ECLI:NL:RBROT:2006:AZ5363
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Van der Grinten
- mr. Ahsmann
- mr. Van Nifterick
- Rechtspraak.nl
Wrakingszaak tegen rechter-plaatsvervanger in civiele procedure
In deze wrakingszaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2006 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van een rechter-plaatsvervanger in een civiele procedure. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de gemachtigde van verzoeker, die stelde dat de rechter partijdig was. De wraking was gebaseerd op verschillende incidenten die zich tijdens de zitting van 12 oktober 2006 hadden voorgedaan. De rechter had geweigerd zijn naam te geven en had zich op een manier gedragen die verzoeker als partijdig ervoer. Verzoeker voerde aan dat de rechter niet alleen zijn naam had geweigerd, maar ook dat het proces-verbaal van de zitting valselijk was opgemaakt, omdat de aanwezige personen niet correct waren vermeld. Dit zou een schending van de objectiviteit van de rechter zijn. De rechter had ook contact gehad met de vertegenwoordiger van de tegenpartij na de wraking, wat verzoeker als een verdere aanwijzing voor partijdigheid beschouwde.
De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de weigering van de rechter om zijn naam te geven een zwaarwegende aanwijzing opleverde voor de vrees van verzoeker dat de rechter vooringenomen was. De rechtbank oordeelde dat de wraking gegrond was en dat de rechter niet langer in deze zaak kon optreden. Deze beslissing werd genomen in het belang van de waarborging van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht. De uitspraak werd gedaan door mr. Van der Grinten, voorzitter, en mr. Ahsmann en mr. Van Nifterick, rechters, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.