R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummers: 164240 / HA ZA 01-2590 en 191098 / HA ZA 03-336
Uitspraak: 3 mei 2006
VONNIS van de meervoudige kamer in de zaken van:
Zaak 164240 / HA ZA 01-2590:
1. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging ADVANCED MICRO SERVICES (AMD) INC.,
gevestigd te Austin, Texas, Verenigde Staten van Amerika,
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging AGF MARINE AVIATION TRANSPORT,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
eiseressen,
procureur mr. O.E. Meijer,
advocaat mr. N. Hoogeboom,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TNT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. J.H.A.M. Scheiffers,
advocaat mr. L.J. Böhmer,
Zaak 191098 / HA ZA 03-336:
1. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging AMD INTERNATIONAL SALES AND SERVICE LTD.
gevestigd te Wilmington, Delaware, Verenigde Staten van Amerika,
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging AGF MARINE AVIATION TRANSPORT,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
eiseressen,
procureur mr. O.E. Meijer,
advocaat mr. N. Hoogeboom,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TNT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. J.H.A.M. Scheiffers,
advocaat mr. L.J. Böhmer.
Partijen worden hierna aangeduid als “AMD cs” dan wel “AMD” en “AGF”, “Amdiss cs” dan wel “Amdiss” en “AGF”, respectievelijk “TNT”.
In 2000 zijn met TNT zes vervoerovereenkomsten gesloten uit hoofde waarvan TNT gehouden was zendingen bestaande uit dozen met microprocessoren te vervoeren van Hoofddorp naar Bedford (Verenigd Koninkrijk), Dublin (Ierland), twee keer naar Cornaredo (Italië), Crewe (Verenigd Koninkrijk) en Izmir (Turkije).
2.1 AMD cs respectievelijk Amdiss cs heeft gevorderd dat TNT bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld tot het betalen aan AMD, respectievelijk Amdiss, dan wel AGF van USD 2.354.768, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de data waarop de respectievelijke vermissingen zijn vastgesteld, met veroordeling van TNT in de proceskosten.
2.2 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft AMD cs respectievelijk Amdiss cs aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de zendingen niet (geheel) op de bestemming zijn aangekomen als gevolg van diefstal/verduistering door of met medewerking van personeel of tewerkgestelden van TNT, hetgeen leidt tot onbeperkte aansprakelijkheid van TNT voor de schade als gevolg van vermissing van (delen van) de zendingen tijdens het vervoer.
2.3 TNT heeft de vorderingen gemotiveerd betwist.
in zaak 164240 / HA ZA 01-2590
3.1 Tijdens het pleidooi heeft AMD cs aangegeven dat zij deze vordering niet handhaaft. De vordering zal dan ook in het te zijner tijd te wijzen eindvonnis wordt afgewezen, met veroordeling van AMD cs in de kosten.
in zaak 191098 / HA ZA 03-336
3.2 Niet langer in geschil is dat Amdiss geldt als wederpartij van TNT bij de aan de vordering ten grondslag gelegde overeenkomsten.
3.3 Amdiss cs heeft gesteld dat deze overeenkomsten inhielden dat TNT de zendingen vanuit de vestiging van Amdiss te Hoofddorp over de weg naar Luik (België) zou vervoeren, waarna de zendingen door de lucht naar de uiteindelijke plaats van bestemming zouden worden vervoerd, en dat de voor Izmir bestemde zending een uitzondering vormde, in de zin dat TNT deze zending vanuit Amsterdam door de lucht naar Izmir zou vervoeren.
