ECLI:NL:RBROT:2006:AY3967
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.R. Margadant
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vaststellingsovereenkomsten tussen GEMA AMUSEMENT B.V. en RUCANOR EUROPE B.V. op grond van dwaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen GEMA AMUSEMENT B.V. (eiseres) en RUCANOR EUROPE B.V. (gedaagde) over de vernietiging van vaststellingsovereenkomsten. GEMA had in 2001 en 2003 vaststellingsovereenkomsten gesloten met RUCANOR, waarbij een openstaand saldo werd vastgesteld. GEMA stelde dat deze overeenkomsten vernietigd moesten worden op grond van dwaling, omdat RUCANOR onjuiste informatie had verstrekt over de betalingsachterstand van Kresto S.R.O., een derde partij. GEMA vorderde terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen en stelde dat de bankgaranties onterecht waren ingeroepen door RUCANOR.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de door RUCANOR gepresenteerde betalingsoverzichten onjuist waren en dat GEMA onterecht had betaald op basis van deze informatie. De rechtbank oordeelde dat de vaststellingsovereenkomsten niet vernietigd konden worden op grond van dwaling, omdat partijen bewust hadden gekozen voor deze overeenkomsten om duidelijkheid te scheppen over de vordering. De rechtbank concludeerde dat GEMA geen beroep kon doen op dwaling, omdat de vaststellingsovereenkomsten bindend waren en de vordering op grond van onverschuldigde betaling niet kon slagen. GEMA werd in de proceskosten veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van de bindende werking van vaststellingsovereenkomsten en de terughoudendheid van de rechtbank bij het toekennen van dwaling in dergelijke gevallen. De rechtbank heeft de vordering van GEMA in al haar onderdelen afgewezen en GEMA veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 2615,- aan vast recht en € 2842,- aan salaris voor de procureur.