ECLI:NL:RBROT:2006:AY6514

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
226498 / HA ZA 04-2972
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de echtheid van een handtekening op een overeenkomst met deskundigenonderzoek

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is er een geschil ontstaan over de echtheid van een handtekening op een reclameovereenkomst gedateerd 27 april 2001. De eiseres, Vitrina B.V., stelt dat de handtekening afkomstig is van een van de vennoten van de gedaagde partij, Automobielbedrijf Blokland V.O.F. De rechtbank heeft eerder in een vonnis van 17 december 2002 Vitrina opgedragen om dit te bewijzen. Een deskundige, E&W Waisvisz, heeft geconcludeerd dat de handtekening afkomstig is van een specifieke gedaagde. De rechtbank heeft Blokland vervolgens toegelaten tot het leveren van tegenbewijs, wat hen de mogelijkheid biedt om een deskundigenonderzoek te laten uitvoeren.

Tijdens de procedure hebben beide partijen getuigen gehoord en heeft Blokland aangegeven dat zij nader tegenbewijs willen leveren door middel van een deskundigenonderzoek. Vitrina heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat Blokland vrij is in de wijze waarop zij tegenbewijs wil leveren, inclusief het inschakelen van een deskundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat het eerdere deskundigenonderzoek niet in de weg staat aan het recht van Blokland om een contra-expertise te laten uitvoeren.

