ECLI:NL:RBROT:2006:AZ4954

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/000325-04 Beschikking op verzoekschrift ex art. 591a Sv
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. de Boer
  • A. van Belzen
  • J. van de Kar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak Zakaria T.

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, nevenvestigingsplaats 's-Gravenhage, werd op 7 november 2006 uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door Zakaria T., die eerder was vrijgesproken in de strafzaak tegen de Hofstadgroep. Het verzoekschrift, ingediend op 16 mei 2006, strekte tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, die in totaal € 275,= bedroegen, en werd ter zitting verhoogd door de raadsman tot € 540,=. De rechtbank heeft op 10 oktober 2006 het verzoek in raadkamer behandeld, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar zijn raadsman, mr. J. Pauw, wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de raadsman gemachtigd was om het verzoek te doen. De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.

De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoek toe te kennen. De rechtbank heeft besloten om aan verzoeker een bedrag van in totaal € 540,= toe te kennen, ten laste van de Staat. Deze beschikking is gegeven door de rechters M. de Boer, A. van Belzen en J. van de Kar, in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. De Vroom en Dingley, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 november 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
NEVENVESTIGINGSPLAATS 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
parketnummer: 10/000325-04
kenmerk RK: 06/1096
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, nevenvestigingsplaats 's-Gravenhage, raadkamer in strafzaken, op het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van:
Zakaria T.,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te Amsterdam,
Keizersgracht 560-562, ten kantore van mr. B. Böhler en mr. L.J.M. Janssen,
ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 16 mei 2006, strekkende tot een vergoeding ten laste van de Staat van de kosten van rechtsbijstand ter zake de opstelling en indiening van het onderhavige verzoekschrift tot een bedrag van in totaal € 275,=, ter zitting te vermeerderen met de kosten voor het bepleiten van het verzoek.
Ter zitting heeft de raadsman het bedrag gesteld op € 540,=.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 10 oktober 2006 dit verzoekschrift in raadkamer behandeld.
Verzoeker is -hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen- niet in raadkamer verschenen; wel aanwezig was zijn raadsman mr. J. Pauw, advocaat te Amsterdam, kantoorgenoot van mrs. B. Böhler en L.J.M. Janssen.
De raadsman heeft in raadkamer desgevraagd verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot toewijzing van het (gewijzigde) verzoek.
Beoordeling van het verzoekschrift.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot behandeling van het verzoek.
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 10 maart 2006, waarbij verzoeker is vrijgesproken van het hem telastgelegde.
Het verzoek is tijdig ingekomen.
De rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het onderhavige verzoek het te dien aanzien gebruikelijke bedrag van in totaal € 540,= toe te kennen.
De rechtbank zal dan ook dienovereenkomstig beslissen.
Beslissing.
De rechtbank kent aan verzoeker toe ten laste van de Staat een bedrag van in totaal € 540,= (zegge: VIJFHONDERDVEERTIG EURO).
Deze beschikking is gegeven te 's-Gravenhage door mrs. De Boer, voorzitter, Van Belzen en Van de Kar, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. De Vroom en Dingley, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 november 2006.