ECLI:NL:RBROT:2006:AY7379

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
716658
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van de totstandkoming van een overeenkomst tussen een telecombedrijf en een consument

In deze zaak heeft eiseres, een telecombedrijf, gedaagde aangeklaagd voor betaling van achterstallige kosten die voortkomen uit een overeenkomst. Eiseres stelt dat gedaagde een overeenkomst heeft gesloten met T-Mobile Netherlands B.V. voor het gebruik van mobiele telecommunicatiediensten, maar gedaagde betwist dit. Gedaagde beweert dat zij haar paspoort heeft verloren en nooit een overeenkomst met eiseres heeft aangegaan. De kantonrechter oordeelt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er een overeenkomst is gesloten. De rechter stelt eiseres in de gelegenheid om bewijs te leveren van de totstandkoming van de overeenkomst en de kennisgeving van de cessie van de vorderingen van T-Mobile aan eiseres. De zaak wordt verwezen naar een openbare terechtzitting om eiseres de kans te geven haar bewijsvoering te verduidelijken. De rechter benadrukt dat de bewijslast bij eiseres ligt en dat zij moet aantonen dat gedaagde de overeenkomsten met T-Mobile heeft gesloten en dat zij op de hoogte was van de cessie. De zaak is gepland voor een zitting op 20 september 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
VONNIS
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Transfair B.V.
gevestigd te Zwolle,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 4 april 2006,
gemachtigde: Maas-Delta Deurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
die mondeling en schriftelijk heeft gereageerd.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres heeft onder overlegging van een specificatie -zakelijk weergegeven- gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen tot betaling van € 2.413,15 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.983,63 vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
Gedaagde heeft onder overlegging van stukken mondeling op de eis geantwoord.
Eiseres heeft onder overlegging van stukken van repliek geconcludeerd.
Gedaagde heeft schriftelijk gereageerd.
2. De stellingen van partijen
2.1 Aan de eis is -zakelijk weergegeven- uiteindelijk het volgende ten grondslag gelegd:
- Op 29 oktober 2004 en op 5 november 2004 is gedaagde een overeenkomst aangegaan met T-Mobile Netherlands B.V. (hierna: T-Mobile) ter zake van het gebruik van het mobiele telecommunicatienetwerk van T-Mobile.
- Gedaagde is, ondanks aanmaning, in gebreke gebleven met de nakoming van de contractuele betalingsverplichtingen. T-Mobile heeft de overeenkomsten met gedaagde dan ook, conform de op de overeenkomsten van toepassing zijnde algemene voorwaarden, ontbonden en heeft de overeenkomsten uitgefactureerd.
- T-Mobile had ter zake van het eerste contract van gedaagde nog € 1.239,85 aan abonnements- en gesprekkosten over de periode 5/11/2004 tot 21/1/2005 en ter zake van het tweede contract nog € 743,78 aan abonnements- en gesprekkosten over de periode 10/11/2004 tot 25/1/2005 tegoed.
- T-Mobile heeft haar vordering op gedaagde overgedragen aan eiseres, waarvan gedaagde schriftelijk op de hoogte is gesteld.
- Ondanks aanmaningen en sommaties van T-Mobile en eiseres heeft gedaagde genoemde bedragen onbetaald gelaten.
- Eiseres maakt aanspraak op vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke kosten ad € 357,00.
- De verschuldigde wettelijke rente beloopt ter zake van het eerste contract € 45,33, berekend tot en met 28 januari 2006 en ter zake van het tweede contract € 27,19, berekend tot en met 4 februari 2006.
2.2 Gedaagde betwist de door eiseres gestelde overeenkomsten te hebben gesloten.
Zij heeft -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- aangevoerd haar paspoort te hebben verloren, nimmer iets van T-Mobile te hebben ontvangen en nimmer op de adressen, die op de facturen staan vermeld, te hebben gewoond.
3. De beoordeling van het geschil
3.1 De grondslag voor haar vordering is het bestaan van de door haar gestelde overeen-komsten tussen T-Mobile en gedaagde. Gedaagde heeft gemotiveerd betwist de overeenkomsten te zijn aangegaan.
3.2 De bewijslast ten aanzien van de totstandkoming van die overeenkomsten rust op eiseres. Datzelfde geldt ook voor haar stellingen dat gedaagde periodiek is gefactureerd en dat zij in kennis is gesteld van de cessie van de vorderingen van T-Mobile op gedaagde aan eiseres.
Eiseres heeft echter tot op heden op geen enkele wijze aangetoond of aannemelijk gemaakt dat gedaagd degene is geweest die met T-Mobile gecontracteerd heeft, noch dat zij bedoelde facturen en bericht van cessie heeft ontvangen.
Ook als juist zou zijn de opmerking van eiseres dat het paspoort van gedaagde eerst na het aangaan van de overeenkomsten is verloren, dan is daarmee geenszins bewezen dat gedaagde de overeenkomsten zelf met T-Mobile is aangegaan.
3.3 Eiseres heeft bij dagvaarding in het geheel niet voldaan aan haar wettelijke vereiste ‘bewijsaandraagplicht’. Ook bij repliek laat zij na een concreet bewijsaanbod te doen.
Zij gaat in dat stuk niet verder dan “aan te bieden kopieën van deze overeenkomsten te overleggen”. Voor een bewijsaanbod is dat al te summier, maar in de gegeven situatie biedt het wel een voldoende aanknopingspunt om aan eiseres ambtshalve bewijs op te dragen van haar stellingen dat zij de overeenkomsten waarop zij haar vordering(en) baseert met gedaagde heeft gesloten.
De beslissing
De kantonrechter,
alvorens verder te beslissen,
- laat eiseres toe tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid:
1. dat gedaagde de beide overeenkomsten waarop eiseres haar vorderingen baseert met
T-Mobile heeft gesloten;
2. dat gedaagde periodiek de kosten gefactureerd heeft gekregen;
3. dat gedaagde in kennis is gesteld van de cessie van de vorderingen door T-Mobile aan eiseres;
- verwijst de zaak naar de openbare terechtzitting van deze rechtbank, sector kanton, op woensdag 20 september 2006 te 10.00 uur teneinde eiseres in staat te stellen zich bij akte uit te laten over de wijze waarop het bewijs zal worden geleverd en - als het bewijs (mede) door getuigen geleverd gaat worden - op te geven het aantal der voor te brengen getuigen (onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van alle betrokkenen zodat ter zitting een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald);
- bepaalt dat de akte, indien deze niet ter zitting wordt overhandigd, uiterlijk drie dagen tevoren ter griffie aanwezig moet zijn;
- bepaalt dat uitstel in beginsel niet wordt toegestaan;
- bepaalt tenslotte dat de eventuele getuigenverhoren zullen worden gehouden in het gerechtsgebouw B aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam (het hoge rode gebouw, op de eerste verdieping;
- deelt voorts mede:
- dat de namen en adressen van de te horen getuigen minstens 7 dagen voor het verhoor schriftelijk aan de wederpartij en de kantonrechter moeten worden opgegeven;
- dat de getuigen minstens 7 dagen voor het verhoor moeten worden opgeroepen, waarbij aan de getuigen een kopie van dit vonnis dient te worden toegezonden en hen de plaats en tijd van verhoor moet worden medegedeeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.