Eerst in haar antwoordakte na het eerste pleidooi heeft TNT aangevoerd dat het vervoer over de weg van Hoofddorp naar Luik heeft plaatsgevonden ter uitvoering van het volgens haar uitsluitend overeengekomen luchtvervoer. Zij heeft dit onderbouwd door aan te voeren dat, indien geen luchtvervoer overeengekomen was, TNT de zendingen op een snellere manier over de weg zou hebben vervoerd. Dat een andere vervoermodaliteit wellicht sneller zou kunnen zijn - of dat zo is, kan in het midden blijven - laat onverlet dat partijen separaat vervoer over de weg en door de lucht kunnen zijn overeengekomen en vormt dus een onvoldoende betwisting van de door Amdiss gestelde inhoud van de vervoerovereenkomsten.
3.4 Anders dan Amdiss cs heeft gesteld zijn de overeenkomsten niet (deels) als overeenkomsten van bewaarneming te kwalificeren. Dit kan niet worden afgeleid uit het feit dat de door haar gestelde vermissingen volgens haar zouden hebben plaatsgevonden tijdens opslag van de zendingen in een loods van TNT. Voorts is de alhier aan de orde zijnde kortdurende opslag niet te vergelijken met de in het door Amdiss cs aangehaalde arrest HR 22 januari 1993, S&S 1993/58 (Wouters/Van Loo) overeengekomen langdurige opslag. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan geoordeeld kan worden dat partijen, gelet op de zin die zij in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de door hen gesloten overeenkomst konden toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, hebben beoogd afzonderlijk opslag van de zendingen overeen te komen, naast het door hen overeengekomen vervoer. De opslag van de zendingen strekte dan ook ter uitvoering van de door partijen gesloten vervoerovereenkomsten en wordt beheerst door het rechtsregime van deze vervoerovereenkomsten.
3.5 De vervoerovereenkomsten worden, voor zover geen dwingendrechtelijk verdrag van toepassing is, beheerst door Nederlands recht. De hoofdvestiging van de vervoerder, TNT, was ten tijde van sluiting van de vervoerovereenkomsten gelegen in Nederland, waar ook de plaats van inlading was gelegen. Daarmee is voldaan aan het - bij gebreke van een rechtskeuze geldende - vermoeden van nauwste verbondenheid als bedoeld in artikel 4 lid 4 EVO. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken waaruit blijkt dat de vervoerovereenkomsten nauwer zijn verbonden met een ander land.
Het geschilpunt over de door TNT gestelde toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden op de vervoerovereenkomsten kan in het midden blijven, daar de daarin vervatte rechtskeuze (voor Nederlands recht) leidt tot toepasselijkheid van hetzelfde recht.
3.6 Daar blijkens de onder 3.3 weergegeven inhoud van de vervoerovereenkomsten, met uitzondering van de overeenkomst tot vervoer van de zending naar Izmir, separaat vervoer over de weg en door de lucht is overeengekomen, zijn deze overeenkomsten te kwalificeren als overeenkomsten van gecombineerd vervoer. Voor ieder deel van het vervoer gelden de op dat deel toepasselijke rechtsregelen.
Daar de plaats van inontvangstneming van de goederen en de plaats bestemd voor de aflevering van het overeengekomen vervoer over de weg in twee verschillende landen zijn gelegen die beide partij zijn bij de CMR, wordt het wegvervoergedeelte krachtens artikel 1 lid 1 CMR dwingendrechtelijk beheerst door dit verdrag.
Daar sprake is van overeengekomen vervoer van goederen door middel van een luchtvaartuig met de plaats van vertrek en van bestemming op het grondgebied van twee verschillende verdragssluitende partijen, wordt het luchtvervoergedeelte van het vervoer beheerst door het Verdrag van Warschau, zoals gewijzigd bij het Haags protocol en het vierde protocol van Montreal (hierna: VvW). Anders dan Amdiss heeft betoogd, betekent het feit dat het overeengekomen luchtvervoer mogelijk niet heeft plaatsgehad (omdat de zendingen toen reeds (deels) waren verdwenen) niet dat de rechtsregels die gelden voor het overeengekomen luchtvervoer geen toepassing vinden.
