ECLI:NL:RBROT:2006:AZ2992

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
270106/06-829
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding op grond van de WMO en de beoordeling van gunningcriteria

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding dat is aangespannen door de stichting Internos Katholieke Stichting Thuiszorg tegen de Gemeentes Albrandswaard, Barendrecht en Ridderkerk. De aanleiding voor het geding is een aanbestedingsprocedure die door de Gemeentes is gestart op 4 juli 2006 voor Hulp bij het Huishouden, verdeeld in twee percelen. Internos, die niet als winnaar uit de bus kwam, vordert dat de Gemeentes de aanbestedingsprocedure afbreken of schorsen en hen verplicht om een nieuwe aanbestedingsprocedure te initiëren. De Gemeentes hebben de vordering gemotiveerd weersproken en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen.

De voorzieningenrechter heeft de feiten vastgesteld en de argumenten van beide partijen gewogen. De Gemeentes hebben gekozen voor het gunningcriterium van de economisch meest voordelige aanbieding, dat is onderverdeeld in prijs en kwaliteit. Internos betwist de geschiktheid van de gunningcriteria en stelt dat de inschrijving van de winnende partij abnormaal laag is. De rechter oordeelt dat de Gemeentes in redelijkheid tot hun beoordeling hebben kunnen komen en dat de gunningcriteria niet ongeschikt zijn. De vordering van Internos wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.

De uitspraak benadrukt de beoordelingsvrijheid van de aanbestedende dienst en de beperkte toetsingsrol van de rechter in aanbestedingszaken. De rechter concludeert dat de Gemeentes voldoende transparantie hebben geboden in hun beoordelingsproces en dat de argumenten van Internos niet opwegen tegen de motivering van de Gemeentes. De uitspraak is gedaan op 23 november 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer 270106/06-829
Uitspraak: 23 november 2006
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de stichting INTERNOS KATHOLIEKE STICHTING THUISZORG,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. P.G. Gilhuis (te Dordrecht),
- tegen -
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE ALBRANDSWAARD, zetelend te Poortugaal;
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE BARENDRECHT, zetelend te Barendrecht;
3. de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE RIDDERKERK, zetelend te Ridderkerk;
gedaagden,
procureur mr. O.E. Meijer,
advocaat mr. C.G.A.J. Seeters.
Eiseres wordt hierna aangeduid als "Internos". Gedaagden worden hierna samen aangeduid als "de Gemeentes".
1. Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 3 oktober 2006;
- pleitnotities en producties van mr. Gilhuis;
- pleitnotities en producties van mr. Van Seeters.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 13 november 2006.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van de inhoud van de door partijen overgelegde producties, kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.1 Op 4 juli 2006 is door de Gemeentes een aanbestedingsprocedure gestart die betrekking heeft op Hulp bij het Huishouden. De opdracht is verdeeld in twee percelen: HH1 (huishoudelijke werkzaamheden) en HH2 (huishoudelijke werkzaamheden, aangevuld met organisatie van het huishouden en hulp bij een ontregelde huishouding in verband met een psychische stoornis). Het gaat om een openbare aanbesteding waarop het Besluit aanbeste-dingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) van toepassing is.
2.2 In hoofdstuk 7 van het Bestek is de beoordelings- en gunningprocedure beschreven.
De beoordeling (7.1) start met de toetsing op compleetheid en de geschiktheideisen. Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, volgt in beginsel uitsluiting. Daarna volgt een toets op minimumeisen. Indien niet wordt voldaan aan de minimumeisen volgt uitsluiting. Indien aan alle eisen wordt voldaan, wordt getoetst op de gunningcriteria.
Bij de gunningcriteria worden punten per onderdeel toegekend. De inschrijver met totaal de meeste punten wint de aanbesteding. Omdat er in deze aanbesteding een raamovereenkomst wordt aangegaan met minimaal drie leveranciers, komen de drie leveranciers met de meeste punten in aanmerking voor de opdracht.
