ECLI:NL:RBROT:2006:AX4055

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10.000435-04
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. Borgerhoff Mulder
  • E. Elders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie voor sigarettensmokkel en belastingontduiking

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 22 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met grootschalige sigarettensmokkel. De verdachte vervulde de rol van transporteur en chauffeur en was actief betrokken bij de oprichting van een besloten vennootschap (B.V.) die diende voor het beoogde criminele doel. Gedurende een periode van meer dan anderhalf jaar, van 1 september 2002 tot en met 5 januari 2005, heeft de verdachte samen met anderen opzettelijk accijnsgoederen, in dit geval sigaretten, voorhanden gehad die niet overeenkomstig de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken. Dit leidde tot aanzienlijke schade voor de Nederlandse staat door het ontduiken van accijnzen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn naïeve houding, meer gefocust was op het verdienen van geld dan op de legaliteit van zijn handelingen. De verdachte was zich bewust van de illegale activiteiten en heeft zich laten gebruiken voor criminele doeleinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de organisatie waarin de verdachte participeerde, een gestructureerd samenwerkingsverband was met een duidelijke doelstelling, wat de ernst van de feiten vergrootte.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk overtreden van de Wet op de accijns, deelname aan een criminele organisatie en het niet tijdig indienen van belastingaangiften, wat resulteerde in een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de rol van de verdachte binnen de organisatie, de duur van zijn lidmaatschap en de impact van zijn daden op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittinghoudende te Zutphen
Meervoudige kamer voor strafzaken
Uitspraak d.d.: 22 mei 2006
Tegenspraak / dnip - onip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats],
wonende te [adres], [plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
12 oktober 2005 en 11 mei 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 31 maart 2004,
althans in de periode van 1 januari 2002 tot en met 5 januari 2005,
in de gemeente(n) Sittard-Geleen en/of Nieuwegein en/of [plaats] en/of
Papendrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer
accijnsgoederen, te weten (zeer grote aantallen) sigaretten, (genoemd in na
te melden zaakdossier), voorhanden heeft gehad en/of voorhanden heeft doen
hebben, die (telkens) niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de
accijns in de heffing waren betrokken:
-zaak 3.2: Griekenland-Nederland (pontons)
(art. 5/97 Wet op de accijns)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
de besloten vennootschap [naam BV]. in of
omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 31 maart 2004, althans in
de periode van 1 januari 2002 tot en met 5 januari 2005,
in de gemeente(n) Sittard-Geleen en/of Nieuwegein en/of IJsselstein en/of
Papendrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer
accijnsgoederen, te weten (zeer grote aantallen) sigaretten, (genoemd in na
te melden zaakdossier), voorhanden heeft gehad en/of voorhanden heeft doen
hebben, die (telkens) niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de
accijns in de heffing waren betrokken:
-zaak 3.2: Griekenland-Nederland (pontons),
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) tot dat/die strafbare feit(en) opdracht
heeft gegeven en/of (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven aan die
verboden gedraging(en);
(art. 5/97 Wet op de accijns jo. 51 Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[medeverdachte A] en [medeverdachte C] en [persoon B] en een of meer anderen, in of
omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 31 maart 2004, althans in
de periode van 1 januari 2002 tot en met 5 januari 2005,
in de gemeente(n) Sittard-Geleen en/of Nieuwegein en/of IJsselstein en/of
Papendrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans één hunner alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer accijnsgoederen,
te weten (zeer grote aantallen) sigaretten, (genoemd in na te melden
zaakdossier), voorhanden heeft gehad en/of voorhanden heeft doen hebben, die
(telkens) niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de
heffing waren betrokken:
-zaak 3.2: Griekenland-Nederland (pontons),
bij en/of tot het plegen van welk(e) bovengenoemde misdrijf/misdrijven hij,
verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
september 2002 tot en met 31 maart 2004, althans in de periode van 1 januari
2002 tot en met 5 januari 2005,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of (telkens) opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op laatst vermelde tijd en
plaats (telkens) opzettelijk daartoe
-een een of meer rechtsperso(o)n(en), te weten [naam BV] en/of [naam BV - 2]. en/of [Naam BV-3]. op te
richten en/of aan te houden ten behoeve van genoemde [medeverdachte A] en/of die
[medeverdachte C] en/of die [persoon B] en/of die andere(n) dan wel toe te staan
dat die rechtsperso(o)n(en) als ontvangend(e) bedrijf/bedrijven van de
pontons en/of andere voorwerpen (waarin sigaretten waren verborgen) door
laatstgenoemde perso(o)n(en) werd(en) gebruikt en/of
-aan genoemde [medeverdachte A] en/of die [medeverdachte C] en/of die [persoon B] en/of
die andere(n) een loods, althans ruimte, voor de opslag van pontons (waarin
sigaretten waren verborgen en/of verborgen waren geweest) ter beschikking te