3.7 Indien niet is komen vast te staan waar de omstandigheid die leidde tot het gestelde tekort van (een deel van) de zendingen is opgekomen, wordt de aansprakelijkheid van TNT bepaald volgens de rechtsregelen die toepasselijk zijn op dat deel of die delen van het vervoer, waarop deze kan zijn opgekomen en waaruit het hoogste bedrag aan schadevergoeding voortvloeit. Dit is het aansprakelijkheidsregime van de CMR, het enige regime waaronder de vordering van Amdiss cs - indien en voor zover de in artikel 32 CMR bedoelde verjaringstermijn van drie jaar van toepassing is - niet is verjaard.
3.8 De overeenkomst tot vervoer van de zending naar Izmir is een overeenkomst tot luchtvervoer, die wordt beheerst door het VvW. Het betreft immers vervoer van goederen door middel van een luchtvaartuig met de plaats van vertrek en van bestemming op het grondgebied van twee verschillende verdragssluitende partijen.
het vervoer van de zending van Hoofddorp naar Izmir
3.9 Het verjaringsverweer van TNT slaagt. Niet in geschil is dat de dagvaarding van 24 december 2002 is uitgebracht na afloop van de in artikel 29 VvW bedoelde termijn van twee jaar. Dit leidt reeds tot afwijzing van dit deel van de vordering. De overige geschilpunten met betrekking tot deze vervoerovereenkomst kunnen in het midden blijven.
het vervoer van de zendingen naar Cornaredo (Italië)
3.10 Op grond van de stellingen en verweren alsmede de zich in het dossier bevindende stukken kan het volgende worden vastgesteld met betrekking tot het vervoer van deze zendingen.
De eerste naar Cornaredo te vervoeren zending van 69 dozen is op 14 februari 2000 opgehaald uit Hoofddorp. In het proces-verbaal van aangifte door [X], bedrijfsrechercheur bij TNT, d.d. 8 april 2000 staat onder het kopje “zaak 4” dat Amdiss vier pallets ter verzending heeft aangeboden en dat na aankomst van de zending is gereclameerd omdat er drie pallets en een flyer waren ontvangen. In de aangifte staat voorts dat de inhoud van de vermiste pallet bestond uit 28 dozen met hoogwaardige computerapparatuur ter waarde van USD 439.000. In het door TNT overgelegde rapport van L&J International dat betrekking heeft op deze zending, staat dat dit tekort bij een “warehouse check” meteen na ontvangst is geconstateerd. De betwisting bij gebrek aan wetenschap door TNT dat deze controle nog de dag van aflevering heeft plaatsgevonden is onvoldoende gemotiveerd. Voor het overige heeft TNT de inhoud van de aangifte evenmin betwist en heeft zij niet weersproken dat hetgeen onder “zaak 4” in de aangifte staat ziet op de eerste naar Cornaredo te vervoeren zending. De ontbrekende kartons waren dus op één pallet verpakt.
De tweede naar Cornaredo te vervoeren zending van 34 dozen is op 15 februari 2000 opgehaald uit Hoofddorp. In het hiervoor bedoelde proces-verbaal van aangifte door [X] staat onder het kopje “zaak 5” dat Amdiss twee pallets ter verzending heeft aangeboden en dat na aankomst van de zending is gereclameerd omdat er één pallet en een flyer waren ontvangen. In de aangifte staat voorts dat de inhoud van de vermiste pallet bestond uit 16 dozen met hoogwaardige computerapparatuur ter waarde van USD 653.000. Onder verwijzing naar hetgeen zij heeft aangevoerd met betrekking tot de eerste zending naar Cornaredo heeft TNT aangegeven dat dezelfde verweren mutatis mutandis voor deze zending opgaan. Ook hier geldt dat de betwisting bij gebrek aan wetenschap door TNT onvoldoende is. TNT heeft de inhoud van de aangifte niet betwist en heeft ook niet weersproken dat hetgeen onder “zaak 5” in de aangifte staat ziet op de tweede naar Cornaredo te vervoeren zending.