De rechtbank heeft W. de Jong benoemd als deskundige om de handtekening te onderzoeken. Blokland is verplicht om een voorschot van € 1.500,-- te betalen voor het onderzoek. Vitrina moet de originele stukken ter beschikking stellen aan de deskundige. De rechtbank heeft verder bepaald dat het onderzoek zal plaatsvinden op een nader te bepalen tijd en plaats, en dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen om opmerkingen te maken. Het deskundigenbericht moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot worden ingeleverd bij de griffie.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 226498 / HA ZA 04-2972
Uitspraak: 2 augustus 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VITRINA B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
eiseres,
procureur mr. J.R. Maas,
- tegen -
1. de vennootschap onder firma
AUTOMOBIELBEDRIJF BLOKLAND V.O.F.,
gevestigd te Rotterdam,
2. [gedaagde], vennoot,
wonende te Rotterdam,
3. [gedaagde], vennoot,
wonende te Rotterdam,
4. [gedaagde], vennoot,
wonende te Rotterdam,
gedaagden,
procureur mr. D.J.R.M. Braakenburg.
Partijen blijven verder aangeduid als "Vitrina" respectievelijk "Blokland".
1. Het verdere verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 16 maart 2005 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de processen-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 23 juni 2005, 30 juni 2005 en 6 oktober 2005 en de daaraan gehechte stukken;
- de akte van de zijde van Vitrina d.d. 9 november 2005;
- de antwoordakte van de zijde van Blokland d.d. 7 december 2005.
1.2 De rechter ten overstaan van wie de getuigenverhoren van 23 juni 2005 en
30 juni 2005 hebben plaatsgevonden is niet meer werkzaam in de sector civiel recht van deze rechtbank, zodat zij niet in staat is dit vonnis mee te wijzen.
2. De verdere beoordeling
2.1 In geschil is of, zoals Vitrina stelt, de handtekening op de reclameovereenkomst gedateerd 27 april 2001 (zoals door Blokland overgelegd bij conclusie van antwoord) afkomstig is van één van de vennoten van Blokland, dan wel een andere persoon die daartoe namens Blokland bevoegd was. Bij vonnis van 17 december 2002 is aan Vitrina opgedragen dit te bewijzen. De in dat verband op verzoek van Vitrina benoemde deskundige, algemeen schriftkundig bureau E&W Waisvisz, is vervolgens tot de conclusie gekomen dat - kort gezegd - de handtekening op de reclameovereenkomst afkomstig is van [gedaagde sub 2]. De rechtbank heeft zich bij vonnis van 16 maart 2005 voorshands achter deze conclusie geschaard en heeft Blokland tot tegenbewijs toegelaten.
2.2 Zowel gedaagden als eiseres hebben vervolgens getuigen doen horen. Na afsluiting van het getuigenverhoor aan beide zijden op 6 oktober 2005 hebben gedaagden aangegeven dat zij (nader) tegenbewijs wensen te leveren door middel van een deskundigenonderzoek met een door de rechtbank te benoemen schrift-expert. Eiseres heeft tijdens deze zitting verklaard bereid te zijn de voor het onderzoek benodigde originele stukken aan een door de rechtbank te benoemen deskundige ter beschikking te stellen. Daarbij is afgesproken dat partijen overleg zouden voeren omtrent de vraagstelling en de persoon van de deskundige en - zo mogelijk - een eenparig voorstel zouden doen. Partijen hebben toen voorts aangegeven dat indien zij er niet in zouden slagen gezamenlijk een deskundige en een vraagstelling voor te stellen, zij wensen dat de rechtbank een deskundige aanwijst en benoemt.
2.3 Bij akte van 9 november 2005 heeft Vitrina alsnog bezwaar gemaakt tegen het door Blokland laten leveren van tegenbewijs door middel van een deskundigenonderzoek. Vitrina heeft, kort gezegd, aangevoerd dat Blokland haar rechten dienaangaande heeft verwerkt alsmede dat het bewijsaanbod van Blokland te vaag is en slechts als doel heeft de rechtsgang te frustreren. Blokland heeft hiertegen bij antwoordakte verweer gevoerd en de rechtbank verzocht Vitrina op te dragen de originele stukken, benodigd voor een schriftkundig onderzoek, ter beschikking te stellen en een deskundige aan te wijzen.
2.4 De rechtbank stelt voorop dat Blokland bij het leveren van tegenbewijs vrij is in de wijze waarop zij dit wenst te doen. Zij mag tegenbewijs leveren door alle middelen rechtens en derhalve ook door een deskundigenonderzoek. De door Vitrina ter onderbouwing van haar bezwaar aangevoerde omstandigheid dat eerder in de procedure al een deskundigenonderzoek heeft plaatsgehad en dat de rechtbank in dat kader heeft overwogen dat het in strijd met een goede procesorde was dat Blokland pas bij conclusie na bewijsopdracht (aan Vitrina) bezwaar uitte tegen de persoon van de deskundige, maakt dit niet anders. Bedoelde bewijslevering vond plaats in het kader van een bewijsopdracht aan Vitrina en staat los van (tegen)bewijslevering door Blokland. Blokland hoefde daarom ook niet, zoals Vitrina stelt, na het deskundigenbericht dat in het kader van de bewijslevering door Vitrina plaatsvond een voorbehoud te maken om zelf - in het kader van door haar zelf te leveren tegenbewijs - een deskundigenonderzoek te mogen laten uitvoeren. Blokland heeft haar rechten dienaangaande dan ook niet verwerkt.
2.5 Blokland heeft bij de afsluiting van het getuigenverhoor op 6 oktober 2005 nadrukkelijk nader tegenbewijs door een deskundigenbericht aangeboden. Het is dan ook niet zo, zoals Vitrina betoogt, dat het bewijsaanbod van Blokland slechts ziet op het horen van getuigen en om die reden als vaag dient te worden gepasseerd. De omstandigheid dat Blokland in eerste instantie tegenbewijs heeft aangeboden door middel van getuigen betekent ook niet dat zij daarmee haar recht heeft verwerkt om, mocht daar aanleiding toe zijn, later nog op andere wijze (nader) bewijs te leveren. Blokland heeft, gelet op de voor haar nadelige inhoud van het deskundigenrapport van E&W Waisvisz, belang bij het laten uitvoeren van een contra-expertise. Derhalve kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet gezegd worden, zoals Vitrina stelt, dat het laten uitvoeren van een onderzoek door een andere deskundige misbruik van recht oplevert.
2.6 Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank Blokland zal toelaten tot het laten uitvoeren van een schriftkundig onderzoek. De rechtbank zal daartoe een deskundige benoemen. Aangezien partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de persoon van de te benoemen deskundige, zal de rechtbank een deskundige aanwijzen en benoemen. De opdracht aan de deskundige zal luiden te onderzoeken of de handtekening op de reclameovereenkomst is geplaatst door [gedaagde sub 2].
2.7 De te benoemen deskundige W. de Jong heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden, desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en niet betrokken te zijn bij de tussen partijen in geschil zijnde problemen.
2.8 De deskundige heeft het aan het onderzoek verbonden loon en de kostenvergoeding begroot op € 1.500,-- inclusief BTW. Blokland dient als de daartoe aangewezen partij ter zake van dit loon en deze kostenvergoeding dit bedrag als voorschot te deponeren. Blokland heeft zich hiertoe op 6 oktober 2005 ook bereid verklaard. De rechtbank neemt bij gebreke van de betaling van het voorschot door Blokland aan dat zij haar door de deskundige te onderzoeken stellingname niet langer handhaaft.
2.9 De rechtbank zal bepalen, zoals ook ter terechtzitting van 6 oktober 2005 afgesproken, dat Vitrina de voor het onderzoek benodigde originele stukken aan de deskundige ter beschikking zal stellen.
2.10 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de vraag of de handtekening onderaan de reclameovereenkomst geplaatst is door [gedaagde sub 2];
benoemt tot deskundige W. de Jong, Riouwstraat 30, 9715 BW Groningen, teneinde voornoemd onderzoek te verrichten;
bepaalt dat Blokland binnen vier weken na heden het voor de deskundige bestemde voorschot ad € 1.500,-- overmaakt naar bankrekeningnummer 19.23.25.892 ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam (545), onder vermelding van “zaak-/rolnummer: 226498 / HA ZA 04-2972”, alsmede: "voorschot deskundigenbericht";
draagt de griffier op aan genoemde deskundige mede te delen dat het voorschot is gestort;
bepaalt dat Blokland het procesdossier in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
bepaalt dat Vitrina de voor het onderzoek benodigde originele stukken aan de deskundige ter beschikking zal stellen.
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een nader door de deskundige na overleg met de procureurs (raadslieden) van partijen te bepalen plaats en tijd;
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
bepaalt dat het ondertekende deskundigenbericht uiterlijk drie maanden nadat de griffier heeft medegedeeld dat het voorschot is voldaan, zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het deskundigenbericht een gespecificeerde opgave doet van het loon en de kostenvergoeding;
bepaalt dat Blokland vier weken nadat het deskundigenbericht bij de griffie van deze rechtbank is ingeleverd in de gelegenheid is ter rolle een conclusie na deskundigenbericht te nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1791/1729