ECLI:NL:RBROT:2006:AY6358
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over de exploitatie van een horecagelegenheid en dwaling bij koopovereenkomst
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een koper en verkoper van een horecagelegenheid aan de Brede Havenstraat 6 te Vlaardingen. De koper, aangeduid als [eiser], wilde het pand gebruiken voor de exploitatie van een café, terwijl de verkoper, aangeduid als [gedaagde], stelde dat de vergunning enkel de exploitatie van een cafetaria toestond. De koper stelde dat hij had gedwaald over de bestemming van het pand en eiste schadevergoeding van de verkoper, die hij aansprakelijk stelde voor de kosten van verbouwingen die hij had uitgevoerd in de veronderstelling dat hij een café mocht openen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkoper de koper had geïnformeerd over de noodzaak om voedsel te serveren naast de verkoop van drank, wat de koper had moeten aanzetten tot verder onderzoek naar de exploitatiemogelijkheden. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als de koper had gedwaald, deze dwaling voor zijn rekening kwam, omdat hij niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De vordering van de koper tot ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van bedrog of onrechtmatig handelen door de verkoper.
De rechtbank concludeerde dat de koper onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat de verkoper niet onrechtmatig had gehandeld. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen en de koper werd veroordeeld in de proceskosten van de verkoper. Dit vonnis is uitgesproken op 5 juli 2006 door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam.