ECLI:NL:RBROT:2006:AY6513

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
222649 / HA ZA 04-2349
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding uit bewaarnemingsovereenkomst voor hortensia's

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap ALFAPLANT B.V. in liquidatie (eiseres) en de besloten vennootschap POORTERSHAVEN B.V. (gedaagde). De zaak betreft een geschil over schadevergoeding die ALFAPLANT heeft geleden als gevolg van een toerekenbare tekortkoming van POORTERSHAVEN in de nakoming van een bewaarnemingsovereenkomst. ALFAPLANT vorderde schadevergoeding voor de schade die zij had geleden door de slechte bewaring van hortensia's door POORTERSHAVEN. De rechtbank heeft vastgesteld dat POORTERSHAVEN tekortgeschoten is in haar verplichtingen en dat ALFAPLANT recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank heeft de door ALFAPLANT gestelde schadeposten beoordeeld en vastgesteld dat de totale schade, inclusief buitengerechtelijke kosten, € 41.468,17 bedraagt. De rechtbank heeft POORTERSHAVEN veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan ALFAPLANT, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 februari 2003. Daarnaast is POORTERSHAVEN veroordeeld in de proceskosten van ALFAPLANT. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 222649 / HA ZA 04-2349
Uitspraak: 2 augustus 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ALFAPLANT B.V. in liquidatie,
voorheen statutair gevestigd te Naaldwijk,
eiseres,
procureur mr. M.I. Agema,
advocaat mr. C.M. Malipaard te Oud-Beijerland,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid POORTERSHAVEN B.V.,
gevestigd te Hoek van Holland,
gedaagde,
procureur mr. H.E. Schweers,
advocaat mr. N.P.O. Ruysch te Delft.
Partijen blijven verder aangeduid als "Alfaplant" respectievelijk "Poortershaven".
1. Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 8 februari 2006 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte d.d. 8 maart 2006 van de zijde van Alfaplant.
2. De verdere beoordeling
2.1 De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 8 februari 2006 vastgesteld dat Poortershaven toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst met Alfaplant en dat Poortershaven de door Alfaplant ten gevolge van die tekortkoming geleden schade moet vergoeden. De rechtbank heeft Alfaplant in dat verband in de gelegenheid gesteld de verschillende door haar gestelde schadeposten nader toe te lichten. Alfaplant heeft dit gedaan bij akte van 8 maart 2006. Poortershaven heeft afgezien van het nemen van een antwoordakte. De rechtbank zal de verschillende door Alfaplant opgevoerde schadeposten hierna bespreken.
winstderving
2.2 Alfaplant vordert ter zake van winstderving een bedrag van € 38.570,91. Alfaplant stelt dat een groot deel van de hortensia’s ten gevolge van de slechte bewaring door Poortershaven beschadigd is en daardoor onverkoopbaar is geworden. Voor de hoogte van de winstderving verwijst Alfaplant naar een eerder door haar in het geding gebrachte opstelling van de schade door Euro Survey 77, de door (de verzekeraar van) Poortershaven ingeschakelde deskundige. In die opstelling wordt op basis van de verkoop door Alfaplant van hortensia’s in het seizoen 2002 berekend dat door de beschadiging aan de hortensia’s een opbrengst van € 38.570,91 is misgelopen.
2.3 Poortershaven heeft als verweer aangevoerd dat het plantmateriaal kennelijk restmateriaal was, bedoeld om later wellicht stekken van te trekken. Voor zover Poortershaven hiermee bedoelt te betwisten dat de hortensia’s bedoeld waren voor de verkoop, en dus dat winst is gederfd, passeert de rechtbank dit verweer als onvoldoende onderbouwd. Poortershaven geeft niet aan waar zij deze veronderstelling op baseert, hetgeen gelet op de onderbouwde stelling door Alfaplant en het overzicht van Euro Survey wel van haar had mogen worden verwacht. Nu Poortershaven verder ook niet de berekening van de gederfde winst heeft betwist staat als verder onweersproken vast dat deze € 38.570,91 bedraagt.
nota’s van Poortershaven voor bewaarneming
2.4 Alfaplant stelt dat zij de door haar aan Poortershaven betaalde facturen ad in totaal € 6.485,50 vergoed moet krijgen omdat Poortershaven de hortensia’s niet deugdelijk heeft bewaard.
2.5 De rechtbank overweegt dat Alfaplant slechts de schade vergoed kan krijgen die het gevolg is van de tekortkoming van Poortershaven. Het betalen van de facturen is niet aan te merken als schade die het gevolg is van de tekortkoming door Poortershaven. Immers, ook bij behoorlijke nakoming door Poortershaven zou Alfaplant de facturen van Poortershaven hebben moeten voldoen. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
vervoer door internationaal transportbedrijf C. Bol B.V.
veilingkisten van Fust-Pool Bloembollen Veilingen
kwaliteitsonderzoek door Blgg Oosterbeek B.V.
verwerking en afvoer door P.J.A. van den Berg V.O.F.
2.6 De facturen van internationaal transportbedrijf C. Bol B.V. ad € 378,--. hebben volgens Alfaplant betrekking op vervoer naar het terrein van Alfaplant en stalling aldaar, dit op advies van Euro Survey teneinde te bezien of er nog hortensia’s te redden waren. De facturen van Fust-Pool Bloembollen Veilingen ad € 114,24 zien erop dat Alfaplant op advies van Euro Survey 77 een aantal kisten heeft gehuurd om de mogelijk nog bruikbare hortensia’s te sorteren van de volledig onbruikbare, aldus Alfaplant. Ten aanzien van de facturen van Blgg Oosterbeek B.V. ad € 67,84 geldt volgens Alfaplant dat zij in opdracht van Euro Survey 77 de grond in de potten van de hortensia’s door Blgg Oosterbeek B.V. heeft laten testen. De facturen van P.J.A. van den Berg V.O.F. ad € 549,18 zijn volgens Alfaplant betaald voor de verwerking en afvoer van de beschadigde hortensia’s.
