ECLI:NL:RBROT:2006:AY6261

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
212719 / HA ZA 04-750
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot overleggen van medische informatie in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen [gedaagde sub 1] en de Politie Regio Rotterdam Rijnmond, heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2006 een bevel gegeven aan [eiser] om medische informatie te overleggen met betrekking tot twee schietincidenten. De zaak betreft een geschil over de gevolgen van een schotwond die [eiser] in 1996 opliep en de gevolgen van een ander schietincident op 25 april 1999. De rechtbank heeft vastgesteld dat het van belang is om de medische informatie van de betrokken specialisten te verkrijgen om de blijvende gevolgen van het letsel te kunnen beoordelen. De rechtbank heeft [eiser] bevolen om een brief van de neurochirurg over te leggen, waarin diens bevindingen naar aanleiding van de onderzoeken en behandelingen worden uiteengezet. Tevens is er een deskundige benoemd, de heer L.M.M. Vogels, chirurg-traumatoloog, die het onderzoek zal verrichten. De rechtbank heeft de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 1.078,00, welke door [eiser] als voorschot moet worden voldaan. De rechtbank heeft verder bepaald dat het deskundigenbericht uiterlijk vijf maanden na betaling van het voorschot moet worden ingeleverd en dat [eiser] de gelegenheid krijgt om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 212719 / HA ZA 04-750
Uitspraak: 7 juni 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te Rotterdam,
eiser,
procureur mr. J.P.M. Borsboom,
advocaat mr. J. Wagner te Barendrecht,
- tegen -
1. [gedaagde],
en,
2. POLITIE REGIO ROTTERDAM RIJNMOND,
woonplaats gekozen hebbende/gevestigd te Rotter-dam,
gedaagden,
procureur mr. W.J. Hengeveld,
advocaat mr. D.J. van der Kolk te Rotterdam.
Partijen blijven hierna aangeduid als “[eiser]” respectievelijk “[gedaagde sub 1]” en “Politie Regio Rijnmond”.
1. Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van 23 november 2006 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- akte na tussenvonnis van [eiser], met producties;
- antwoordakte na tussenvonnis van [gedaagde sub 1] en Politie Regio Rijn-mond.
2. De verdere beoordeling
2.1
Bij voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank [eiser] bevolen de medische informatie met betrekking tot het eerste schietincident en de eventueel nog niet overgelegde medische informatie met betrekking tot het tweede schietincident over te leggen.
2.2
[Eiser] stelt dat zijn medisch adviseur inmiddels de nadere medische informatie heeft opgevraagd en verkregen. [Eiser] heeft het patiëntendossier van de huisarts overgelegd en twee verslagen van arbeidsdeskundigen.
2.3
Uit de overgelegde informatie blijkt dat [eiser] in september 1996 een schotver-wonding opliep aan zijn linkerbeen, met zenuwletsel tot gevolg. Hoewel uit het overgelegde patiëntendossier blijkt dat [eiser] in verband met dat letsel medisch specialisten heeft geconsulteerd, is geen informatie bij die medisch specialisten opgevraagd, althans is die informatie niet overgelegd.
2.4
Voor een goede beoordeling van de gevolgen van het letsel dat [eiser] op 25 april 1999 heeft opgelopen is het naar het oordeel van de rechtbank van belang dat door de te benoemen deskundige ook kan worden vastgesteld welke de blijvende gevolgen zijn geweest van het letsel dat [eiser] in september 1996 heeft opgelo-pen.
2.5
[Gedaagde sub 1] en Politie Regio Rijnmond voeren aan dat voor een goede be-oordeling in het bijzonder van belang is stukken te verkrijgen met betrekking tot het neurochirurgisch onderzoek dat in de loop van de tijd heeft plaatsgevonden.
2.6
De rechtbank zal [eiser] bevelen een brief van de neurochirurg over te leggen met betrekking tot diens bevindingen naar aanleiding van de onderzoeken en eventuele behandelingen die hebben plaatsgevonden. [Eiser] dient die brief zo spoedig mogelijk te verstrekken aan de te benoemen deskundige en aan de me-disch adviseur van [gedaagde sub 1] en Politie Regio Rijnmond. [Eiser] kan de brief in het geding brengen bij conclusie na deskundigenbericht.
2.7
Indien [eiser] niet in de gelegenheid is, dan wel het niet zinvol acht, informatie bij de neurochirurg in te winnen, staat het hem vrij de medisch adviseur van [gedaagde sub 1] en Politie Regio Rijnmond daartoe te machtigen. Dit dient dan wel zo tijdig te geschieden dat de informatie nog kan worden opgevraagd en ver-kregen voordat de deskundige zijn onderzoek verricht.
