ECLI:NL:RBROT:2006:AY9765
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot erkenning duurzame gemeenschappelijke huishouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde R.L.J. van Es, had een vordering ingesteld met betrekking tot de erkenning van een duurzame gemeenschappelijke huishouding met haar moeder. Bij tussenvonnis van 10 mei 2006 was eiseres opgedragen bewijs te leveren van deze stelling, maar op de zitting van 11 september 2006 zijn de door haar aangekondigde getuigen niet verschenen. Eiseres heeft ook op andere manieren geen bewijs kunnen leveren voor haar claim. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het samenwonen van een kind met een ouder, zelfs na een periode van apart wonen, in het algemeen niet als een duurzame gemeenschappelijke huishouding wordt aangemerkt. Hierdoor is de vordering van eiseres afgewezen, omdat zij niet heeft kunnen aantonen dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding zoals bedoeld in artikel 7:268 lid 2 BW. De kantonrechter heeft eiseres ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 150,--. Het vonnis is uitgesproken door mr. W.F. Lubberink en is openbaar gemaakt.