ECLI:NL:RBROT:2006:AZ8972

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
703400
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • K.L. van Zetten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en beoordeling van betekening

In deze zaak komt de opposante in verzet tegen een verstekvonnis dat in 1992 is gewezen door de kantonrechter van het toenmalige Kantongerecht te Rotterdam. De opposante stelt dat het verstekvonnis niet in persoon aan haar is betekend en dat zij pas op 7 december 2005 voor het eerst bekendheid heeft gekregen met de inhoud van het verstekvonnis. Hierdoor meent zij dat de verzettermijn pas op die datum is aangevangen. De geopposeerde, Iebe Lease B.V., heeft deze stelling niet betwist.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder de verzetdagvaarding en de conclusies van antwoord en repliek. De opposante heeft aangevoerd dat het verstekvonnis van 19 november 1992 niet aan haar in persoon is betekend. De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is dat het verstekvonnis aan de opposante is betekend voor 7 december 2005. Dit betekent dat het verzet tijdig is ingesteld, conform de oude regels van het procesrecht.

De kantonrechter wijst erop dat het geding in oppositie op dezelfde wijze verloopt als een direct contradictoire procedure. Het exploot van verzet geldt als conclusie van antwoord. Om de gegrondheid van de oorspronkelijke vordering van Iebe Lease te kunnen beoordelen, is het noodzakelijk dat de originele dagvaarding van 6 oktober 1992 in het geding wordt gebracht. Dit processtuk is momenteel niet meer voorhanden binnen de rechtbank. Iebe Lease krijgt de gelegenheid om dit stuk in het geding te brengen.

De kantonrechter houdt alle overige beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rolzitting van 10 augustus 2006, zodat Iebe Lease de kans krijgt om de oorspronkelijke dagvaarding in te dienen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

VONNIS VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
inzake
[opposante],
wonende te [woonplaats],
opposante,
gemachtigde: mr. E.H.P. Dingenouts (Stichting Rechtshulp Rotterdam),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IEBE LEASE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geopposeerde,
gemachtigde: R.P.A. Schuman te Ede.
Partijen worden verder aangeduid als [opposante] en Iebe Lease.
1. Het verloop van de procedure
Dit volgt uit de volgende processtukken waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- exploot van verzetdagvaarding d.d. 15 december 2005;
- conclusie van antwoord in oppositie;
- conclusie van repliek in oppositie.
2. De beoordeling
2.1
Tussen [opposante] en Albank B.V. (thans genaamd Iebe Lease B.V.) is op 19 november 1992 door de kantonrechter van het toenmalige Kantongerecht te Rotterdam een verstekvonnis gewezen waarbij [opposante] is veroordeeld tot betaling van f 5.000, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding, onder veroordeling voorts van [opposante] in de proceskosten. Tegen dit vonnis komt [opposante] thans in verzet.
2.2
[opposante] heeft aangevoerd dat het verstekvonnis van 19 november 1992 niet aan haar in persoon is betekend en dat zij voor het eerst een daad van bekendheid met de inhoud van het verstekvonnis heeft verricht op 7 december 2005, zodat volgens [opposante] de verzettermijn niet eerder dan op die datum is aangevangen.
Iebe Lease heeft dit niet betwist. Uit de stukken noch stellingen van partijen kan worden opgemaakt dat het verstekvonnis c.q. een uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte is betekend aan [opposante] in persoon, terwijl evenmin is gebleken van enige vóór 7 december 2005 verrichte daad van bekendheid met het verstekvonnis door [opposante]. Thans moet er dan ook vanuit gegaan worden dat het verzet, dat gezien de overgangsbepaling artikel VII lid 2 van de Wet tot herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken moest worden ingesteld volgens de termijn van veertien dagen van het tot 1 januari 2002 geldende artikel artikel 81 Rv (oud), tijdig is gedaan.
2.2
Op grond van het bepaalde in artikel 147 Rv verloopt het geding in oppositie op dezelfde wijze als een direct contradictoire procedure. Het exploot van verzet geldt daarbij als conclusie van antwoord. Om de gegrondheid van de oorspronkelijke vordering van Iebe Lease te kunnen beoordelen, dient de kantonrechter te beschikken over de originele, de procedure inleidende dagvaarding van 6 oktober 1992. Dat processtuk is binnen de rechtbank niet meer voorhanden. Iebe Lease zal dit stuk allereerst in het geding moeten brengen, waartoe zij hierna in de gelegenheid wordt gesteld.
2.3
Alle overige beslissingen worden aangehouden.
3. De beslissing
De kantonrechter,
verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 10 augustus 2006 teneinde Iebe Lease in de gelegenheid te stellen de oorspronkelijke dagvaarding van 6 oktober 1992, althans een afschrift daarvan, in het geding te brengen;
houdt alle overige beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.