stellen dan wel die loods, althans die ruimte, voor die opslag voor
laatstgenoemde personen te huren en/of
-een hijskraan te huren ten behoeve van het lossen van een of meer pontons
(waarin sigaretten waren verborgen) vanaf een of meer treinstellen en/of
-een of meer trucks en/of opleggers te huren, althans te regelen, ten behoeve
van het vervoer van een of meer pontons (waarin sigaretten waren verborgen);
(art. 5/97 Wet op de accijns jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[medeverdachte A] en [medeverdachte C] en [persoon B] en een of meer anderen, in of
omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 31 maart 2004, althans in
de periode van 1 januari 2002 tot en met 5 januari 2005,
in de gemeente(n) Sittard-Geleen en/of Nieuwegein en/of IJsselstein en/of
Papendrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans één hunner alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer accijnsgoederen,
te weten (zeer grote aantallen) sigaretten, (genoemd in na te melden
zaakdossier), voorhanden heeft gehad en/of voorhanden heeft doen hebben, die
(telkens) niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de
heffing waren betrokken:
-zaak 3.2: Griekenland-Nederland (pontons),
bij en/of tot het plegen van welk(e) bovengenoemde misdrijf/misdrijven de
besloten vennootschap [naam BV]., op een of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 31
maart 2004, althans in de periode van 1 januari 2002 tot en met 5 januari 2005,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of (telkens) opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op laatst vermelde tijd en
plaats (telkens) opzettelijk daartoe
-als rechtspersoon als ontvangend bedrijf van pontons (waarin sigaretten waren
verborgen),op te treden ten behoeve van genoemde [medeverdachte A] en/of die
[medeverdachte C] en/of die [persoon B] en/of die andere(n) en/of
-aan genoemde [medeverdachte A] en/of die [medeverdachte C] en/of die [persoon B] en/of
die andere(n) een loods, althans ruimte, voor de opslag van de pontons
(waarin sigaretten waren verborgen) ter beschikking te stellen
dan wel die loods, althans die (opslag)ruimte voor die pontons, voor
laatstgenoemde personen te huren en/of
-een hijskraan te huren ten behoeve van het lossen van een of meer pontons
(waarin sigaretten waren verborgen) vanaf een of meer treinstellen en/of
-een of meer trucks en/of opleggers te huren, althans te regelen, ten behoeve
van het vervoer van een of meer pontons (waarin sigaretten waren verborgen),
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) tot dat/die (door genoemde rechtspersoon
gepleegde) strafbare feit(en) opdracht heeft gegeven en/of (telkens)
feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);
(art. 5/97 Wet op de accijns jo. 51/48 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 5 januari 2005,
in Nederland en/of elders in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, heeft deelgenomen aan een
organisatie, waarvan, behalve verdachte, [medeverdachte A] en/of [medeverdachte C]
en/of [persoon B] en/of [naam BV]. en/of [bedrijven en personen ] en/of een of meer anderen deel uitmaakten,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
-het voorhanden hebben en/of doen hebben en/of overdragen en/of doen
overdragen van wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III van de
Wet wapens en munitie en/of
-het opzettelijk voorhanden hebben van accijnsgoederen die (telkens) niet
overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren
betrokken en/of
-het witwassen van voorwerpen afkomstig van enig misdrijf en/of
-het plegen van heling dan wel schuldheling;
(art. 140 Wetboek van Strafrecht)
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
de besloten vennootschap [naam BV].in of
omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 5 januari 2005,
in Nederland en/of elders in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, heeft deelgenomen aan een
organisatie, waarvan, behalve verdachte, [medeverdachte A] en/of [medeverdachte C]
en/of [persoon B] en/of [bedrijven en personen] en/of een of meer anderen deel
uitmaakten,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
-het voorhanden hebben en/of doen hebben en/of overdragen en/of doen
overdragen van wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III van de
Wet wapens en munitie en/of
-het opzettelijk voorhanden hebben van accijnsgoederen die (telkens) niet
overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren
betrokken en/of
-het witwassen van voorwerpen afkomstig van enig misdrijf en/of
-het plegen van heling dan wel schuldheling,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) tot dat/die strafbare feit(en) opdracht
heeft gegeven en/of (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven aan die
verboden gedraging(en);
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2004 tot en met 1 augustus 2004,
althans in de periode van 1 juli 2003 tot en met 1 augustus 2004, in de
gemeente(n) IJsselstein en/of Hoofddorp en/of elders in Nederland, (telkens)
opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de
omzetbelasting over de/het tijdvak(ken) van 1 juli 2003 tot en met 31 december
2003 en/of van 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004, niet of niet binnen de
door de Inspecteur der belastingen Holland Midden te Hoofddorp gestelde
termijn heeft gedaan, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig
belasting werd geheven;
(art. 69 lid 1 AWIR)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
de besloten vennootschap [naam BV]. in of