[Y] (hierna: [Y]) is bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam d.d. 25 april 2002 onherroepelijk veroordeeld op grond van een bewezenverklaring die onder meer inhoudt dat:
“hij in de periode van 14 t/m 16 februari 2000 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee pallets met computerapparatuur, toebehorende aan Amdiss, waarbij verdachte en/of zijn mededader die weg te nemen pallets onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse vrachtbrief of connote en/of een vals adreslabel.”
In de telastelegging staat boven dit feit “(incident 4: zaken 4 en 5)”. Dit duidt erop dat dit feit ziet op twee voorvallen. De nummering in de telastelegging strookt met de in het proces-verbaal van aangifte aangehouden nummering van de zaken. Ook overigens strookt de bewezenverklaring met de gestelde vermissingen van een deel van de twee zendingen die naar Cornaredo moesten worden vervoerd: zo komen de periode en het aantal pallets met niet aangekomen goederen (twee in totaal, één per zending) overeen.
3.11 Met betrekking tot de veroordeling van [Y] heeft TNT aangevoerd dat er geen sprake was van interne betrokkenheid van TNT. In dit verband heeft TNT benadrukt dat [Y] niet in dienst was van TNT. Amdiss heeft dit niet weersproken. Uit het arrest en de stukken uit het strafrechtelijk onderzoek blijkt ook niet dat [Y] degene is die de vrachtbrief of connote en/of het adreslabel heeft verwisseld, doch dat hij veeleer zorgdroeg voor de afzet van de goederen. Bewezen verklaard is echter dat [Y] dit feit heeft gepleegd samen met een ander. Het hof heeft hierover overwogen:
“Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan omvangrijke diefstallen van zeer waardevolle en goed verhandelbare goederen, te weten computeronderdelen, afkomstig van het bedrijf TNT, (…). Zij hebben dat gedaan door valse vrachtbrieven of connotes op de pallets met weg te nemen computeronderdelen aan te brengen, verdachte droeg zorg voor de afzet van de goederen. Hij heeft andere personen bij de aflevering van de gestolen goederen betrokken.”
Die ander zal derhalve het verwisselen van de oorspronkelijke vrachtbrieven of connotes met de in de bewezenverklaring genoemde valse vrachtbrieven of connotes voor zijn rekening hebben genomen. Niet in geschil is dat deze verwisseling moet hebben plaatsgehad in het depot van TNT, te Schiphol-Rijk. TNT heeft niet weersproken dat derden geen toegang hebben tot het depot. Vast staat voorts dat de adreslabels met behulp van de computer moeten worden aangemaakt. Werknemers van TNT zijn daartoe bevoegd. Van Straten heeft tegenover de politie verklaard dat het aanmaken van een label zonder dat data in het systeem aanwezig zijn mogelijk is, doch meer dan minimale kennis van het systeem vergt. Dit maakt het zeer onaannemelijk dat een derde - in het niet erg waarschijnlijke geval dat deze zich toegang heeft weten te verschaffen tot de loods en de daar aanwezige computerapparatuur - die geen werknemer van TNT was of door TNT tewerkgesteld, betrokken kan zijn geweest bij het verwisselen van de in de bewezenverklaring genoemde documenten. Het moet er dus voor worden gehouden dat de in de bewezenverklaring bedoelde medepleger van [Y] in dienst was bij of te werk gesteld was door TNT. Het verweer van TNT dat (werknemers van) TNT niet op enigerlei wijze met [Y] bekend waren, stuit af op het vooroverwogene.
3.12 Uit het voorgaande blijkt dat een of meer werknemers van/tewerkgestelden bij TNT betrokken moeten zijn geweest bij de ten aanzien van [Y] bewezenverklaarde diefstal van (een deel van) de zendingen die naar Cornaredo moesten worden vervoerd. Dit feit is gepleegd tijdens de opslag, die deel uitmaakte van het overeengekomen wegvervoer van Hoofddorp naar Luik. De aansprakelijkheid van TNT hiervoor dient dan ook te worden beoordeeld op grond van de CMR. Reeds hierom kunnen de op het VvW gebaseerde verweren van TNT geen doel treffen.
