ECLI:NL:RBROT:2006:AX2185
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Louwinger-Rijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voogdij over ongeboren kind in verband met verslavingsproblematiek moeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2006 uitspraak gedaan over de voorlopige voogdij van een ongeboren kind, dat zich in een zorgwekkende situatie bevindt. De moeder, mevrouw [X], is 34 weken zwanger en vertoont ernstig problematisch gedrag, waaronder het gebruik van harddrugs, prostitutie en het dealen van drugs. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een verzoek ingediend om de Stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam te belasten met de voorlopige voogdij over het ongeboren kind, gezien de omstandigheden die de gezondheid en veiligheid van het kind in gevaar brengen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder zich aan hulpverlening onttrekt en dat er een dringende noodzaak is voor een gecontroleerde zwangerschap en begeleiding. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen, waarbij het ongeboren kind als geboren werd aangemerkt op basis van artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de voorlopige voogdij over het ongeboren kind voor een periode van twaalf weken toegewezen aan de stichting, met de vaststelling van bevoegdheden ten aanzien van de persoon en het vermogen van het kind.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de stichting het volledige gezag over het ongeboren kind krijgt en dat de voorlopige voogdij voortduurt totdat er een onherroepelijke rechterlijke beslissing is genomen over een eventueel verzoek tot ontheffing of ontzetting. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn. De rechtbank heeft de zaak met zorg behandeld, gezien de ernstige situatie van de moeder en de mogelijke gevolgen voor het ongeboren kind.