ECLI:NL:RBROT:2006:AX8917
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.A.M. Ahsmann
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake immateriële schadevergoeding na mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres], wonende te [woonplaats] in België, en [gedaagde], wonende te [woonplaats]. De eiseres, vertegenwoordigd door procureur mr. B.J.R. van Tongeren, vorderde schadevergoeding wegens immateriële schade als gevolg van mishandeling door de gedaagde. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse processtukken, waaronder een tussenvonnis van 10 augustus 2005 en akten van beide partijen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is geweest om het bewijs te leveren van haar stelling dat zij door gedaagde in de periode eind december 2000 - begin januari 2001 in huis is opgesloten. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld. De schadevergoeding is daarom beperkt tot de immateriële schade die is veroorzaakt door voorvallen in september 1999 en op 31 maart 2000. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van € 4.000,-- aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 maart 2000.
Daarnaast is gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn vastgesteld op € 1.331,78. Dit bedrag omvat onder andere griffiekosten en kosten voor de procureur. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.A.M. Ahsmann, en is openbaar uitgesproken.