3.13 Krachtens artikel 3 CMR is TNT aansprakelijk voor handelen van haar ondergeschikten/door haar tewerkgestelden. De door hen medegepleegde diefstal/verduistering geldt als opzettelijk handelen als bedoeld in artikel 29 lid 2 en 32 CMR. Dit leidt tot toepasselijkheid van de verjaringstermijn van drie jaar en tot onbeperkte aansprakelijkheid van TNT. Niet in geschil is dat de vordering binnen vorenbedoelde verjaringstermijn is ingesteld. Daar TNT voorts de hoogte van de gestelde schade niet heeft weersproken, ligt de vordering in zoverre voor toewijzing gereed.
het vervoer van de zendingen naar Bedford (Verenigd Koninkrijk) en Crewe (Verenigd Koninkrijk)
3.14 Niet in geschil is dat de voor Bedford bestemde zending van 30 dozen en de voor Crewe bestemde zending van 15 dozen op de overeengekomen tijdstippen zijn opgehaald uit Hoofddorp. Partijen twisten over de vraag of, zoals Amdiss cs heeft gesteld, de voor Bedford bestemde zending met een tekort van 17 dozen is uitgeleverd en de voor Crewe bestemde zending helemaal niet is afgeleverd.
3.15 TNT heeft haar betwisting van de gestelde tekorten onder meer gebaseerd op het tekenen voor goede ontvangst van deze zendingen, zodat volgens haar sprake is van dwingend bewijs van de ontvangst van de goederen als bedoeld in artikel 11 lid 2 VvW/artikel 9 CMR. Dit verweer faalt reeds omdat voor goede ontvangst van deze zendingen is getekend op de runsheet, niet op de in deze bepalingen bedoelde vrachtbrief.
3.16 Amdiss cs heeft gesteld dat (een deel van) deze zendingen op dezelfde wijze als de voor Cornaredo bestemde zendingen is/zijn gestolen/verduisterd door/met behulp van werknemers/tewerkgestelden van TNT. Amdiss cs heeft dit gebaseerd op de overweging van het gerechtshof te Amsterdam in het eerder aangehaalde arrest in de zaak tegen [Y]:
“Op 8 april 2000 werd namens TNT aangifte gedaan terzake diefstal. Er hadden zich zes concrete gevallen van vermissing van pallets met goederen voorgedaan in de periode januari en februari 2000. De weggenomen goederen werden voorzien van valse verzenddocumenten. De modus operandi in deze zes zaken is identiek aan de door [Z] (een loodsmedewerker in dienst van althans tewerkgesteld door TNT - toevoeging rechtbank) gevolgde werkwijze.”
Niet in geschil is dat [Z] betrokken is geweest bij diefstal/verduistering van door TNT vervoerde zendingen door het aanmaken en gebruiken van vervalste stickers en vrachtbrieven en daarvoor is veroordeeld. Hij is echter niet veroordeeld voor (betrokkenheid bij) diefstal/verduistering van deze twee zendingen of de zendingen in verband waarmee [Y] veroordeeld is. Deze twee zendingen worden slechts genoemd in de één van de twee nadere verklaringen van Van Straten, naar aanleiding van zijn aangifte d.d. 8 april 2000 van de zes gevallen waar het hof kennelijk op doelt. Er bevinden zich verder geen stukken in het dossier die betrekking hebben op strafrechtelijk onderzoek naar diefstal/vermissing van de zendingen naar Bedford en Crewe.
Anders dan Amdiss cs heeft betoogd, is de enkele vaststelling van het hof dat er sprake is van een identieke modus operandi in zes zaken uit dezelfde periode, onvoldoende om te oordelen dat het hof hiermee een verband heeft gelegd tussen de diefstal van de zendingen in verband waarmee [Y] is veroordeeld en deze twee zendingen. Dit geldt eens temeer daar deze twee zendingen niet één of meer van de zes zendingen betreffen die zijn opgenomen in het proces-verbaal van aangifte van Van Straten d.d. 8 april 2000, waar het hof naar verwijst in zijn overweging.
