ECLI:NL:RBROT:2006:AY7862

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
264377/KG ZA 05-565
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.W. Heyman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over deelname van Sparta aan de competitie na uitsluiting door de KNVB

In deze zaak vorderde de Rotterdamse voetbalvereniging Sparta dat de voorzieningenrechter de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) zou veroordelen om haar eerste elftal weer toe te laten tot de competitie in de tweede klasse. Dit volgde op een besluit van het dagelijks bestuur van de KNVB district West II om het elftal uit de competitie te nemen, naar aanleiding van een incident waarbij de doelman van Sparta de scheidsrechter had aangevallen tijdens een nacompetitiewedstrijd. De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de dagvaarding en pleitnotities van beide partijen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het besluit van de KNVB onrechtmatig was, omdat het niet duidelijk was of het Districtsbestuur de bevoegdheid had om het elftal uit de competitie te nemen op basis van het gepleegde geweld door de doelman. De rechter stelde vast dat de regels van de KNVB niet ondubbelzinnig waren en dat de sanctie van uitsluiting van het elftal niet gerechtvaardigd was voor de actie van één individu. De voorzieningenrechter concludeerde dat de KNVB haar besluit moest intrekken, wat automatisch betekende dat Sparta weer zou deelnemen aan de competitie in de tweede klasse.

De rechter wees de KNVB ook de proceskosten toe, aangezien deze in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 1 augustus 2006, en de voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Sparta onmiddellijk weer mocht deelnemen aan de competitie, ondanks het beroep van de KNVB tegen de uitspraak.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 264377/KG ZA 05-565
Uitspraak: 1 augustus 2006
VONNIS in het kort geding in de zaak van:
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging ROTTERDAMSE VOETBAL- EN ATLETIEKVER-ENIGING SPARTA,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. F.L. van der Eerden,
- tegen -
de KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd te Zeist,
mede kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. H.J.A. Knijff (te Den Haag).
Partijen worden hierna aangeduid als “Sparta" respectievelijk “de KNVB”.
1. Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 20 juni 2006;
- pleitnotities en producties van mr. Van der Eerden;
- pleitnotities en producties van mr. Knijff.
Partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 18 juli 2006.
2. De vaststaande feiten
In dit kort geding wordt uitgegaan van de volgende feiten.
2.1
Sparta is een Rotterdamse voetbalvereniging, en als zodanig lid van de KNVB. In deze hoedanigheid is zij onderworpen aan de binnen de KNVB geldende regels, waaronder het reglement wedstrijden amateur veldvoetbal en het re-glement tuchtrechtspraak amateur voetbal.
2.2
Het eerste (amateur)elftal van Sparta speelde op 21 mei 2006 in het kader van de nacompetitie een promotiewedstrijd tegen de voetbalvereniging VCS. Kort voor het einde van de wedstrijd keurde de scheidsrechter op grond van een door hem geconstateerde overtreding van een Sparta-aanvaller een door Sparta gemaakt doelpunt af. Uit onvrede met dat afgekeurde doelpunt on-dernam de doelman van Sparta een ren op de scheidsrechter vanaf de rand van zijn eigen doelgebied tot nabij de middencirkel waar de scheidsrechter zich bevond, waarbij hij opzettelijk tegen de scheidsrechter is opgelopen die als gevolg daarvan is gevallen en zijn pols heeft gekneusd. De doelman heeft daarbij de scheidsrechter ook tegen het been geschopt. De Tuchtcommissie van de KNVB District West II heeft de doelman aan deze feiten schuldig be-vonden en hem daarvoor bestraft.
2.3
Het dagelijks bestuur van de KNVB district West II heeft, onder verwijzing naar de beslissing van de Tuchtcommissie, besloten het 1e amateurelftal van Sparta uit de competitie te nemen, als gevolg waarvan het elftal het komend seizoen zal uitkomen in de 3e klasse zondag senioren. Dit besluit is genomen op basis van artikel 32 lid 1 sub c van het Reglement Wedstrijden Amateur Veldvoetbal en het beleid dat door het districtsbestuur is ingezet op 1 januari 2005.
3. Het geschil
3.1
In dit kort geding vordert Sparta dat de voorzieningenrechter de KNVB ver-oordeelt om met onmiddellijke ingang het eerste elftal van Sparta weer op de daartoe gebruikelijke voorwaarden en condities te laten deelnemen aan de competitie in de 2e klasse, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de KNVB in de kosten van de procedure.
