Nassau heeft de vordering van [eiser] gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
3. De beoordeling
3.1
Tussen partijen staan onder meer de volgende feiten vast:
a. Op 28 februari 2002 heeft [eiser] bij Nassau voor een termijn van 10 jaar een gevarenpolis voor bedrijfsgebouwen afgesloten (productie 1 bij dagvaarding; hierna: "de verzekering").
b. Het door Nassau geaccepteerde risico betrof een pand van steen, gebouwd met harde dekking, in gebruik als bar-café-cafetaria-woonhuis, gelegen te [gemeente] aan de [straat en huisnummer] (hierna: "het pand").
c. Bij het aangaan van de verzekering bedroeg het verzekerd bedrag € 285.000,00 en de verschuldigde jaarpremie € 1.653,00.
d. Artikel 14, leden 1 en 2, van de op de verzekering toepasselijke algemene voorwaarden bepaalt (hierna: "de algemene voorwaarden"):
"1. De verzekeringnemer is verplicht de premie, kosten en assurantiebelas-ting bij vooruitbetaling te voldoen binnen 30 dagen nadat zij verschuldigd wor-den.
2. Indien de verzekeringnemer het verschuldigde niet tijdig betaalt of wei-gert te betalen, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die na de in lid 1 genoemde termijn van 30 dagen plaatsvinden. Een nadere inge-brekestelling door de maatschappij is daarvoor niet vereist.
De verzekeringnemer dient het verschuldigde alsnog te betalen. De dekking gaat weer in op de dag na die waarop het verschuldigde door de maatschappij is ontvangen."
e. Op 28 februari 2005 bedroeg het verzekerd bedrag € 311.400,00. De premie inclusief assurantiebelasting bedroeg per die datum € 1.973,15. Laatstge-noemd bedrag is eerst op 20 april 2005 per kas aan assurantietussenpersoon voldaan.
f. Op 5/6 april 2005 heeft zich een brand voorgedaan waarbij aanzienlijke scha-de aan het pand is ontstaan.
3.2
[eiser] grondt zijn vordering op de verzekeringsovereenkomst. [eiser] stelt dat de schade onder de dekking van de polis valt en dat Nassau ten onrechte weigert deze te vergoeden.
3.3
Nassau voert aan dat [eiser] aan de polis geen rechten kan ontlenen omdat ten tijde van de brand de dekking geschorst was, nu [eiser] de door hem verschul-digde premie niet tijdig had betaald. Subsidiair voert Nassau aan dat de polis per 28 februari 2005 beëindigd was door [eiser] omdat hij het pand verkocht had en de koper per die datum het pand elders zou verzekeren, hetgeen de koper ook feitelijk heeft gedaan. Verder voert Nassau nog aan dat indien er recht op polis-dekking zou bestaan, de polis bepaalt welk bedrag in overeenstemming met de polisvoorwaarden vergoed dient te worden, en dat, nu het de uitvoering van een verzekeringsovereenkomst betreft, geen veroordeling tot bij staat op te maken schade kan worden gevorderd.
3.4
Ingevolge artikel 7:934 BW kan het niet nakomen van de verplichting tot betaling van de vervolgpremie eerst leiden tot beëindiging of schorsing van de verzeke-ringsovereenkomst of de dekking, nadat de schuldenaar na de vervaldag onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling vruchteloos is aan-gemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning. Bij conclusie van dupliek onder 11 heeft Nassau erop gewezen dat artikel 7:934 BW op deze zaak van toepassing is.
3.5
Nassau voert aan dat met betrekking tot de verschuldigde premie de volgende stukken aan [eiser] zijn verzonden:
? Op 18 januari 2005 is een acceptgiro aan [eiser] verzonden waarmee deze de premie zou kunnen voldoen;
? Op 15 maart 2005 is een eerste aanmaning aan [eiser] verzonden.
? Op 5 april 2005 is een tweede aanmaning verzonden.
3.6
Tussen partijen is in confesso dat de tweede aanmaning voor deze zaak niet van belang is nu de brand reeds op 5/6 april 2005 heeft plaatsgehad.
3.7
Het model van de brief van 15 maart 2005 is door Nassau overgelegd als produc-tie 3 bij conclusie van repliek. Het model luidt als volgt:
"Op @ was het verschuldigde bedrag voor de hieronder genoemde verzekering nog niet op onze rekening bijgeschreven.
Het kan zijn dat u inmiddels betaald hebt. In dat geval kunt u deze brief als niet gezonden beschouwen.