omstreeks de periode van 1 juni 2004 tot en met 1 augustus 2004, althans in de
periode van 1 juli 2003 tot en met 1 augustus 2004, in de gemeente(n)
IJsselstein en/of Hoofddorp en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting
over de/het tijdvak(ken) van 1 juli 2003 tot en met 31 december 2003 en/of van
1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004, niet of niet binnen de door de
Inspecteur der belastingen Holland Midden te Hoofddorp gestelde termijn heeft
gedaan, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd
geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte
(telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
(art. 69 lid 1 AWIR jo 51 Wetboek van Strafrecht)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2004 tot en met 15 november
2004, althans in de periode van 1 september 2004 tot en met 30 november 2004,
in de gemeente(n) IJsselstein en/of Hoofddorp en/of elders in Nederland,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n)
voor de omzetbelasting over de maand(en) augustus 2004 en/of september 2004
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte (telkens)
opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst
Midden Holland te Hoofddorp ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting
over genoemd(e) maand(en) (telkens) geen en/of een te laag belastbaar bedrag,
althans (telkens) geen en/of een te laag bedrag aan belasting opgegeven,
terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
(art. 68/2 AWIR)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
a.
de besloten vennootschap [naam BV].
op of omstreeks 13 september 2004, althans in september 2004,
in de gemeente(n) IJsselstein en/of Hoofddorp en/of elders in Nederland,
opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de
omzetbelasting over de maand augustus 2004 onjuist en/of onvolledig heeft
gedaan, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur
der belastingen of de Belastingdienst Midden Holland te Hoofddorp ingeleverde
aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemde maand (telkens) geen en/of
een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) geen en/of een te laag bedrag
aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te
weinig belasting werd geheven,
en/of
b.
de besloten vennootschap Brixon Kampen B.V.
op of omstreeks 1 november 2004, althans in het vierde kwartaal van 2004,
in de gemeente(n) IJsselstein en/of Hoofddorp en/of elders in Nederland,
opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de
omzetbelasting over de maand september 2004 onjuist en/of onvolledig heeft
gedaan, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur
der belastingen of de Belastingdienst Midden Holland te Hoofddorp ingeleverde
aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemde maand (telkens) geen en/of
een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) geen en/of een te laag bedrag
aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te
weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte
(telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) leiding heeft gegeven;
(art.68/2 AWIR jo. 51 Wetboek van Strafrecht)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, nu het tenlastegelegde ziet op de door de betreffende BV’s in te dienen aangiften voor de omzetbelasting.
De rechtbank acht voorts niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 subsidiair onder b tenlastegelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004 in de gemeente Sittard-Geleen en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen, opzettelijk accijnsgoederen, te weten een groot aantal sigaretten, genoemd in na te melden zaakdossier, voorhanden heeft gehad, die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken:
-zaak 3.2: Griekenland-Nederland (pontons);
2.
hij in de periode van 1 september 2002 tot en met 5 januari 2005 in Nederland en/of elders in Europa, heeft deelgenomen aan een organisatie, waarvan, behalve verdachte, [medeverdachte A] en/of [medeverdachte C] en/of [naam BV]. en/of [bedrijven en personen] en/of anderen deel uitmaakten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
-het opzettelijk voorhanden hebben van accijnsgoederen die (telkens) niet
overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren
betrokken en
-het witwassen van voorwerpen afkomstig van enig misdrijf;
3.
de besloten vennootschap [naam BV]. in de periode van 1 juni 2004 tot en met 1 augustus 2004, in de gemeenten IJsselstein en/of Hoofddorp, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting
over de tijdvakken van 1 juli 2003 tot en met 31 december 2003 en van 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004, niet binnen de door de Inspecteur der belastingen Holland Midden te Hoofddorp gestelde termijn heeft gedaan, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
a.
de besloten vennootschap [naam BV]. op of omstreeks 13 september 2004 in de gemeenten IJsselstein en Hoofddorp, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de Omzetbelasting over de maand augustus 2004 onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte opzettelijk op het bij de Inspecteur
der belastingen of de Belastingdienst Midden Holland te Hoofddorp ingeleverde
aangiftebiljet omzetbelasting over genoemde maand geen belastbaar bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van de criminele organisatie overweegt de rechtbank dat uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte behoorde tot een samenwerkingsverband en een aandeel heeft gehad in, dan wel ondersteunde, gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oogmerk.
