ECLI:NL:RBROT:2006:AZ4931
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- M. de Boer
- A. van Belzen
- J. van de Kar
- Rechtspraak.nl
Verzoekschrift tot vergoeding van kosten raadsman na vrijspraak van wijlen Rachid B.
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, nevenvestigingsplaats 's-Gravenhage, werd op 7 november 2006 uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door de erfgenamen van wijlen Rachid B. Rachid B. was vrijgesproken in een strafzaak tegen de zogenoemde Hofstadgroep en overleed op 5 juli 2006. De rechtbank had op 10 oktober 2006 het verzoekschrift behandeld, waarbij de erfgenamen niet aanwezig waren, maar de raadsvrouw van verzoeker, mr. W. Drummen, wel. De rechtbank was bevoegd tot behandeling van het verzoek en het verzoek was tijdig ingekomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en de conclusie van de officier van justitie, die tot toewijzing van het verzoek had geconcludeerd. De beoordeling van het verzoekschrift vond plaats op basis van artikel 591a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat de rechter, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, op verzoek van de gewezen verdachte of zijn erfgenamen, een vergoeding kan toekennen voor de kosten van de raadsman.
Aangezien verzoeker na het indienen van het verzoek is overleden, diende de toekenning van de vergoeding ten gunste van zijn erfgenamen te geschieden. De rechtbank oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de erfgenamen een forfaitair bedrag van € 540,= toe te kennen als vergoeding voor de kosten van de raadsman. De beslissing werd uitgesproken ter openbare zitting op 7 november 2006.