3.2
Sparta stelt dat het districtsbestuur van de KNVB jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en legt daaraan het volgende ten grondslag.
3.1.1
Het bestuur is op grond van artikel 32 lid 1 onder c van het Reglement Wed-strijden Amateur Veldvoetbal bevoegd om een elftal uit de competitie te ne-men indien een elftal en/of leden zich in extreme vorm of meerdere keren schuldig is/zijn bevonden aan geweld jegens anderen. Hoe afkeurenswaardig de actie van de doelman ook is, het omver lopen van een scheidsrechter die daarbij ongelukkig ten val komt en zijn pols kneust, is geen molest, zoals het districtsbestuur in de mededeling van haar beslissing d.d. 3 juni 2006 stelt. Hoewel het een doldrieste actie van de doelman was, valt deze niet onder noemer "extreem geweld".
3.1.2
Genoemd artikel 32 heeft een nadrukkelijke meervoudsvorm. Het Districts-bestuur miskent dat het hier gaat om een (voor iedereen volkomen onver-wachte) eenmansactie. In dit verband wijst Sparta er op dat de schorsing van haar trainer Ben Spork wegens wangedrag jegens de scheidsrechter niet me-de redengevend is geweest voor de gewraakte beslissing.
3.1.3
Sparta heeft afgezien van verdediging/begeleiding van de doelman bij de behandeling van de tuchtzaak. Sparta heeft zelf intern al maatregelen geno-men en de doelman geschorst. Sparta zelf heeft geen schuld, en daarom kan er ook geen straf volgen. Dit zou slechts anders zijn indien Sparta te kort zou zijn geschoten ten aanzien van haar zorg en toezichtplicht, maar zoals ge-zegd betrof het hier een volstrekt onverhoedse eenmansactie.
3.1.4
Daarnaast verwijt Sparta het districtsbestuur van de KNVB dat zij tot haar be-slissing om het eerste elftal van Sparta uit de competitie te nemen is over-gegaan zonder Sparta te horen.
3.3
De KNVB concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Sparta in de proceskosten. De KNVB heeft daartoe in essentie het volgende aangevoerd.
3.3.1
Het districtsbestuur West II heeft, naast de tuchtrechter, een eigen bevoegd-heid om een elftal uit de competitie te nemen. Het gedrag van de doelman is door het districtsbestuur terecht aangemerkt als geweld in extreme vorm.
3.3.2
In het district West II waren excessen op de voetbalvelden schering en inslag. Dat heeft geleid tot een beleid waarin als speerpunt is gekozen het terug-dringen van agressie. Met instemming van de leden zijn met ingang van 1 ja-nuari 2005 verzwarende maatregelen van kracht geworden bij gewelddadig optreden ten opzichte van een official. Dat beleid is aan alle leden kenbaar gemaakt bij brief van 20 januari 2005 en daarna nog eens - vóór de aanvang van de competitie - bij brief van 4 augustus 2005.
3.3.3
Op 17 november 2005 is het beleid van het Districtsbestuur onderwerp van beraad geweest tijdens een vergadering waarbij afgevaardigden van de clubs aanwezig zijn geweest die het beleid van het districtsbestuur van harte hebben ondersteund. Daarbij is nog eens uitdrukkelijk uitgesproken dat ge-welddadig optreden tegen een scheidsrechter (ook) door één speler leidt tot het uit de competitie nemen van het gehele elftal.
Bovendien, naast de doelman heeft ook de trainer van Sparta zich aan wan-gedrag schuldig gemaakt. De trainer is door de Tuchtcommissie geschorst voor acht wedstrijden omdat hij de scheidsrechter, op weg naar de kleedka-mer, heeft toegevoegd "zo krijg je agressie op de velden, hij had je kop eraf moeten schoppen".
4. De beoordeling
4.1
Besluiten van het Districtsbestuur van de KNVB die genomen zijn op grond van de reglementen kunnen door de burgerlijke rechter slechts marginaal worden getoetst. Dat geldt echter niet voor de vraag, òf het besluit berust op een bevoegdheid die het bestuur heeft krachtens de reglementen. Naar zijn aard kàn op dit punt niet marginaal getoetst worden: het bestuur heeft de bevoegdheid of zij heeft die niet.
4.2
Nagegaan moet dus worden, of het Districtsbestuur bevoegd was het besluit te nemen om het elftal van Sparta uit de competitie te nemen op grond van het door de doelman gepleegde geweld.
