ECLI:NL:RBROT:2006:AY6255
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voeging in civiele procedure
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de man gevorderd dat zijn zaak, geregistreerd onder zaak-/rolnummer 35872 / FA ZA 95-27, wordt gevoegd met een andere aanhangige zaak met nummer 205816 / HA ZA 00-2848. De vrouw heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voeging reeds eerder heeft plaatsgevonden bij vonnis van 21 september 2000. De vrouw heeft terecht opgemerkt dat voeging in dit stadium van de procedure niet meer kan worden gevorderd, aangezien dit enkel kan gebeuren bij de inleidende dagvaarding of vóór het antwoord. De wet staat geen latere of hernieuwde voeging toe, wat betekent dat de voeging in een vroeg stadium van de procedure moet plaatsvinden. Dit is bedoeld om tegenstrijdige beslissingen in zaken over hetzelfde onderwerp te voorkomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de procedures in de gevoegde zaken niet gelijk oplopen, de voeging in stand blijft. De rechtbank heeft de vordering van de man afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor het vragen van vonnis, waarbij de gevoegde zaak op dezelfde roldatum zal worden behandeld, zodat in beide zaken tegelijk vonnis kan worden gevraagd. De uitspraak is gedaan door mr. L. de Loor-Alwin op 5 juli 2006.