ECLI:NL:RBROT:2006:AZ6473
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Hofmeijer-Rutten
- Rechtspraak.nl
Verhouding tussen verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden in aansprakelijkheidsverzekering
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen Oceanwide Offshore Services B.V. en twee verzekeraars, Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. en Schadeverzekering Maatschappij Erasmus N.V. De rechtbank diende te oordelen over de aansprakelijkheid van Oceanwide jegens CH4, een derde partij, en de dekking onder de aansprakelijkheidsverzekering. De zaak draaide om de interpretatie van de verzekeringsvoorwaarden, met name de opzichtclausule en de relatie tussen de standaardvoorwaarden en de aanvullende voorwaarden die specifiek voor Oceanwide waren opgesteld.
De rechtbank concludeerde dat de clausules in de polis, die specifiek voor Oceanwide waren opgesteld, voorrang hadden boven de standaardvoorwaarden. Dit betekende dat Oceanwide aansprakelijk was voor de schade die CH4 had geleden als gevolg van een incident waarbij een kraan was beschadigd. De rechtbank oordeelde dat de opzichtclausule niet van toepassing was, omdat de specifieke voorwaarden in de polis prevaleerden. De rechtbank stelde vast dat Oceanwide, op basis van de MSA (Master Service Agreement) met CH4, aansprakelijk was voor de schade aan de kraan, en dat de verzekeraars gehouden waren om deze schade te vergoeden, na aftrek van het eigen risico.
De uitspraak benadrukte het belang van de juiste interpretatie van verzekeringsvoorwaarden en de prioriteit van specifieke clausules boven algemene voorwaarden. De rechtbank verwees de zaak naar de rol voor verdere uitlatingen van partijen over de omvang van de schade, waarbij werd verwacht dat partijen zouden proberen overeenstemming te bereiken.