3.17 Het voorgaande leidt ertoe dat Amdiss cs de door haar gestelde tekorten dient te bewijzen. Voor een voorshands vermoeden van de juistheid van haar stelling is geen grond, onder meer omdat voor de goede ontvangst van beide zendingen is getekend.
3.18 Indien Amdiss er in slaagt het onder 3.18 bedoelde bewijs te leveren, geldt het volgende.
Indien blijkt dat de omstandigheid die leidde tot het gestelde tekort van (een deel van) de zendingen is opgekomen tijdens het luchtvervoer, is de vordering in zoverre verjaard, daar de dagvaarding na verloop van de in artikel 29 VvW bedoelde verjaringstermijn is ingesteld.
Indien de omstandigheid die leidde tot het gestelde tekort is opgekomen tijdens het wegvervoer of niet is komen vast te staan waar deze omstandigheid is opgekomen, wordt de aansprakelijkheid van TNT bepaald volgens de CMR. In dat geval is de vordering verjaard, tenzij sprake is van opzet dan wel daaraan gelijk te stellen grove schuld. Daar is sprake van indien, zoals Amdiss cs heeft gesteld, het tekort is op dezelfde wijze als de voor Cornaredo bestemde zendingen zijn gestolen/verduisterd door/met behulp van werknemers/tewerkgestelden van TNT. Amdiss cs zal dit dienen te bewijzen. Mede gelet op het onder 3.17 overwogene is er geen grond voor een voorshands vermoeden van de juistheid van haar stelling. Amdiss cs zal om proceseconomische redenen thans reeds worden opgedragen dit bewijs te leveren.
het vervoer van de zending naar Dublin (Ierland)
3.19 Niet in geschil is dat deze zending, die op het afgesproken tijdstip is opgehaald, niet is aangekomen.
3.20 Amdiss cs heeft gesteld dat deze zending op dezelfde wijze als de voor Cornaredo bestemde zendingen is gestolen/verduisterd door/met behulp van werknemers/tewerkgestelden van TNT. Amdiss cs heeft dit gebaseerd op dezelfde argumenten als haar stelling dienaangaande met betrekking tot de voor Bedford en Crewe bestemde zendingen. Deze zending is echter wél een van de zes zendingen die worden genoemd in het proces-verbaal van aangifte van Van Straten d.d. 8 april 2000, waar het hof naar verwijst in de onder 3.16 geciteerde overweging. In dit geval heeft het hof wél een verband gelegd tussen de diefstal van de zendingen in verband waarmee [Y] is veroordeeld en deze zending. Dit leidt tot het voorshands vermoeden dat deze zending op dezelfde wijze als de voor Cornaredo bestemde zendingen is gestolen/verduisterd door/met behulp van werknemers/tewerkgestelden van TNT. TNT zal in de gelegenheid worden gesteld dit vermoeden met tegenbewijs te ontkachten.
3.21 Het voorgaande leidt ertoe dat voorshands wordt aangenomen dat deze zending tijdens de opslag, die deel uitmaakt van het overeengekomen wegvervoer van Hoofddorp naar Luik is gestolen/verduisterd. De aansprakelijkheid van TNT hiervoor dient te worden beoordeeld op grond van de CMR. Reeds hierom kunnen de op het VvW gebaseerde verweren van TNT geen doel treffen.
vorderingsgerechtigdheid Amdiss
3.22 Het vooroverwogene leidt tot de conclusie dat TNT in ieder geval met betrekking tot het vervoer van de twee zendingen naar Cornaredo en Dublin en wellicht met betrekking tot het vervoer van de zendingen naar Bedford en Crewe krachtens de CMR aansprakelijk is voor de gestelde (gedeeltelijke) tekorten bij aflevering van deze zendingen. TNT heeft inmiddels erkend dat Amdiss geldt als afzender van de in geding zijnde zendingen. Uit dien hoofde is zij krachtens de CMR gerechtigd de vordering terzake van de tijdens het wegvervoer - inclusief de daarvan deel uitmakende opslagperiode - ontstane tekorten in te stellen.
