R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 253011 / HA ZA 06-34
Uitspraak: 28 juni 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam
ERASMUS MC,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het vrijwaringsincident,
procureur mr. D.L.A. van Voskuilen,
[X],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het vrijwaringsincident.
Partijen worden hierna aangeduid als "Erasmus MC" respectievelijk "[X]".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van het vonnis van deze rechtbank, sector kanton, d.d. 6 december 2005 waarbij de kantonrechter de zaak heeft verwezen naar de rol van de sector civiel recht, en de daaraan ten grondslag liggende processtukken.
2.1 De vordering van Erasmus MC luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [X] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [X] in de proceskosten, te vermeerderen met omzetbelasting.
2.2 Erasmus MC heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat zij in of omstreeks de periode van 9 november 2002 tot en met 15 november 2002 in opdracht en voor rekening van [X] geneeskundige hulp heeft verleend aan [X], uit hoofde waarvan zij overeenkomstig de ter zake aan deze gezonden nota’s te vorderen heeft de som van € 12.312,20. [X] heeft ondanks diverse aanmaningen het verschuldigde bedrag niet voldaan. Naast de hoofdsom is [X] een bedrag van € 1.192,43 uit hoofde van wettelijke rente en een bedrag van € 929,39 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. In totaal heeft Erasmus MC een bedrag van € 14.434,02 van [X] te vorderen. Erasmus MC beperkt haar vordering echter tot de som van € 5.000,--, zulks onder reserve van haar rechten op het restant.
2.3 Bij incidentele conclusie heeft [X] ontkend geld aan Erasmus MC verschuldigd te zijn. Voor zover dat wel het geval zou zijn, vordert [X] dat hij wordt toegelaten tot het oproepen in vrijwaring van de vennootschap Stad Rotterdam Verzekeringen, onderdeel van Fortis Ziektekostenverzekeringen, voor de vorderingen en aanspraken van Erasmus MC, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen, kosten rechtens. Hieraan heeft [X] ten grondslag gelegd dat hij zich voor ziektekosten heeft verzekerd bij voornoemde verzekeraar.
2.4 Erasmus MC heeft zich bij akte ten aanzien van de verzochte vrijwaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.1 In haar vonnis van 6 december 2005 heeft de kantonrechter partijen erop gewezen dat zij, teneinde bij de sector civiel proceshandelingen te kunnen verrichten, procureur dienen te stellen. Het feit dat [X] dit heeft nagelaten, heeft ten aanzien van het vrijwaringsincident geen procesrechtelijke gevolgen nu de door partijen bij de kantonrechter ingenomen standpunten op grond van artikel 74 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsgeldig blijven en er - gezien het standpunt van Erasmus MC tot referte - ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing op het incident geen nadere proceshandelingen dienen te worden verricht. Derhalve kan er op het incident worden beslist.
3.2 Voor toewijzing van een vordering tot vrijwaring is in het algemeen voldoende dat uit de stellingen van de eiser in vrijwaring genoegzaam kan volgen dat de in de vrijwaring op te roepen (rechts)persoon krachtens zijn rechtsverhouding tot de gewaarborgde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak te dragen. De stelling van [X] voldoet aan dit criterium.
3.3 Erasmus MC heeft zich ten aanzien van de verzochte vrijwaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op grond daarvan zal de vordering tot oproeping in vrijwaring worden toegewezen.
3.4 Gezien voornoemde referte zullen de proceskosten van het vrijwaringsincident worden gecompenseerd aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt. Nu het bij de kantonrechter ingestelde bevoegdheidsincident bij dezelfde akte is ingesteld, geldt te dien aanzien dezelfde kostenverdeling.
3.5 Zoals reeds is uiteengezet onder 3.1 heeft de kantonrechter partijen erop gewezen dat zij, teneinde bij de sector civiel recht proceshandelingen te kunnen verrichten, procureur dienen te stellen. In tegenstelling tot het vrijwaringsincident dienen er in de hoofdzaak door partijen nadere proceshandelingen te worden verricht, bestaande aan de kant van [X] in het nemen van een conclusie van antwoord. Nu [X] echter heeft nagelaten een procureur te stellen, terwijl hij vóór de verwijzing door de kantonrechter wel in de procedure is verschenen, zal hij daartoe niet ingevolge artikel 123 Rv alsnog in de gelegenheid worden gesteld. Het vorenstaande heeft tot gevolg dat [X] wordt geacht te zijn verschenen, hetgeen inhoudt dat de zaak als een zaak op tegenspraak zal worden voortgezet en dat vonnis zal worden gewezen.
3.6 De rechtbank begrijpt het door Erasmus MC gevorderde bedrag ad € 5.000,-- aldus dat dit bedrag slechts betrekking heeft op de door [X] bij facturen in rekening gebrachte onbetaalde bedragen, derhalve op de hoofdsom en niet op de gestelde rente en buitengerechtelijke incassokosten. Nu [X] tegen de vordering van Erasmus MC inhoudelijk geen verweer heeft gevoerd en de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, is zij als door [X] niet weersproken toewijsbaar. [X] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
staat [X] toe om de vennootschap Stad Rotterdam Verzekeringen, onderdeel van Fortis Ziektekostenverzekeringen, gevestigd te Rotterdam, te dagvaarden tegen de terechtzitting van woensdag 26 juli 2006 te 10.00 uur, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen;
compenseert de proceskosten van het vrijwaringsincident en het bevoegdheidsincident aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
veroordeelt [X] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Erasmus MC te betalen het bedrag van € 5.000,-- (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [X] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Erasmus MC bepaald op € 291,-- aan vast recht, € 92,60 aan overige verschotten en € 384,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.M. Ahsmann.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1834/429