ECLI:NL:RBROT:2006:AY6254

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
242681 / HA ZA 05-2081
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. de Loor-Alwin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij diefstal tijdens internationaal wegvervoer onder CMR

In deze zaak, uitgesproken op 14 juni 2006 door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een geschil over de aansprakelijkheid voor diefstal van een deel van een zending nikkelkathoden tijdens het vervoer van Rotterdam naar Temi, Italië. De eiseressen, Norimet Ltd en Thyssenkrupp Acciai Speciali Terni S.P.A., hebben de gedaagden, Handelsveem B.V. en LKW Walter Internationale Transportorganisation AG, aangesproken op basis van de CMR, de internationale overeenkomst voor het wegvervoer van goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Norimet de opdracht tot vervoer heeft gegeven aan Handelsveem, die op haar beurt LKW heeft ingeschakeld voor het transport. Tijdens het vervoer is een deel van de lading, bestaande uit negen bundels nikkelkathoden, gestolen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen expliciete overeenkomst is gesloten tussen Norimet en Handelsveem over de toepasselijkheid van de CMR, maar dat uit de omstandigheden van het geval kan worden afgeleid dat beide partijen hebben beoogd een overeenkomst tot internationaal wegvervoer te sluiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat Handelsveem aansprakelijk is voor de diefstal, tenzij zij zich kan beroepen op een vrijstelling. Dit heeft Handelsveem niet gedaan, waardoor de aansprakelijkheid blijft staan.

Daarnaast is de rechtbank ingegaan op de vraag of LKW als opvolgend vervoerder kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat LKW niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de diefstal, omdat deze zich heeft voorgedaan tijdens het laatste deel van het vervoer dat door de Italiaanse ondervervoerder Serotti werd uitgevoerd. De rechtbank heeft de zaak tussen Norimet en Handelsveem aangehouden voor verdere beslissing en de zaak tegen LKW naar de rol verwezen voor nadere uitlatingen van Norimet.

