ECLI:NL:RBROT:2006:AZ7859
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Mul
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van dagvaarding en vrijspraak voor vernieling tijdens demonstratie
In deze zaak, behandeld door de politierechter in de Rechtbank Rotterdam, stond de geldigheid van de dagvaarding centraal, evenals de vraag of de verdachte, aangeduid als N.N., zich schuldig had gemaakt aan vernieling tijdens een demonstratie. De verdachte was niet verschenen en werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R.J. van Eenennaam. De politierechter verwierp het verweer van de verdediging dat de dagvaarding niet geldig was omdat deze was uitgegeven door een politiesecretaris zonder individueel mandaat. De rechter oordeelde dat de dagvaarding geldig was, omdat de politiesecretaris A.M. Vonk aan de vereisten voldeed en de dagvaarding correct was uitgebracht. De rechter stelde vast dat de identificatie van de verdachte, ondanks dat deze als N.N. was gedagvaard, voldoende duidelijk was en dat de verweren van de verdediging niet konden slagen.
Wat betreft de tenlastelegging van vernieling, die bestond uit het beschadigen van een hek door de brandweer om de demonstranten te bevrijden, oordeelde de politierechter dat er geen sprake was van een strafbaar feit. De brandweer had gehandeld in opdracht van de politie en de wederrechtelijkheid ontbrak, waardoor de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de vernieling. De politierechter sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde vernieling, maar verklaarde wel bewezen dat de verdachte opzettelijk niet had voldaan aan een bevel van een ambtenaar. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €100,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak vond plaats op 22 december 2006.