Onder punt 7.2 is voor ieder perceel aangeven dat er twee gunningcriteria zijn: Prijs en Kwaliteit/Implementatieplan in een gewichtsverhouding van 70% en 30%.
Het criterium Kwaliteit/Implementatieplan valt voor perceel HH1 uiteen in twee subgun-ningcriteria (Implementatieplan en Rapportage en administratieve procedures) met een on-derlinge verhouding van 15-15%, en voor perceel HH2 in drie subgunningcriteria (Imple-mentatieplan, Rapportage en administratieve procedures en Signaleringsfunctie) met een verhouding van 9-9-12%.
2.3 Bij de sluiting op 1 september 2006 bleek dat 14 leveranciers voor perceel HH1 een offerte hadden uitgebracht en 13 leveranciers voor perceel HH2. De aanbiedingen van Evean, Riederborgh en De Stromen Opmaat Groep (voor perceel HH1) en Riederborgh, INIS en De Stromen Opmaat Groep (voor perceel HH2) zijn beoordeeld als de economische meest voordelige aanbiedingen. Deze inschrijvers zijn op 19 september 2006 als winnaar aangewezen. De overige inschrijvers, waaronder Internos, zijn gelijktijdig van hun afwijzing in kennis gesteld.
3. Het geschil
3.1 Internos vordert dat de voorzieningenrechter de Gemeentes beveelt om de aanbestedingsprocedure af te breken dan wel te schorsen en de voorgenomen overeenkomsten met de gegunde inschrijvers op te schorten, en de Gemeentes beveelt om binnen zeven dagen na betekening van een daartoe strekkend vonnis een nieuwe aanbestedingsprocedure te initiëren, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de Gemeentes in de kosten van dit kort geding. Aan deze vordering legt Internos een aantal bezwaren ten grondslag die in het hiernavolgende zullen worden besproken.
3.2 De Gemeentes hebben de vordering gemotiveerd weersproken. Zij concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
4. De beoordeling
4.1 De Gemeentes hebben gekozen voor het criterium van de economisch meest voordelige aanbieding. Het gunningcriterium valt uiteen in de onderdelen prijs en kwaliteit.
4.2 Internos voert aan dat de inschrijver die ter zake van perceel HHII het hoogst heeft gescoord, moet hebben ingeschreven met een uurprijs van € 18,80, hetgeen abnormaal laag is. Dit zou er, aldus Internos, toe moeten leiden dat deze inschrijving geweigerd wordt. Dit standpunt faalt reeds omdat, gelet op de gemotiveerde betwisting door de Gemeentes, niet aannemelijk is geworden dat deze prijs als abnormaal laag dient te worden aangemerkt.
4.3 Het subcriterium kwaliteit valt uiteen in de onderdelen genoemd onder 2.2. Het standpunt van Internos dat deze criteria niet geschikt zijn als gunningcriteria, is voorshands onjuist. Immers, niet gezegd kan worden dat de hierbij aan de orde zijnde onderwerpen niets van doen kunnen hebben met de kwaliteit van de dienstverlening. Derhalve kan niet worden gezegd dat de subcriteria ongeschikt zijn als gunningcriterium.
4.4 Internos stelt zich verder op het standpunt dat er een ongeoorloofd verband bestaat tussen de in hoofdstuk 6 van het bestek opgenomen minimumeisen en de gunningcriteria van hoofdstuk 7, waardoor subgunningcriteria tevens als selectiecriteria worden gehanteerd. Dit standpunt wordt verworpen, omdat geen regel van aanbestedingsrecht zich ertegen verzet dat met betrekking tot een gunningcriterium tegelijkertijd een minimumeis wordt gesteld.
