ECLI:NL:RBROT:2006:AY6211
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling waarde erfpachtrecht in civiele procedure
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de vaststelling van de waarde van een erfpachtrecht centraal. De rechtbank deed uitspraak op 14 juni 2006 in een civiele procedure, waarbij de eiser in reconventie en meerdere gedaagden in reconventie betrokken waren. De zaak had betrekking op de waarde van het erfpachtrecht van een perceel, kadastraal bekend als gemeente Bernisse, sectie B, nummer 210, met een oppervlakte van 9 are, op de peildatum van 29 januari 2001. De rechtbank had eerder deskundigen benoemd om de waarde van het erfpachtrecht vast te stellen, en de deskundigen kwamen tot een waarde van € 145.000,00, rekening houdend met verschillende factoren zoals de aard, kwaliteit, ligging en bestemming van de grond.
De eiser in reconventie betwistte de vergoeding van de waarde van het erfpachtrecht en verwees naar een advies van een professor, maar de rechtbank oordeelde dat artikel 5:87 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) onmiddellijke werking heeft en van toepassing is op de opzegging van het erfpachtrecht. De rechtbank volgde het deskundigenrapport en oordeelde dat de waarde van het erfpachtrecht inderdaad € 145.000,00 bedraagt. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de gedaagden in reconventie verantwoordelijk zijn voor de kosten van opruiming en bodemonderzoek, die in totaal € 61.974,09 bedragen, vermeerderd met wettelijke rente.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van de eiser in reconventie af, omdat de vorderingen voor verrekening in aanmerking kwamen, wat betekende dat de eiser per saldo niets te vorderen had van de gedaagden. De eiser in reconventie werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagden in reconventie, inclusief de kosten van het deskundigenonderzoek. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.