ECLI:NL:RBROT:2006:AY9251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
721021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.L. van Zetten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van rechtshulpdiensten en geschil over opdrachtverlening

In deze zaak vorderde de advocaat Maria Egidius Hubertina Dumont betaling van haar diensten uit hoofde van een overeenkomst tot het verlenen van rechtshulp aan de besloten vennootschap Bakkeren B.V. De gedaagde, Bakkeren, stelde dat hij na het intakegesprek op 6 augustus 2004 had afgezien van verdere diensten en daarom geen kosten verschuldigd was. De procedure begon met een dagvaarding op 19 juli 2004, waarbij Bakkeren was opgeroepen om te verschijnen in een kort geding. Dumont had Bakkeren een voorschot van € 750,00 gevraagd, maar Bakkeren betwistte de vordering en stelde dat er geen opdracht was gegeven voor de werkzaamheden.

De kantonrechter oordeelde dat Dumont niet had aangetoond dat er een opdracht was gegeven door Bakkeren voor de werkzaamheden die zij had verricht. Bakkeren had immers pas na het intakegesprek kennisgenomen van de kosten en voorwaarden, en er was geen bevestiging van opdracht door Bakkeren. De rechter liet Dumont toe tot het bewijs dat zij de werkzaamheden had verricht in het kader van een opdracht van Bakkeren. De reconventionele vordering van Bakkeren werd afgewezen, en Bakkeren werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Dumont op nihil werden vastgesteld.

