht. De brand vond plaats op 11 april 2003 en werd veroorzaakt door een kortsluiting in de motorruimte van de Citroën, die op dat moment zeven maanden oud was. De Elf Provinciën stelde dat de schade voor rekening van de eigenaar van de Citroën diende te komen, op basis van verkeersopvattingen. Allianz, de verzekeraar van de eigenaar, betwistte de aansprakelijkheid en de hoogte van de vordering.

De kantonrechter heeft de feiten en de processtukken in overweging genomen. De kern van het geschil was of Allianz aansprakelijk was op grond van artikel 6:162 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, en of de schade aan de parkeergarage kon worden toegerekend aan de eigenaar van de Citroën. De kantonrechter oordeelde dat het risico van schade door een verborgen gebrek in een voertuig niet automatisch voor rekening van de eigenaar komt, vooral niet als het voertuig recentelijk was aangeschaft en er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering rechtvaardigden.

Uiteindelijk kwam de kantonrechter tot de conclusie dat er geen verkeersopvattingen waren die de schade aan de parkeergarage konden toerekenen aan de eigenaar van de Citroën, en daarmee Allianz. De vordering van De Elf Provinciën werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, vastgesteld op € 350,00 voor de gemachtigde van Allianz. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. K.L. van Zetten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
VONNIS
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Elf Provinciën B.V.,
gevestigd te Maarssen,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 8 juli 2005,
gemachtigde: mr. A.M.J. Driessens-Kuijpers te Wijk bij Duurstede,
tegen
de naamloze vennootschap
Allianz Nederland N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: Maas-Delta deurwaarders te Rotterdam.
Partijen hierna te noemen “De Elf Provinciën” respectievelijk “Allianz”.
1. Het verdere verloop van het proces
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
? tussenvonnis d.d. 13 oktober 2005 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
? conclusie van antwoord in de hoofdzaak;
? conclusie van repliek tevens vermindering van eis in de hoofdzaak met producties;
? conclusie van dupliek met producties.
2. Het geschil
2.1. De Elf Provinciën heeft na vermindering van eis gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad, dat Allianz zal worden veroordeeld om tegen algeheel bewijs van kwijting aan De Elf Provinciën te betalen een bedrag van € 2.847,20, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, en in de kosten van deze procedure.
Aan haar vordering legt zij ten grondslag een onrechtmatige daad bestaande uit een brand aan een auto tengevolge waarvan schade is ontstaan aan een deel van de aan De Elf Provinciën toebehorende zaak aan de Kaatstraat 1-73 te Utrecht. Allianz treedt op als verzekeraar voor de verzekeringnemer Multi Lease B.V., eigenaresse van de betreffende auto: merk Citroën, type Xsara Picasso met kenteken 13-JV-NK, hierna te noemen de “Citroën”. Naar verkeersopvattingen komt volgens De Elf Provinciën de ontstane schade voor risico van de eigenaar van de Citroën.
2.2. Allianz heeft de vordering van De Elf Provinciën gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing ervan. Meer in het bijzonder heeft zij gesteld dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad die aan de eigenaar van de Citroën zou kunnen worden toegerekend. Tevens betwist Allianz de hoogte van de vordering en de gevorderde buitengerechtelijke kosten
3. De beoordeling
3.1. De kantonrechter gaat uit van de volgden vaststaande feiten:
? Op 11 april 2003 is er ten gevolge van brand aan de Citroën schade ontstaan aan een deel van de aan De Elf Provinciën toebehorende parkeergarage aan de Kaatstraat 1-73 te Utrecht.
? Volgens het rapport van expertise van CED Bergweg is de enige plausibele en sluitende verklaring voor het ontstaan van de brand gelegen in een eigen gebrek van de Citroën zelf namelijk een kortsluiting in een van de elektrische/ elektronische componenten van de motorruimte.
? Ten tijde van de brand was de Citroën zeven maanden oud.
Tot zover de relevante vaststaande feiten.
3.2. In het onderhavige geschil is de vraag aan de orde of Allianz jegens De Elf Provinciën aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek en de schade aan de parkeergarage als gevolg van een eigen gebrek van de Citroën aan de eigenaar van de Citroën (en daarmee Allianz) kan worden toegerekend krachtens verkeersopvattingen. De kantonrechter maakt uit de stellingen en de overgelegde producties van De Elf Provinciën op dat zij daarmee bedoelt dat door met de Citroën aan het verkeer deel te nemen, het niet denkbeeldige risico bestaat dat zich een gebrek in de Citroën manifesteert waardoor schade aan anderen kan worden toegebracht. De gevolgen van deze daad – ook indien dit gelegen is in een plotseling optredend en zelfs voordien verborgen gebrek – kunnen in redelijkheid niet voor rekening van De Elf Provinciën gebracht worden, aldus De Elf Provincieën.
3.3. De kantonrechter kan in het midden laten of het parkeren van een voertuig in een publieke parkeergarage ook deelname aan het verkeer is zoals Allianz heeft betwist. Voertuigen zijn voorzien van elektrische installaties die bijvoorbeeld gevaar van kortsluiting of van vonkafgifte met zich brengen. Dit is een in het maatschappelijk verkeer op zich aanvaard risico. Van de eigenaar/ bestuurder van een voertuig kan niet gezegd worden dat hij door het enkele feit van het rijden met een aldus uitgerust en in het maatschappelijk verkeer aanvaard voertuig dat op een onverwacht moment een verborgen gebrek kan vertonen waaruit brand kan ontstaan, een eenzijdig risico in het leven roept dat uitgaat boven het algemene risico dat het algemeen aanvaarde gemotoriseerde wegverkeer met zich brengt. Op grond van verkeersopvattingen kan dan ook niet zonder meer aangenomen worden dat het risico van de schade als gevolg van zo’n gebrek voor rekening en risico van de eigenaar/ bestuurder komt. Zie in dat verband ook Gerechtshof Arnhem, NJF 2005, 311.
3.4. Het bovenstaande zou anders kunnen zijn als de onderhavige brand bijvoorbeeld het gevolg was van gebrek aan onderhoud van de Citroën. Nu de Citroën slechts zeven maanden oud was, is een dergelijke uitzondering uit te sluiten. Ook gesteld noch gebleken is dat er sprake is van bijzondere omstandigheden met betrekking tot het gedrag of de persoon van de bestuurder van de Citroën, welke omstandigheden er bijvoorbeeld op zouden kunnen wijzen dat door dit gedrag eenzijdig een risico in het leven is geroepen dat uitgaat boven het algemeen aanvaarde risico dat met deelname aan het verkeer samenhangt.
3.5. Op grond van vorenstaande overwegingen komt de kantonrechter tot het oordeel dat er geen verkeersopvattingen zijn die in het onderhavige geval meebrengen dat de gestelde schade dient te worden toegerekend aan de eigenaar van de Citroën, en daarmee Allianz, en dit ongeacht de vraag of de Citroën “deelnam aan het verkeer”. Ook overigens is gesteld noch gebleken dat de eigenaar van de Citroën schuld heeft aan de ontstane schade.
3.6. Het vorenstaande brengt met zich dat de vordering van De Elf Provinciën moet worden afgewezen en dat De Elf Provinciën als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit geding dient te dragen.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van de De Elf Provinciën af;
veroordeelt De Elf Provinciën in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Allianz vastgesteld op € 350,00 aan salaris voor haar gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.