De uitspraak benadrukt de complexiteit van aansprakelijkheid in internationale transportzaken en de noodzaak voor duidelijke afspraken tussen partijen over de toepasselijkheid van de CMR en andere relevante wetgeving.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 242681 / HA ZA 05-2081
Uitspraak: 14 juni 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging NORIMET LTD,
gevestigd te London, Verenigd Koninkrijk,
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging THYSSENKRUPP ACCIAI SPECIALI TERNI S.P.A.,
gevestigd te Terni, Italië,
eiseressen,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
- tegen -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HANDELSVEEM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. B.S. Janssen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LKW WALTER INTERNATIONALE TRANSPORTORGANISATION AG.,
gevestigd te Oostenrijk,
gedaagde,
procureur mr. O.E. Meijer.
Het procesverloop blijkt uit het griffiedossier. De rechtbank heeft daar kennis van genomen.
Partijen worden aangeduid als “Norimet cs” respectievelijk “Handelsveem cs”, dan wel “Handelsveem” en “LKW”.
1. De vaststaande feiten
1.1 Op of omstreeks 31 maart 2004 heeft Norimet het vervoer van een zending bestaande uit 18 bundels nikkelkathoden met een gewicht van 599.887 kilogram van Rotterdam naar Temi, Italië, opgedragen aan Handelsveem, die opdracht tot het vervoer heeft gegeven aan LKW.
1.2 Op 31 maart 2004 heeft het door LKW ingeschakelde transportbedrijf Van der Elst de zending in ontvangst genomen te Rotterdam en heeft Handelsveem een CMR-vrachtbrief afgegeven.
1.3 De zending is over de weg vervoerd van Rotterdam naar Keulen (Duitsland), via het spoor van Keulen naar Verona (Italië) en daar vandaan over de weg door de door LKW ingeschakelde Italiaanse ondervervoerder Serotte Srl. (hierna: Serotti).
1.4 Op of omstreeks 4 april 2004 is een deel van de zending (negen bundels, met een gewicht van 13.547 kilogram) vervreemd vanaf het terrein van Serotti.
2. Het geschil
2.1 Norimet cs heeft gevorderd dat Handelsveem cs althans Handelsveem althans LKW bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijk wordt veroordeeld (met dien verstande dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd) tot het betalen tegen kwijting aan Noriment althans Thyssenkrupp van USD 190.609,84, vermeerderd met 5% rente per jaar vanaf 7 april 2004 alsmede EUR 2.000, vermeerderd met 5% rente per jaar vanaf de dag der dagvaarding en de kosten van deze procedure.
2.2 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Norimet cs aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Handelsveem cs aansprakelijk is voor schade als gevolg van de diefstal van een deel van de lading tijdens het vervoer.
2.3 Handelsveem en LKW hebben de vordering ieder voor zich gemotiveerd betwist.
3. De beoordeling
in de zaak tegen Handelsveem en LKW
3.1 Niet in geschil is dat Noriment, die de vordering primair heeft ingesteld, vorderingsgerechtigd is. Aan beoordeling van het geschil omtrent de vorderingsgerechtigdheid van Thyssenkrupp, die de vordering subsidiair heeft ingesteld, wordt dan ook niet toegekomen.
3.2 Partijen twisten over de vraag of Norimet en Handelsveem een overeenkomst van internationaal wegvervoer dan wel multimodaal vervoer hebben gesloten. Niet in geschil is dat de aansprakelijkheid voor de diefstal tijdens het vervoer in het eerste geval dient te worden beoordeeld krachtens de CMR en in het tweede geval krachtens het op het wegvervoerdeel te Italië toepasselijk recht.
3.3 Niet blijkt dat Norimet en Handelsveem met zoveel woorden een vervoermodaliteit dan wel toepasselijkheid van de CMR zijn overeengekomen. In de opdracht tot vervoer van Norimet aan Handelsveem staat onder meer “In truckwaybill please remark”, gevolgd door een aantal gegevens. Vervolgens heeft Handelsveem een CMR vrachtbrief afgegeven. Hieruit volgt dat Norimet en Handelsveem, gelet op de zin die zij in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars uitlatingen mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, kennelijk hebben beoogd een overeenkomst tot internationaal wegvervoer waarop de CMR van toepassing was te sluiten.
Dit geldt ook indien, zoals Handelsveem heeft betoogd, de CMR-vrachtbrief de door haar met Norimet gesloten vervoerovereenkomst niet zou belichamen.
Dat, naar Handelsveem en LKW onweersproken hebben gesteld, een deel van het vervoer van nikkel van Nederland naar Italië, mede gelet op het volume en het gewicht van de metalen, in de regel via het spoor wordt bewerkstelligd vanaf de Duitse spoorterminals, waaronder Keulen, hetgeen bij Noriment bekend is dan wel voor haar voorzienbaar had moeten zijn, laat onverlet dat Norimet en Handelsveem, zoals kennelijk is gebeurd - voor zover hen dat vrijstaat - toepasselijkheid van de CMR kunnen overeenkomen.
in de zaak tussen Norimet cs en Handelsveem voorts
3.4 Krachtens artikel 17 lid 1 CMR is Handelsveem aansprakelijk voor de diefstal van een deel van de zending tijdens het vervoer, tenzij zij zich op een haar bevrijdende vrijtekening kan beroepen. Dat heeft zij niet gedaan.
3.5 Door slechts aan te voeren dat het opvallend is dat Norimet cs de handelsfactuur niet heeft overgelegd, heeft Handelsveem de gestelde schadeomvang onvoldoende gemotiveerd betwist.
3.6 De betwisting van de ingangsdatum van de CMR-rente met de stelling dat er toen nog geen verzuim was ingetreden, stuit af op het feit dat rente krachtens art 27 lid 1 CMR is verschuldigd is vanaf de datum van de eerste schriftelijke vordering. Vaststaat dat de schriftelijke vordering van Noriment aan Handelsveem dateert van 7 april 2004.
3.7 Onvoldoende is gebleken dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet dienden ter voorbereiding van deze procedure en dus niet zijn inbegrepen in de te liquideren proceskosten.
in de zaak tussen Norimet cs en LKW voorts
3.8 In het midden kan blijven of LKW geldt als opvolgend vervoerder, daar zij hoe dan ook buiten de reikwijdte van art 36 CMR valt. Niet zij doch Serotti heeft immers het laatste deel van het vervoer bewerkstelligd en de diefstal heeft zich tijdens dat door Serotti bewerkstelligde deel van het vervoer voorgedaan.
3.9 LKW heeft niet weersproken dat zij naar Nederlands recht krachtens art 6:171 BW aansprakelijk is voor de diefstal tijdens het vervoer. De door Norimet cs gestelde onrechtmatige daad van LKW wordt evenwel beheerst door Italiaans recht, daar de diefstal in Italië heeft plaatsgehad en er geen aanknopingspunten zijn voor toepasselijkheid van recht van een andere staat. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft LKW betoogd dat het Italiaans recht geen equivalent kent van art 6:171 BW, zodat zij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor handelen of nalaten van de door haar ingeschakelde Serotti. Norimet cs, die nog niet inhoudelijk heeft kunnen reageren op deze stelling van LKW aangaande het toepasselijk Italiaans recht, zal daartoe in de gelegenheid worden gesteld.
3.10 Indien en voor zover te zijner tijd zou blijken dat LKW krachtens Italiaans recht aansprakelijk is voor handelen of nalaten van de door haar ingeschakelde Serotti, geldt het onder 3.5 en 3.7 overwogene eveneens voor LKW, die te dien aanzien dezelfde verweren heeft gevoerd als Handelsveem. Voorts is er geen grond voor toewijzing van de gevorderde CMR rente over eventuele door LKW te betalen schadevergoeding ten titel van onrechtmatige daad.
4. De beslissing
De rechtbank,
in de zaak tussen Norimet cs en Handelsveem
houdt iedere beslissing aan;
in de zaak tussen Norimet cs en LKW
verwijst de zaak naar de rol van 12 juli 2006 opdat Norimet cs zich bij akte kan uitlaten als bedoeld onder 3.9;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Loor-Alwin.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1548