De zaak werd aangehouden voor verdere bewijslevering door Dumont, met een zitting gepland op 5 oktober 2006. Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
VONNIS
in de zaak van
Maria Egidius Hubertina DUMONT,
wonende te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M.E.H. Dumont te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAKKEREN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verschenen bij dhr. H.M.F. Bakkeren (directeur).
Partijen worden hierna aangeduid als Dumont respectievelijk Bakkeren.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- het exploot van dagvaarding d.d. 26 april 2006 met zeven producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
- de conclusie van repliek, tevens conclusie van antwoord in reconventie met één productie.
Bakkeren heeft, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet meer gereageerd voor dupliek in conventie noch voor repliek in reconventie.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen - zakelijk weergegeven - het volgende vast:
2.1 Bij exploot van dagvaarding d.d. 19 juli 2004 is Bakkeren door I-Cube B.V. gedagvaard in kort geding en opgeroepen om op 23 augustus 2004 ter zitting van de voorzieningenrechter te verschijnen. Naar aanleiding van deze dagvaarding heeft de directeur van Bakkeren (hierna: dhr. Bakkeren) zich tot Dumont gewend in verband met rechtsbijstand.
2.2 Op 6 augustus 2004 heeft tussen Dumont en dhr. Bakkeren een bespreking plaatsgevonden. Op 8 augustus 2004 heeft Dumont een faxbericht aan dhr. Bakkeren verzonden, waarin zij onder meer aangeeft dat zij voor haar werkzaamheden als advocaat een tarief van € 180,00 per uur exclusief BTW in rekening brengt. Tevens zendt Dumont hierbij haar algemene voorwaarden toe aan dhr. Bakkeren en verzoekt zij hem een voorschot ad € 750,00 te betalen.
2.3 De behandeling van het kort geding tussen I-Cube B.V. en Bakkeren is op verzoek van Bakkeren verplaatst naar 15 september 2004, nu zowel dhr. Bakkeren als Dumont verhinderd waren op 23 augustus 2004. In dit kader heeft Dumont verschillende faxberichten verzonden en ontvangen.
2.4 Bij faxbericht van 15 september 2004 heeft Dumont aan de voorzieningenrechter te kennen gegeven dat zij niet zal verschijnen ter zitting en dat Bakkeren zelf verweer zal voeren.
3. De vordering in conventie en de grondslag daarvan
3.1 Dumont heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Bakkeren te veroordelen tot betaling aan haar van € 2.272,95 vermeerderd met rente en kosten.
3.2 Aan haar vordering heeft Dumont ten grondslag gelegd dat zij in opdracht van Bakkeren werkzaamheden heeft verricht en dat Bakkeren in gebreke is gebleven met betaling van de ter zake toegezonden factuur d.d. 9 december 2004 ad € 1.286,62. Naast voornoemd bedrag maakt Dumont aanspraak op € 768,00 aan buitengerechtelijke kosten en op € 218,33 aan vervallen rente.
4. Het verweer in conventie en de tegeneis
4.1 Bakkeren betwist de vordering in conventie. Zij stelt dat de bespreking op
6 augustus 2004 een intakegesprek was, dat slechts één uur heeft geduurd. Bakkeren geeft aan na kennisneming van het faxbericht van Dumont d.d. 8 augustus 2004 geen gebruik te hebben willen maken van haar diensten en daarom het voorschot ad € 750,00 niet te hebben betaald. Bakkeren stelt dat uit artikel 2.3 van de algemene voorwaarden blijkt dat eerst ná ontvangst van het voorschot werkzaamheden worden verricht. Bovendien zijn volgens Bakkeren door Dumont geen werkzaamheden verricht anders dan het vragen van uitstel voor de zittingsdatum. Bakkeren stelt de factuur d.d.
9 december 2004 inhoudelijk te hebben betwist, doch daarop geen reactie te hebben ontvangen. Tenslotte betwist Bakkeren de hoogte van de buitengerechtelijke kosten.
4.2 Nu Dumont niet is verschenen bij de behandeling van het kort geding, heeft dhr. Bakkeren zelf het verweer moeten voeren. Gelet hierop vordert Bakkeren een bedrag van
€ 2.000,00 ten vergoeding van de aan het verweer bestede uren. Dumont heeft de reconventionele vordering gemotiveerd betwist.
5. De beoordeling
In conventie
5.1 De kantonrechter stelt voorop dat hij zich bevoegd acht van het geschil tussen partijen kennis te nemen. De in de artikelen 32 tot 40 Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken geregelde bijzondere procedure dient immers beperkt te blijven tot de gevallen waarin tussen de cliënt en de advocaat een geschil bestaat over de hoogte van de declaratie. In het onderhavige geval is daarvan geen sprake, nu Bakkeren de factuur d.d. 9 december 2004 niet heeft betaald omdat zij van oordeel is daartoe niet gehouden te zijn.
5.2 Bakkeren stelt te hebben afgezien van gebruikmaking van de diensten van Dumont na kennis te hebben genomen van de fax d.d. 8 augustus 2004. Daarmee betwist Bakkeren aan Dumont opdracht te hebben gegeven haar bij te staan in de kort gedingprocedure tegen I-Cube B.V. De grondslag van de vordering - de opdracht van Bakkeren aan Dumont tot het verrichten van werkzaamheden - is dan ook niet vast komen te staan. De stellingen van Dumont in dit kader zijn vooralsnog onvoldoende om aan te kunnen nemen dat sprake is van een opdracht van de zijde van Bakkeren. Dumont heeft de stellingen van Bakkeren, dat sprake was van een intakegesprek van één uur en dat een opgave van de kosten en voorwaarden nadien zou worden toegezonden, op zich niet weersproken. Dat voorafgaand aan het gesprek op 6 augustus 2004 opdracht is gegeven door Bakkeren is zonder nadere motivering dan ook niet aannemelijk. Bakkeren heeft immers, zo lijkt het, eerst op 8 augustus 2004 kennis genomen van het uurtarief, de algemene voorwaarden en de voorwaarde van betaling van het voorschot ad € 750,00. Nu niet gebleken is dat Bakkeren bevestigend heeft gereageerd op het betreffende faxbericht, kan er thans evenmin van worden uitgegaan dat door Bakkeren nadien opdracht is gegeven aan Dumont. Overigens faalt het aan artikel 2.3 van de algemene voorwaarden ontleende argument van Bakkeren, nu daar een keuzemogelijkheid voor de advocaat wordt geboden.
5.3 Dumont zal dan ook dienen te bewijzen dat zij de werkzaamheden waarop haar declaratie aan Bakkeren ziet, heeft verricht in het kader van een opdracht van Bakkeren. Tot dat bewijs zal Dumont worden toegelaten.
In reconventie
5.4 Nu Bakkeren stelt dat zij geen gebruik wenste te maken van de diensten van Dumont, dient het voor haar rekening te blijven dat zij zelf verweer heeft moeten voeren in de kort gedingprocedure. De reconventionele vordering wordt dan ook afgewezen.
5.5 Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Bakkeren veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. Nu Dumont de procesvoering in eigen hand heeft gehouden, worden deze kosten aan de zijde van Dumont vastgesteld op nihil.
6. De beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
laat Dumont toe tot het bewijs dat zij de werkzaamheden waarop haar declaratie aan Bakkeren ziet, heeft verricht in het kader van een opdracht van Bakkeren;
verwijst de zaak naar de openbare terechtzitting van deze rechtbank, sector kanton, op donderdag 5 oktober 2006 te 10.00 uur teneinde Dumont in staat te stellen zich bij akte uit te laten of en op welke wijze zij het bewijs wenst bij te brengen, en indien zij dat bewijs wenst te leveren door getuigen, op te geven het aantal en de namen van de voor te brengen getuigen (onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van betrokkenen zodat onmiddellijk ter zitting een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald);
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen worden gehouden in het gerechtsgebouw B aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam voor de hierna te noemen kantonrechter;
houdt iedere verdere beslissing aan.
in reconventie:
wijst de vordering van Bakkeren af;
veroordeelt Bakkeren in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Dumont vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.