2.8
De rechtbank zal thans overgaan tot benoeming van de deskundige. Nu [eiser] wenst vast te houden aan de vraagstelling waarover tussen partijen reeds over-eenstemming was bereikt, zal de rechtbank die vraagstelling voorleggen aan de deskundige. De rechtbank zal de deskundige verzoeken om, zo hij dit wenselijk acht voor een goede beoordeling, eventueel zelf aanvullende medische informa-tie op te vragen.
2.9
De deskundige begroot de aan zijn werkzaamheden verbonden kosten op € 1.078,00 (inclusief BTW). [eiser] dient het ten behoeve van de kosten en het honorarium van de deskundige bepaalde voorschot te voldoen.
2.1
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
3. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
beveelt [eiser] een brief van de neurochirurg over te leggen met betrekking tot diens bevindingen naar aanleiding van de onderzoeken en eventuele behande-lingen die hebben plaatsgevonden;
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Welke diagnose stelt u ten aanzien van het schietincident d.d. 25 april 1999?
2. Zijn de huidige klachten en afwijkingen, die u op uw vakgebied vaststelt re-delijkerwijze een gevolg van voornoemd ongeval of spelen daarbij nog ande-re factoren, bijvoorbeeld een eerder schietincident, waarbij betrokkene ge-wond is geraakt, geheel of ten dele een rol?
Indien dit laatste het geval is, kunt u dan aangeven in welke mate het onge-val aan de klachten heeft bijgedragen?
3. Acht u thans ten aanzien van de ongevalsgevolgen een eindtoestand bereikt of verwacht u veranderingen in gunstige dan wel ongunstige zin, al of niet na therapeutische maatregelen?
4. Welke beperkingen ondervindt betrokkene naar uw oordeel ten gevolge van de op uw vakgebied vastgestelde ongevalsgevolgen voor de uitoefening van loonvormende arbeid? Zijn deze van blijvende aard?
5. Met welke beperkingen moet betrokkene als gevolg van voornoemd ongeval rekening houden bij:
1. de huishoudelijke taken?
2. de activiteiten in het dagelijkse leven?
3. de recreatie voor zover betrokkene voor het ongeval op dit gebied ook actief was?
6. Is er als gevolg van door u op uw vakgebied vastgestelde ongevalsgevolgen een blijvende functionele invaliditeit ontstaan en zo ja, wat is het percentage van deze blijvende invaliditeit, afgaande op uw bevindingen en rekening houdende met uw antwoord op vraag 3 en een geheel gezonde mens stellen-de op 0%? Wilt u zich bij beantwoording van deze vraag baseren op de nor-men aangegeven in het Guide AMA, 5e editie en de richtlijnen van de NOV, alsmede de richtlijnen van de NVN.
7. Zijn er van uw zijde nog therapeutische suggesties?
8. Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?
Zo u dit wenselijk acht voor een goede beoordeling, wordt u verzocht zelf aan-vullende medische informatie op te vragen.
U wordt verzocht uw rapport als volgt te willen indelen:
a. Een geneeskundig rapport, waarin verwerkt de anamnese, uw onderzoek en uw bevindingen en conclusies.
b. Separaat een zakelijk rapport waarin vermeld de vragenbeantwoording en een door u vastgesteld percentage blijvende functionele invaliditeit.
benoemt tot deskundige die het onderzoek zal verrichten:
de heer L.M.M. Vogels, chirurg-traumatoloog,
Erasmus Medisch Centrum,
locatie Dijkzigt,
Postbus 2040,
3000 CA Rotterdam,
tel.: 010 463 4064;
bepaalt dat [eiser] binnen vier weken na heden het voor de deskun-dige bestemde voorschot ad € 1.078,00 overmaakt naar bankrekeningnummer 19 23 25 892 ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam (545), onder vermelding van het zaak- en rolnummer, alsmede: "voorschot deskundigen-bericht";
draagt de griffier op aan genoemde deskundige mede te delen dat het voorschot is gestort;
bepaalt dat bij achterwege blijven van storting van het voorschot de zaak zal worden verwezen naar de rol van woensdag 23 augustus 2006 voor conclusie na niet-uitgebracht deskundigenbericht;
bepaalt dat [eiser] het procesdossier en de nog bij de neurochirurg op te vragen inlichtingen in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een nader door de deskundige na overleg met de procureurs (raadslieden) van partijen te bepalen plaats en tijd;
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
bepaalt dat het ondertekende deskundigenbericht uiterlijk vijf maanden nadat de griffier heeft medegedeeld dat het voorschot is voldaan, zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het deskundigenbericht een gespecificeerde opgave doet van het loon en de kostenvergoeding;
bepaalt dat [eiser] vier weken nadat het deskundigenbericht bij de griffie van deze rechtbank is ingeleverd in de gelegenheid is ter rolle een conclusie na deskundigenbericht te nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1729