ECLI:NL:RBROT:2006:AY9703
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en voorlopige voorziening in huurgeschil
In deze zaak verzoekt de gedaagde, in een lopende procedure, om een voorlopige voorziening tot ontbinding van de huurovereenkomst met de eiseres. De gedaagde stelt dat de eiseres haar huurbetalingsverplichtingen niet nakomt, wat heeft geleid tot een huurachterstand van vijf maanden. De kantonrechter heeft eerder een comparitie van partijen bepaald, waaruit bleek dat de eiseres niet reageert op aanmaningen van de gedaagde. De gedaagde heeft zijn verzoek om ontbinding van de huurovereenkomst verduidelijkt, waarbij hij ook om ontruiming en betaling van de huurachterstand vraagt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige tekortkoming is in de nakoming van de huurovereenkomst door de eiseres. De vordering tot ontbinding kan echter niet als voorlopige voorziening worden toegewezen, omdat deze vordering constitutief van aard is. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de vordering tot betaling van de huurachterstand niet kan worden toegewezen, omdat deze als een zelfstandige tegeneis moet worden ingediend.
In het incident zijn partijen gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. De kantonrechter heeft de eiseres veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis en heeft haar verplicht om maandelijks huur te betalen tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De kosten van het incident zijn vastgesteld op nihil, aangezien de gedaagde in persoon procedeert en geen voorschotten heeft hoeven betalen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.F. Lubberink.