Het ging om een gestructureerd samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad dat bestond uit een tweetal leiders, facilitaire dienstverleners, transporteurs en chauffeurs. Binnen dit samenwerkingsverband was sprake van gemeenschappelijke regels en bestond er een gemeenschappelijke doelstelling, waardoor op de individuele leden druk kon worden uitgeoefend zich aan de regels te houden. Gezien de lange periode waarin het samenwerkingsverband in wisselende samenstellingen doch steeds met dezelfde harde kern heeft gehandeld, kan worden gesproken van een duurzame organisatie.
Het namens verdachte op dit punt gevoerde verweer wordt verworpen.
De raadsman van verdachte heeft voorts onder meer aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de smokkel van sigaretten, noch de opzet daartoe had.
De rechtbank maakt uit het dossier en de ter terechtzitting door verdachte afgelegde verklaring op dat verdachte in ieder geval ten tijde van het in januari 2004 door hem verzorgde transport zich bewust was dat er iets met de transporten aan de hand was. Tekenend is dat verdachte ondanks de beperkte informatie die hij over zijn zakenpartners [X] en [Y] had, zich ertoe heeft geleend om als stroman te fungeren voor de oprichting van een B.V., [naam BV].. Ook uit de verklaringen die [persoon A] en [persoon C] omtrent verdachtes betrokkenheid hebben afgelegd, kan worden opgemaakt dat verdachte zich heeft laten gebruiken voor criminele doeleinden en dat zijn opzet, ten minste in voorwaardelijke vorm, was gericht op het verwezenlijken van het misdadig oogmerk van de organisatie.
Niet vereist is dat verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op door de organisatie beoogde concrete misdrijven.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- feit 1:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod, meermalen gepleegd;
- feit 2:
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
- feit 3 subsidiair:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet binnen de daarvoor gestelde termijn doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
- feit 4 subsidiair:
onder a
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van achttien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met grootschalige sigarettensmokkel gedurende langere tijd. Om de sigaretten aan het oog van de douane te onttrekken werd tijdens transporten gebruik gemaakt van zogenaamde dekladingen.
Een sigarettensmokkel met de omvang waarvan hier sprake is verstoort de reguliere markt voor sigaretten in de EU en werkt bovendien ontwrichtend op het systeem van een gemeenschappelijke economische ordening die in Europees verband wordt nagestreefd. De bewezenverklaarde feiten hebben als resultaat gehad dat voor zeer grote bedragen aan accijns is ontdoken, alsmede dat bonafide bedrijven, die wel aan de accijnsrechtelijke verplichtingen voldoen, oneerlijke concurrentie is aangedaan. Ook is het in Europese landen gevoerde beleid om door hoge prijzen het gebruik van sigaretten te ontmoedigen teneinde de schadelijke gevolgen daarvan voor de volksgezondheid te beperken, gefrustreerd. Door het niet betalen van de accijns op bedoelde sigaretten is de Nederlandse staat benadeeld voor een groot bedrag.
Verdachte heeft in de criminele organisatie als transporteur/chauffeur een uitvoerende rol vervuld en daarmee de effectuering van de smokkel mede mogelijk gemaakt. Daarnaast was verdachte actief betrokken bij het oprichting van een B.V. ter uitvoering van het beoogde criminele oogmerk. Hij heeft zich door zijn naïeve opstelling naar de indruk van de rechtbank meer laten leiden door het verdienen van geld, dan dat hij zich bekommerde om het feit of dit al dan niet langs legale weg werd gerealiseerd.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging onder meer gelet op de duur van verdachtes lidmaatschap van de criminele organisatie, zijn rol daarin en het aantal transporten.
Verdachte heeft zich, als feitelijk leidinggevende, tevens schuldig gemaakt aan het ontduiken van belastingen, waarmee in ieder geval de Staat voor een aanzienlijk bedrag is benadeeld.
Een strafoplegging als hierna vermeld acht de rechtbank dan ook passend en geboden
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank tevens betrokken dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft.
Een strafoplegging als na te melden acht de rechtbank derhalve passend en geboden, waarbij de rechtbank er rekening heeft gehouden dat niet alle (onderdelen van) feiten bewezen zijn geacht.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 51, 57, 91 en 140 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 en 97 van de Wet op de accijns;
- 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
* Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoerge-legd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Elders, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting
van 22 mei 2006.