ECLI:NL:RBROT:2006:AW9820
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Incidentele procedure tot overlegging van stukken in civiele zaak tussen Van Holstein en Teco c.s.
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft Van Holstein Waterservices B.V. een incidentele vordering ingediend tegen Teco Holding B.V. en een onbekende gedaagde, aangeduid als gedaagde sub 2. De vordering was gericht op het bevelen van Teco c.s. om bepaalde stukken over te leggen ter onderbouwing van hun conclusie van antwoord. Van Holstein stelde dat Teco c.s. niet voldeed aan de productieplicht zoals vastgelegd in de artikelen 21 en 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft op 5 april 2006 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vordering van Van Holstein werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde stukken niet nader waren bepaald en dat bovendien niet was aangetoond dat deze stukken beschikbaar waren. De rechtbank heeft de kostenbeslissing gereserveerd voor de einduitspraak in de hoofdzaak, die op 3 mei 2006 opnieuw op de rol werd gezet voor conclusie van repliek. De uitspraak is gedaan door mr. L. de Loor-Alwin, die de zaak in het incident heeft beoordeeld. De beslissing benadrukt de verplichtingen van partijen om relevante feiten en stukken aan te voeren in het kader van de procedure, zoals vastgelegd in de Rv.