ECLI:NL:RBROT:2006:AY3962
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot onbevoegdheid rechtbank op basis van jurisdictieclausule in cognossementsvoorwaarden
In deze zaak, uitgesproken op 5 juli 2006 door de Rechtbank Rotterdam, hebben de eiseressen, de vennootschap MEDITERRANEAN SHIPPING COMPANY S.A. en de besloten vennootschap MEDITERRANEAN SHIPPING COMPANY (NEDERLAND) B.V., een incident ingediend. De eiseressen vorderden dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van hun vordering kennis te nemen, met als grondslag de jurisdictieclausule in de cognossementsvoorwaarden en artikel 23 lid 1 van de EEX-Verordening. De gedaagde in de hoofdzaak, de besloten vennootschap BOSMAN GLOBAL SUPPLY B.V., heeft zich als eiseres in het incident gepositioneerd en heeft de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een stilzwijgende forumkeuze voor de High Court of Justice in Londen, zoals bedoeld in artikel 24 van de EEX-Verordening. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat zij zich onbevoegd moest verklaren om van de vorderingen van de eiseressen kennis te nemen. De rechtbank heeft MSC c.s. veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 580,00 aan vast recht en € 579,00 aan salaris voor de procureur. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de processtukken zijn in het griffiedossier opgenomen, waar de rechtbank kennis van heeft genomen.