ECLI:NL:RBROT:2006:AY7367
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallige contractuele verplichtingen inzake mobiele telefonie
In deze zaak vorderde eiseres, Transfair B.V., van gedaagde een bedrag van € 1.298,89 in verband met achterstallige betalingen uit een overeenkomst met T-Mobile Netherlands B.V. Gedaagde betwistte de overeenkomst en stelde dat hij nooit een contract met T-Mobile had gesloten. De rechtbank Rotterdam, sector kanton, behandelde de zaak op 23 augustus 2006. Eiseres stelde dat gedaagde in gebreke was gebleven met de betaling van abonnements- en gesprekkosten, en dat T-Mobile de overeenkomst had ontbonden en de vordering had overgedragen aan eiseres. Ondanks aanmaningen had gedaagde de verschuldigde bedragen niet betaald.
De rechtbank oordeelde dat de bewijslast voor de totstandkoming van de overeenkomst bij eiseres lag. Eiseres kon echter niet aantonen dat gedaagde de overeenkomst met T-Mobile had gesloten. Het enkele verzenden van facturen naar een ander adres dan dat van gedaagde droeg niet bij aan het bewijs. Bovendien was er geen bewijs dat gedaagde de overeenkomst had aangegaan, ook niet na de aangifte van diefstal van zijn identiteitsbewijs door zijn moeder.
De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten, omdat zij niet had aangetoond dat gedaagde de overeenkomst had gesloten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral wanneer de identiteit van de contractant ter discussie staat.