ECLI:NL:RBROT:2006:AZ0138

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/4544
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toezichtskosten voor openbare elektronische communicatiediensten en de verhouding tot aangeboden diensten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Support Net B.V. en het College van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) over de jaarlijkse toezichtskosten voor het aanbieden van een openbare elektronische communicatiedienst. Het primaire besluit van OPTA, dat op 19 april 2005 werd genomen, legde deze kosten op aan eiseres, die hiertegen bezwaar maakte. OPTA verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 18 augustus 2005, waarna eiseres beroep instelde. De zitting vond plaats op 16 augustus 2006, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door R.A.M. Lenssen en verweerder door mr. L.H. la Roi.

Eiseres betwistte de hoogte van de in rekening gebrachte toezichtskosten, stellende dat deze niet in verhouding stonden tot de aangeboden diensten, aangezien zij slechts één huurlijn had aangeboden. Eiseres voerde aan dat de informatie van OPTA misleidend was en dat zij zich niet bewust was van de financiële gevolgen van haar registratie. OPTA daarentegen stelde dat eiseres op basis van haar mededeling in 2005 geregistreerd was als aanbieder van elektronische communicatiediensten en derhalve toezichtskosten verschuldigd was. De rechtbank oordeelde dat de kosten conform de geldende regelgeving waren vastgesteld en dat er geen ruimte was om van deze bedragen af te wijken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanbieders van elektronische communicatiediensten om zich bewust te zijn van de financiële verplichtingen die voortvloeien uit hun registratie en de regelgeving die daarop van toepassing is. De rechtbank bevestigde dat de in rekening gebrachte kosten terecht waren en dat de regelgeving geen ruimte bood voor afwijkingen op basis van individuele omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK TE ROTTERDAM
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: TELEC 05/4544 - WILD
Uitspraak
in het geding tussen
Support Net B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres,
gemachtigde N. Haasnoot, directeur,
en
het College van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, verweerder.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 19 april 2005 heeft verweerder bij eiseres de jaarlijkse toezichtskosten voor het aanbieden van een openbare elektronische communicatiedienst in rekening gebracht.
Tegen dit besluit (hierna: het primaire besluit) heeft eiseres bij brief van 9 mei 2005 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 18 augustus 2005 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres bij brief van 28 september 2005 beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 26 juli 2006 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2006. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door R.A.M. Lenssen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.H. la Roi.
2. Overwegingen
Verweerder heeft van eiseres op 6 september 2004 een mededeling ontvangen waarin eiseres heeft aangegeven openbare elektronische communicatieactiviteiten, waaronder huurlijnen, aan te zullen bieden.
Ingevolge artikel 16.1, eerste lid, van de Tw heeft verweerder bij het primaire besluit bij eiseres de jaarlijkse toezichtskosten voor het aanbieden van een openbare elektronische communicatiedienst in 2005 in rekening gebracht. Op basis van de Regeling vergoedingen OPTA 2005 (hierna: de Regeling) is de vergoeding voor huurlijnen vastgesteld op € 11.000,-.
Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu zij slechts één huurlijn heeft aangeboden, de over 2005 in rekening gebrachte vergoeding niet in verhouding staat met de aangeboden dienst. Hoewel eiseres erkent dat zij verantwoordelijk was voor het afmelden van activiteiten, is zij van mening dat verweerders informatie hieromtrent misleidend was. Eiseres was zich er niet van bewust dat registratie dergelijke financiële gevolgen met zich zou brengen, aangezien de opstelling en presentatie van de prijslijst erg complex is. Eiseres is van mening dat het bedrag van € 10.000,- formeel wellicht wel juist is, maar materieel gezien buiten proporties is. Handhaving van het besluit zou derhalve onevenredig veel nadeel voor eiseres meebrengen ten opzichte van het doel van de onderhavige regelgeving. Volgens eiseres kan het haar niet worden aangerekend dat de laatste opzegging van de huurlijn niet direct gemeld is bij verweerder.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres op grond van de door haar gedane mededeling in 2005 is geregistreerd als aanbieder van een elektronisch communicatienetwerk en als aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten, waaronder het aanbieden van huurlijnen. Op basis hiervan is zij toezichtskosten verschuldigd. Nu verweerder vóór 1 januari 2005 geen mededeling van eiseres heeft ontvangen dat zij deze activiteiten niet meer aan zou bieden, stelt verweerder zich op het standpunt dat de vergoedingen terecht in rekening zijn gebracht. De hoogte van deze kosten vloeien voort uit de Regeling. Verweerder is van oordeel dat het wettelijk stelsel geen ruimte laat om af te wijken van de in deze Regeling gestelde bedragen. Ter bevestiging van deze stelling verwijst verweerder naar een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 12 maart 2003 (LJN: AF6810). Uit deze uitspraak volgt dat artikel 16.1, eerste lid van de Tw er niet toe leidt dat de vergoeding van de kosten vanwege het hieraan toekomende retributieve karakter zich zou dienen te richten tot het werkelijk gebruik dat wordt gemaakt door diegene, die de kosten moet betalen.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat eiseres in 2005 een huurlijn heeft aangeboden. Gelet hierop was verweerder op basis van artikel 16.1, eerste lid van de Tw bevoegd de toezichtkosten in rekening te brengen.
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat de in rekening gebrachte kosten niet in verhouding staan met de aangeboden dienst, overweegt de rechtbank dat de in rekening gebrachte kosten zijn vastgesteld conform de van toepassing zijnde regelgeving. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de van toepassing zijnde regelgeving, alsmede de door verweerder aangehaalde jurisprudentie geen ruimte bieden om van de vastgestelde bedragen af te wijken.
Gelet hierop heeft verweerder terecht de uit de Regeling voortvloeiende toezichtkosten in rekening gebracht. Het beroep is derhalve ongegrond.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding
3. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep ongegrond
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt.
De beslissing is in tegenwoordigheid van mr. E.S. van Giezen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2006.
De griffier: De rechter:
Afschrift verzonden op:
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.