2.7 Poortershaven heeft in algemene zin de omvang van de door Alfaplant gestelde schade betwist maar zij is niet ingegaan op voornoemde concrete onderbouwing van de schade door Alfaplant. Poortershaven heeft daarmee haar betwisting onvoldoende gemotiveerd en de rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij. De rechtbank neemt als vaststaand aan dat Alfaplant ten gevolge van de tekortkoming van Poortershaven schade heeft geleden ad € 378,--, € 114,24,
€ 67,84 en € 549,18, in totaal € 1.109,26.
uitzetten van personeel Alfaplant voor werkzaamheden
2.8 Alfaplant stelt dat zij haar werknemers de hortensia’s heeft moeten laten sorteren en scheiden en dat de werknemers vervolgens bij de beschadigde hortensia’s de plastic pot van de plant moesten scheiden, hetgeen bij onbeschadigde hortensia’s niet had hoeven gebeuren. Alfaplant stelt haar schade op dit punt op € 1.400,-- en stelt deze te hebben berekend aan de hand van de betaalde lonen aan de werknemers gedurende de periode dat zij genoemde werkzaamheden aan de hortensia’s hebben verricht en geen andere werkzaamheden voor Alfaplant konden verrichten.
2.9 De rechtbank overweegt dat zonder nadere toelichting niet is in te zien waarom, of op welke wijze, de omstandigheid dat werknemers tijdelijk geen andere werkzaamheden hebben kunnen verrichten, voor Alfaplant een concrete schadepost oplevert. Alfaplant heeft niet gesteld dat zij daardoor minder omzet heeft kunnen genereren of meer kosten heeft moeten maken. De rechtbank acht dan ook onvoldoende concreet onderbouwd de stelling van Alfaplant, dat zij schade heeft geleden ad € 1.400,-- wegens het inzetten van haar werknemers bij het sorteren van de beschadigde hortensia’s. De rechtbank zal de vordering op dit punt afwijzen, nu deze schadepost onvoldoende inzichtelijk is gemaakt.
wettelijke rente
2.10 Alfaplant heeft de wettelijke rente gevorderd vanaf 1 februari 2003 over
€ 47,565,67, zijnde het totaal van de gevorderde (hiervoor besproken) schadeposten. Poortershaven heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag ter zake van voormelde schadeposten, in totaal € 39.680,17, zal als door Poortershaven onweersproken worden toegewezen vanaf 1 februari 2003.
buitengerechtelijke kosten
2.11 Alfaplant heeft vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd ad € 1.832,60 inclusief BTW op grond van de aanbevelingen van rapport Voorwerk II. Door Poortershaven is betwist dat buitengerechtelijke kosten door Alfaplant zijn gemaakt. Alfaplant heeft vervolgens bij akte van 8 maart 2006 gesteld dat haar advocaat een dossier heeft aangelegd, informatie heeft ingewonnen en Poortershaven heeft gesommeerd tot betaling over te gaan. Zij verwijst daarbij naar een brief van haar advocaat aan (de advocaat van) Poortershaven d.d. 22 december 2003 - waar onder meer een uitnodiging wordt gedaan tot het doen van een schikkingsvoorstel - en naar brieven van 26 januari 2004 en 14 april 2004. Volgens Alfaplant zijn er ook in de brief van 26 januari 2004 minnelijke voorstellen gedaan. In de brief van 22 december 2003 wordt ook nog verwezen naar eerdere brieven van 25 november 2003 en 4 december 2003. Nu Poortershaven hierop niet meer heeft gereageerd, gaat de rechtbank aan haar betwisting op dit punt als onvoldoende gemotiveerd voorbij en neemt als vaststaand aan dat de gestelde werkzaamheden zijn verricht. De gestelde verrichtingen omvatten naar het oordeel van de rechtbank meer dan het doen van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Mitsdien kunnen de daarop betrekking hebbende kosten niet worden aangemerkt als kosten betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de in de artikelen 56 en 57 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn derhalve voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal de kosten, zoals ook door Alfaplant gedaan, overeenkomstig de aanbevelingen van het rapport Voorwerk II stellen op twee punten van het toepasselijke liquidatietarief. Dit betekent dat een bedrag van € 1.788,-- ter zake van buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen. Nu gesteld noch gebleken is dat de BTW over de buitengerechtelijke kosten voor Alfaplant geen aftrekpost is, moet worden aangenomen dat Alfaplant ter zake geen schade lijdt. De door Alfaplant gevorderde BTW over die kosten zal dan ook worden afgewezen.
2.12 Gezien het vorenstaande begroot de rechtbank de totale schade van Alfaplant op € 39.680,17 (2.10) + € 1.788,-- (2.11), in totaal € 41.468,17.
2.13 Poortershaven zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
3. De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt Poortershaven om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Alfaplant te betalen het bedrag van € 41.468,17 (zegge: eenenveertigduizend vierhonderdachtenzestig euro en zeventien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over € 39.680,17 vanaf 1 februari 2003 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt Poortershaven in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Alfaplant bepaald op € 1.085,-- aan vast recht, op € 70,40 aan overige verschotten en op € 2.682,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1791/1729