de stichting STICHTING WOONBRON,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. J.R. Maas,
advocaat mr. R. Smith te Rotterdam.
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding van 16 januari 2006, met producties;
- conclusie van antwoord;
- conclusie van repliek, met een productie;
- conclusie van dupliek.
2. Het geschil
De vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat, ter bepaling van de koopprijs welke gedaagde aan eisers moet vergoeden ingeval van terugkoop van het registergoed staande en gelegen aan de [straat] [huisnummer] te [gemeente], het bedrag dat eisers ontvangen op grond van de vastgestelde zogenaamde basisprijs wordt verhoogd met de waarde van de bevoegdelijk door eisers aangebrachte verbeteringen overeenkomstig het nominale bedrag dat eisers hebben be-taald ten behoeve van bedoelde aangebrachte verbeteringen;
2. voorts de onderhandse verkoopwaarde te bepalen op EUR 183.333,00;
3. alsmede te bepalen dat de kosten van de deskundigen geheel (althans voor een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen gedeelte) voor reke-ning komen van gedaagde;
4. met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
Gedaagde heeft de vordering van eisers gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met hoofdelijke veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van eisers in de kosten van deze procedure.
3. De beoordeling
3.1
Tussen partijen staan onder meer de volgende feiten vast:
a. Omstreeks februari/maart 2002 sloten partijen een koop-/aannemings-overeenkomst (productie 1 bij dagvaarding; hierna: "de overeenkomst"). De overeenkomst heeft betrekking op het appartementsrecht aan de [straat] [huisnummer] te [gemeente] (hierna: "de woning").
b. Op de overeenkomst zijn van toepassing de bepalingen van Maatschappelijk Gebonden Eigendom d.d. 6 mei 1998 en de tekst van de MGEb2-prijsvorming d.d. 12 mei 2000 (productie 1 bij dagvaarding; hierna: "de MGE-bepalingen").
c. De MGE-bepalingen bevatten onder meer een terugkoopregeling.
d. De onderhandse verkoopwaarde van de woning bedroeg ten tijde van het sluiten van de overeenkomst EUR 138.402,96.
e. Bij brief van 26 april 2005 hebben eisers aan gedaagde medegedeeld dat zij de woning wensen te verkopen (productie 3 bij dagvaarding).
f. Gedaagde heeft in overeenstemming met de MGE-bepalingen een taxatie-rapport doen opstellen door Van der Schee & Van der Velde Makelaardij te Rotterdam (productie 4 bij dagvaarding).
g. Het door taxateur L. van der Velde opgestelde taxatierapport vermeldt een onderhandse verkoopwaarde van de woning vrij van huur en gebruik van EUR 158.000,00. De waarde van de in de woning aangebrachte verbeteringen is getaxeerd op EUR 21.000,00.
h. Bij brief van 5 juli 2005 heeft gedaagde eisers medegedeeld dat de terug-koopprijs van hun woning EUR 156.767,45 kosten koper bedraagt (productie 5 bij dagvaarding).
i. Bij brief van 12 juli 2005 hebben eisers aan gedaagde medegedeeld het niet eens te zijn met de hoogte van het terugkoopbedrag (productie 6 bij dag-vaarding).
j. De MGE-bepalingen bevatten een geschillenregeling in verband met bepaling van de terugkoopprijs. Deze geschillenregeling vermeldt voor zover van be-lang het volgende:
"(…) Indien de eigenaar zich niet kan verenigen met de inhoud van het hiervoor sub 1 bedoelde rapport, moet hij daarvan binnen twee weken na ontvangst van dat rapport schriftelijk doen blijken aan de woningcorporatie. Alsdan wordt door elk van beide partijen één deskundige benoemd, terwijl de aldus benoemde twee deskundigen in onderling overleg een derde deskundige benoemen; de drie deskundigen zijn bevoegd omtrent het gerezen geschil een voor beide partijen bindende uitspraak te doen. De kosten der deskundigen worden door de wo-ningcorporatie en de eigenaar gedragen volgens een verdeling door de deskun-digen naar gelang deze bij hun uitspraak niet zijn tegemoetgekomen aan het verlangen van elke partij. De uitspraak van de deskundigen treedt in de plaats van het hiervoor sub 1 bedoelde rapport. (…)"
k. Partijen hebben uitvoering gegeven aan de geschillenregeling. Beide partijen hebben een taxateur aangewezen. Eisers hebben de heer W. Peters van At Home Makelaardij te Barendrecht aangewezen. Gedaagde heeft mevrouw drs. C.S. Kooijman van Ooms Makerlaars te Rotterdam aangewezen. De taxateurs hebben gezamenlijk als derde taxateur aangewezen de heer J. de Ridders van Atta Makerlaars te Rotterdam.
l. Bij brief van 4 augustus 2005 met als onderwerp "arbitrage [straat] [huis-nummer] te [gemeente]" heeft mevrouw Kooijman gedaagde als volgt bericht (productie 7 bij dagvaarding):
"Hierbij delen wij u mede dat wij inzake de taxatie per 29 juli 2005 van het ap-partement aan de [straat] [huisnummer] te [gemeente], uitgaande van een niet afgekochte erfpachtcanon niet op een waarde zijn uitgekomen waarover alle deskundigen het eens waren.