4.5 Internos voert verder aan dat het gunningcriterium kwaliteit onvoldoende duidelijk is en dat het bestek ter zake onvoldoende transparant is. Ook dit standpunt faalt. Voldoende duidelijk is dat het slechts voldoen aan hetgeen in ieder geval in de plannen diende te zijn opgenomen, te weten de elementen vermeld bij de “dots” onder 1. en 2. van 7.2.2 van het bestek, niet tot een hoge score zou leiden - aangenomen mag worden wel tot een voldoende - en dat een hogere score afhankelijk zou zijn van de wijze waarop deze elementen zouden worden uitgewerkt alsmede van hetgeen overigens in de plannen zou worden opgenomen. Juist is wel, zoals door Internos is gesteld, dat het bestek niet aangeeft wat de Gemeentes in dit verband van belang vinden. Uit de beantwoording van vraag 143 van de Nota van Inlichtingen volgt dat het aan de creativiteit van de inschrijver werd overgelaten te bedenken hoe hoog gescoord zou kunnen worden. Het bestek behelst in zoverre een open vraag, die ten doel heeft de inschrijvers te laten presenteren op welke wijze zij invulling denken te gaan geven aan de onderwerpen waar de subgunningcriteria op zien. Anders dan Internos stelt, is hier vanuit aanbestedingsrechtelijk oogpunt niets op tegen. Aan de aanbestedende dienst komt in zo’n geval een grote mate van vrijheid toe bij de beoordeling, wat betekent dat voor de rechter een beperkte toetsende rol is weggelegd.
4.6 Concreet betekent het bovenstaande dat in het onderhavige geval dient te worden onderzocht of de Gemeentes in redelijkheid tot de rapportcijfers op de subcriteria hebben kunnen komen.
De wijze waarop een aanbestedende dienst de inschrijvingen heeft beoordeeld dient controleerbaar te zijn, hetgeen, ook bij een marginale toetsing, kan meebrengen dat volledig inzicht moet worden gegeven in de aanbiedingen en de gegeven scores, uiteraard met inachtneming van de grenzen die mogelijk aan het bekendmaken van gegevens dient te worden gesteld op grond van het vertrouwelijke karakter van die gegevens.
De voorzieningenrechter ziet in deze zaak geen aanleiding de Gemeentes op te dragen die volledige openheid te geven. Hierbij is het volgende in aanmerking genomen.
De inschrijvingen zijn telkens door drie (deskundige) beoordelaars beoordeeld en door elk van hen is onafhankelijk van elkaar een cijfer toegekend op elk van de subcriteria. Vervolgens zijn deze drie cijfers gemiddeld. Daarbij was van tevoren afgesproken dat indien er een verschil was van meer dan twee punten tussen de cijfers, in overleg naar de oorzaak van dat verschil zou worden gekeken. Volgens de Gemeentes is dit slechts in klein aantal gevallen noodzakelijk geweest en heeft het gevoerde overleg er telkens toe geleid dat een van de cijfers werd aangepast. Met de Gemeentes wordt geoordeeld dat met deze wijze van beoordelen is bereikt dat onevenwichtigheden in de beoordeling zoveel mogelijk zijn geëcarteerd.
Voorts kan ten aanzien van de motivering door de Gemeentes van de afwijzing van Internos niet worden gezegd dat de Gemeentes niet in redelijkheid hebben kunnen beslissen Internos op de in die motivering gegeven redenen te korten op de te behalen scores.
Tenslotte geldt dat, zelfs indien zou moeten worden aangenomen dat de waardering op een enkel onderdeel evident onjuist zou zijn - mogelijk doet zich dat voor met betrekking tot het aanleveren van een “format” -, onvoldoende aannemelijk is dat Internos, gelet op haar matige (7e plaats voor perceel 1) tot slechte score (12e plaats voor perceel 2) op het onderdeel prijs (wegingsfactor 70%), bij een licht gecorrigeerde score op het onderdeel kwaliteit (wegingsfactor 30%) bij de eerste drie inschrijvers zou zijn geëindigd.
4.7 De vordering zal dan ook worden afgewezen met veroordeling van Internos in de kosten van de procedure.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter,
wijst af de vorderingen van Internos;
veroordeelt Internos in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Gemeentes bepaald op € 248,- aan verschotten en op € 816,- aan salaris voor de procu-reur.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Rijperman, voorzieningenrechter, in bijzijn van
mr. T.M. Rijppaert, griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
220/580