ECLI:NL:RBROT:2006:AY7862
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- J.W. Heyman
- Rechtspraak.nl
Beslissing over deelname van Sparta aan de competitie na uitsluiting door de KNVB
In deze zaak vorderde de Rotterdamse voetbalvereniging Sparta dat de voorzieningenrechter de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) zou veroordelen om haar eerste elftal weer toe te laten tot de competitie in de tweede klasse. Dit volgde op een besluit van het dagelijks bestuur van de KNVB district West II om het elftal uit de competitie te nemen, naar aanleiding van een incident waarbij de doelman van Sparta de scheidsrechter had aangevallen tijdens een nacompetitiewedstrijd. De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de dagvaarding en pleitnotities van beide partijen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het besluit van de KNVB onrechtmatig was, omdat het niet duidelijk was of het Districtsbestuur de bevoegdheid had om het elftal uit de competitie te nemen op basis van het gepleegde geweld door de doelman. De rechter stelde vast dat de regels van de KNVB niet ondubbelzinnig waren en dat de sanctie van uitsluiting van het elftal niet gerechtvaardigd was voor de actie van één individu. De voorzieningenrechter concludeerde dat de KNVB haar besluit moest intrekken, wat automatisch betekende dat Sparta weer zou deelnemen aan de competitie in de tweede klasse.
De rechter wees de KNVB ook de proceskosten toe, aangezien deze in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 1 augustus 2006, en de voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Sparta onmiddellijk weer mocht deelnemen aan de competitie, ondanks het beroep van de KNVB tegen de uitspraak.