3.23 Het geschil over de vorderingsgerechtigdheid van Admiss krachtens het VvW zal worden beoordeeld indien en voor zover in een later stadium van de procedure zou blijken dat de aansprakelijkheid voor het gestelde tekort bij de zendingen naar Bedford en Crewe niet door de CMR, maar door het VvW wordt beheerst.
3.24 Partijen twisten voorts over de vraag of AGF, zoals Amdiss cs heeft gesteld, is gesubrogeerd in de rechten van Amdiss. Vaststaat dat AMD, de moedermaatschappij van Amdiss, mede ten behoeve van Amdiss, een verzekeringsovereenkomst heeft gesloten met AGF. De door Amdiss cs gestelde en door TNT betwiste betaling uit hoofde van deze verzekeringsovereenkomst zou aan AMD hebben plaatsgehad, waarop AMD er intern zorg voor zou hebben gedragen dat de gelden ten goede van Amdiss kwamen. Of deze in geschil zijnde betaling, zoals Amdiss cs heeft gesteld, leidt tot subrogatie van AGF in de rechten van Amdiss dient te worden beoordeeld naar het recht dat van toepassing is op de verzekeringsovereenkomst krachtens welke de betaling zou hebben plaatsgehad.
Partijen, eerst Amdiss cs, zullen zich dienen uit te laten over het op de verzekeringsovereenkomst toepasselijk recht en over de vraag of de voorgaande feiten en omstandigheden naar dit recht leiden tot subrogatie van AGF in de plaats van Amdiss. Indien en voor zover daaraan wordt toegekomen zal Amdiss cs in een later stadium de door haar gestelde betaling en doorbetaling dienen te bewijzen.
Vorenbedoelde uitlating zal dienen plaats te vinden bij akte na eventuele getuigenverhoren.
in zaak 164240 / HA ZA 01-2590.
houdt iedere beslissing aan;
in zaak 191098 / HA ZA 03-336
draagt Amdiss cs op tot het bewijs dat:
- sprake is van het door haar gestelde tekort bij aflevering van de voor Bedford en Crewe bestemde zendingen;
- dit tekort op dezelfde wijze als de voor Cornaredo bestemde zendingen is ontstaan doordat (het betreffende gedeelte van) de zending(en) is/zijn gestolen/verduisterd door/met behulp van werknemers/tewerkgestelden van TNT;
laat TNT toe tot het leveren van tegenbewijs van het onder 3.20 bedoelde vermoeden dat het tekort bij aflevering van de voor Dublin (Ierland) bedoelde zending op dezelfde wijze als de voor Cornaredo bestemde zendingen is ontstaan doordat (het betreffende gedeelte van) de zending(en) is/zijn gestolen/verduisterd door/met behulp van werknemers/tewerkgestelden van TNT;
draagt partijen, eerst Amdiss op, om zich - bij akte na eventuele getuigenverhoren - uit te laten over het op de verzekeringsovereenkomst toepasselijk recht en over de vraag of de voorgaande feiten en omstandigheden naar dit recht leiden tot subrogatie van AGF in de plaats van Amdiss;
bepaalt dat indien Amdiss cs dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter-commissaris mr. L. de Loor-Alwin;
bepaalt dat de procureur van Amdiss cs binnen vier weken na vonnisdatum opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in de maanden september tot en met december 2006 en dat de procureur van TNT vóór dezelfde datum opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de opgave(n) vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Van Zelm van Eldik, Van de Laarschot en De Loor-Alwin.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1548/10/559