ECLI:NL:RBROT:2006:AZ3031
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige uitlatingen in verkiezingscampagne en vrijheid van meningsuiting
In deze zaak, die zich afspeelt in de context van de Tweede Kamerverkiezingen van 2006, hebben eisers, bestaande uit de Vereniging Islam Democraten en haar lijsttrekker, een kort geding aangespannen tegen de politieke partij EénNL en haar lijsttrekker. De aanleiding voor het geding was een uitlating van de lijsttrekker van EénNL in een verkiezingsspotje, waarin hij een vergelijking maakte tussen de huidige islamisering en de opkomst van de nazi's in de jaren dertig. Eisers beschouwen deze uitlating als onrechtmatig en beledigend, en vorderen een verbod op herhaling van deze uitspraak, rectificatie en schadevergoeding.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 21 november 2006 behandeld en op dezelfde dag uitspraak gedaan. In zijn beoordeling heeft de rechter de vrijheid van meningsuiting als een fundamenteel recht benadrukt, dat in een democratische samenleving van groot belang is, vooral in het kader van een openbaar politiek debat. De rechter oordeelde dat de uitlating van de lijsttrekker van EénNL, hoewel beladen, niet onrechtmatig was. De uitspraak was gedaan in een politieke context en de rechter vond dat de uitlating niet specifiek gericht was tegen de eisers of de islam als religie, maar eerder een politieke visie op een maatschappelijk probleem weerspiegelde.
De rechter concludeerde dat de vorderingen van eisers moesten worden afgewezen, omdat de vrijheid van meningsuiting in dit geval zwaarder woog dan de gevoelens van eisers. Bovendien werd opgemerkt dat de eisers, als de in het ongelijk gestelde partij, verantwoordelijk waren voor de proceskosten. De uitspraak benadrukt de delicate balans tussen vrijheid van meningsuiting en de bescherming van de persoonlijke eer en goede naam in het kader van politieke uitlatingen.