4.2.1
Vast staat, dat het Districtsbestuur haar bevoegdheid baseert op artikel 32 lid 1 onder c van het Reglement Wedstrijden Amateur Veldvoetbal, dat luidt als volgt:
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 27 lid 5 en artikel 28 lid 3 van dit regle-ment heeft het desbetreffende bestuur de volgende bevoegdheden:
(…..)
c. het uit de competitie nemen van een of meerdere elftallen van een vereniging, indien van deze vereniging een elftal en/of leden eenmaal in extreme vorm of meerdere keren schuldig is/zijn bevonden aan geweld jegens anderen.
Dat hier sprake is geweest van extreem geweld wordt wel door Sparta weer-sproken maar dat kon het Districtsbestuur op grond van de door de Tucht-commissie bewezen geachte feiten zonder meer aannemen.
Echter, het is wel de vraag of een éénmansactie zoals hier aan de orde is, wel onder dit artikel valt. Op het eerste gezicht lijkt dat niet uit de gebruikte woorden te volgen: "een elftal en/of leden" duidt eerder op een collectief op-treden.
Kennelijk bestaat hierover binnen de KNVB ook geen volstrekte duidelijkheid, want door de KNVB is onweersproken gesteld, dat het punt van de één-mansactie uitgebreid op districtsvergaderingen besproken is. Dat was niet nodig geweest als de reglementen hierover volkomen duidelijk waren ge-weest.
4.2.2
Uit het voorgaande volgt, dat de bepaling waaraan het Districtsbestuur haar bevoegdheid ontleent om het besluit te nemen, voor meerderlei uitleg vat-baar en dus niet volstrekt duidelijk is.
Nu het hier gaat om een voor een vereniging diep ingrijpend besluit - im-mers, een hele vereniging wordt gestraft voor het handelen van één lid -, dient de bevoegdheid van het Districtsbestuur om zo'n besluit te nemen niet aan enige twijfel onderhevig te zijn en dat is hier wel het geval.
Hoe prijzenswaardig het beleid van de KNVB om geweld op het veld krachtig tegen te gaan ook is, een Districtsbestuur moet haar maatregelen tegen leden kunnen blijven gronden op de regels die binnen de KNVB gelden. Deze regels kan het Districtsbestuur niet zelf maken, omdat alleen de Algemene verga-dering amateurvoetbal bevoegd is reglementen vast te stellen. Wil het Dis-trictsbestuur in een geval als het onderhavige een elftal uit de competitie kunnen nemen, dan zal het reglement op dit punt moeten worden aange-past.
4.2.3
De KNVB heeft nog aangevoerd, dat er wel geweld is gepleegd door meer dan één lid van de vereniging, omdat de trainer na de wedstrijd de scheidsrechter intimiderend heeft toegesproken.
Echter, gelet op het verschil in plaats en tijd, en het ontbreken van enige sa-menhang van handelen, kan dit niet worden opgevat als geweld gepleegd door leden, waarvoor toch een zekere gezamenlijkheid van optreden vereist lijkt.
4.2.4
De conclusie moet dan ook zijn, dat hoe verwerpelijk het gedrag van de doeman en de trainer ook mag zijn, het reglement het Districtsbestuur niet duidelijk en ondubbelzinnig de bevoegdheid geeft om naar aanleiding daar-van het elftal uit de competitie te nemen. Haar besluit hiertoe is dus jegens Sparta onrechtmatig.
4.3
Strikt genomen zou de beslissing dus moeten zijn, dat het Districtsbestuur haar besluit moet intrekken. Echter, kennelijk staat tussen partijen vast, dat het gevolg daarvan automatisch is, dat Sparta in het komende seizoen aan de competitie zal deelnemen in de tweede klasse, zodat de daartoe strekkende vordering zal worden toegewezen.
4.4
Voor het opleggen van een dwangsom is geen reden, omdat er van wordt uitgegaan dat de KNVB een gerechtelijk vonnis naleeft.
De KNVB zal, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten moeten dragen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter,
veroordeelt de KNVB om het eerste amateurelftal van Sparta op de daartoe gebruikelijke voorwaarden en condities te laten deelnemen aan de compe-titie 2006/2007 in de tweede klasse van het district;
veroordeelt de KNVB in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Sparta begroot op € 311,32 aan verschotten en op € 816,- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Heyman, voorzieningenrechter, in tegen-woordigheid van mr. T.M. Rijppaert, griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
220/14