ECLI:NL:RBROT:2006:AZ1046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
737858
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens hennepkwekerij in huurwoning

In deze zaak vordert de stichting STICHTING WOONBRON, een woningcorporatie, de ontbinding van de huurovereenkomst met de bewoonster van een huurwoning. De vordering is gebaseerd op het aantreffen van een hennepkwekerij in de woning. De gedaagde, die tijdelijk de woning had verlaten om voor een ziek familielid te zorgen, heeft de sleutel van de woning aan een klusjesman gegeven. Deze klusjesman heeft zonder haar medeweten de hennepkwekerij in de woning geïnstalleerd. De kantonrechter heeft een comparitie van partijen bepaald om nadere inlichtingen te verkrijgen.

De eiseres stelt dat de gedaagde zich niet als een goed huurder heeft gedragen, omdat de politie op of omstreeks 8 mei 2006 de hennepkwekerij heeft ontmanteld. Er was bovendien sprake van manipulatie van de energiemeter, wat een verhoogd risico met zich meebracht. De gedaagde voert verweer en stelt dat zij geen wanprestatie heeft gepleegd, aangezien de hennepkwekerij zonder haar medeweten is geïnstalleerd. De gedaagde benadrukt dat de gevolgen van een ontbinding voor haar en haar kinderen te ernstig zijn in vergelijking met die van de eiseres.

De kantonrechter heeft partijen opgeroepen om op 21 september 2006 te verschijnen voor de rechtbank, waar zij in persoon of vertegenwoordigd door hun gemachtigde moeten verschijnen. De rechter wijst partijen erop dat zij tijdig stukken moeten indienen als zij nog nadere informatie willen aanleveren. Het vonnis is uitgesproken door mr. W.F. Lubberink tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Kanton
VONNIS
in de zaak van
de stichting STICHTING WOONBRON,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 19 juli 2006,
gemachtigde: mr. T.A. Vermeulen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. T.J. Roest Crollius.
Het verloop van de procedure
De vordering luidt - zakelijk weergegeven - de tussen partijen gesloten huurovereenkomst met betrekking tot de [woning] te ontbinden en gedaagde te veroordelen tot ontruiming van die woning, met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
Op de eerstdienende dag heeft gedaagde uitstel gevraagd en gekregen.
Op 23 augustus 2006 heeft gedaagde een conclusie van antwoord genomen en producties in het geding gebracht.
De kantonrechter heeft dadelijk uitspraak gedaan.
De stellingen van partijen
Tot het uiterste verkort legt eiseres aan haar vordering het volgende ten grondslag:
- gedaagde heeft van eiseres voormelde woning gehuurd;
- de politie heeft op of omstreeks 8 mei 2006 een in het gehuurde ingerichte hennepkwekerij ontmanteld;
- er was gemanipuleerd met de energiemeter, de aangesloten warmtelampen leveren gevaar op, er is in verzekeringsopzicht sprake van verzwaring van het risico;
- gedaagde heeft zich dus niet als een goed huurder gedragen: de tekortkoming kan niet meer ongedaan wordt gemaakt en is zodanig ernstig dat ontbinding gerechtvaardigd is.
Gedaagde voert verweer. Eveneens verkort en zakelijk weergegeven komt dat neer op het volgende:
- in verband met de zorg voor een ziek familielid heeft zij met haar kinderen de woning op 1 mei 2006 tijdelijk verlaten;
- zij heeft op woensdag 3 mei 2006 de sleutel van de woning afgegeven aan een klusjesman, die nieuwe vloertegels zou leggen;
- deze klusjesman, die niet meer te traceren is, heeft misbruik gemaakt van haar vertrouwen door in de slaapkamers een hennepkwekerij te installeren;
- dat is geheel buiten haar medeweten gebeurd;
- de kwekerij was ten tijde van de ontdekking op 8 mei 2006 nog pas zeer korte tijd aanwezig;
- zij heeft dus geen wanprestatie gepleegd;
- in ieder geval zijn de gevolgen van een ontbinding voor haar en haar kinderen te ernstig in vergelijking tot die van eiseres.
De voorlopige beoordeling van het geschil
Partijen moeten verschijnen op een terechtzitting van de kantonrechter om inlichtingen te verstrekken.
Als partijen nog nadere stukken in het geding willen brengen moeten die tenminste een week voor de zitting aan de wederpartij en de kantonrechter worden toegezonden.
De beslissing
De kantonrechter,
alvorens verder te beslissen,
- bepaalt dat partijen - in persoon of behoorlijk vertegenwoordigd en desgewenst met hun gemachtigde - op donderdag 21 september 2006 te 10.30 uur moeten verschijnen in het gerechtsgebouw B aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam (het hoge rode gebouw, op de eerste verdieping);
- wijst partijen erop dat stukken, die zij nog in het geding willen brengen, tijdig tevoren moeten worden toegezonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en is, alvorens op schrift te zijn gesteld, uitgesproken ter openbare terechtzitting.